GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De loochening der Gemeene Gratie.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De loochening der Gemeene Gratie.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

IV.

In Amerika is onder de Gereformeerde broederen ernstig geschil gerezen over het leerstuk van de Gemeene Gratie.

Er zijn er, die meenen, dat deze leer onsehriftuurlijk is en daarom' de Gemeene Gratie loochenen. De stand van de kwestie wordt uiteengezet in de brochure van Ds J. K. van Baaien: „De loochening der Gemeene Gratie, Gereformeerd of Doopersch".

Ds van Baaien ziet in dit geschil een beginselstrijd tusschen Calvinisme en Anabaptisme en meent, dat in Hollandsche kringen in Amerika nog maar al te veel van den Dooperschen zuurdeesem te bespeuren valt.

Om onze lezers voor te lichten, volgen we den schrijver op den voet.

We wenschen echter deze zaak geheel los te taafcen van de Jansen-kwestie.

Ook werpen we ons niet als scheidsrechter tusschen de Amerikaansche broedJers op.

Daarom blijven hun personen buiten geding.

Zij, die in Amerika de Gemeene Gratie loochenen, zetten de uitspraken van godgeleerden als Kuyper en Bavinck, in deze kwestie eenvoudig op zij en betoonen daarbij niet steeds het verschuldigde respect.

Voor hen in het Noachitische Verbond een verbond van particuliere genade.

Ook wordt volgens hen, het .leven der wedergeboorte niet gedragen door bet leven uit de schepping. Evenmin is ook het verbond der bijzondere genade aan alle zijden omringd door een algemeene genade, gelijk een kern door haar bolster.

Er bestaat, zoo gaan zü verder, geen genade, dan in het bloed van Christus en in den natuurlijfcep mensoh is er van vatbaarheid voor genade in het hart geen sprake.

Tot den natuurlijken mensch vloeien wel uitwendige zegeningen, welke voor den geloovige bestemd zijn, af, maar die zegeningen verkeeren voor-hem in een vloek.

Daartegen nu .brengt Ds van Baaien zijn be­ zwaren in. Hij ontdekt rationalisme in de redeneering zijner tegenstanders. Maar vooral legt hij hun tea laste een «enzüdige theologie, die alleen uitgaat van de leer der uitverkiezing.

Met de voorbeelden van Farao's dochter en (Je 'bekeering der Ninevieten op de prediking van Jona wil liij aantoonen, dat de gaven Gods aan de on' wedergeborenen, dezen niet nog goddeloozer maken

Hij meent in de loochening der Gemeene Gratie te herkennen, de dwaling van het Anabaptisme, waaraan de praktijk van de „myding" onafscheidelijk verbonden was.

Vóór we nu op de zaak zelf ingaan nog eenige opmerkingen.

Wij zouden het bijzonder betreuren, wanneer deze 'kwestie een blijvende twistappel werd ia onze Amerikaansche zusterkerken.

En nu is het ons volstrekt niet te doen om ons : met eens anders doen te bemoeien.

Maar uit oprecht meeleven met deze kerken zouden we gaarne een raad willen geven.

Men gelieve hierin geen, onbehoorlijke inmenging te zien.

Veeleer schrijve men het op rekening van onze bezorgdheid, dat, wanneer men-den.strijd op de aangevangen wijze doorzet, de verwijdering tusschen beide partijen al grooter zal worden en scheuring niet zal kunnen uitblijven.

Wij zijn er Gode zoo dankbaar voor, dat er oofc in Amerika Gereformieerde Kerken zijn.

In vele landen treft men soms nog wel kerken van Gereformeerden oorsprong aan, iriaar die hun Gereformeerd karakter hebben verloo-dhend.

Met het internationaal karakter vain ons Cal\1nisme is het droevig gesteld.

Maar waar dan na Nederland in Amerika het Gereformeerde element het sterfcst uitkomt, kan het ons niet koud laten, hoe de gescihiedenis der Gereformeerde Kerken daar verloopt.

En jammer, duizendwerf jartómer zou het zijn als de splijtzwam^ er voortwoekerde en in plaats dat de eenheid er verhoogd werd, de verdeeldheid er grooter zou worden.

Met het oog daarop vragen we onzen broederen aan de overzij van den Oceaan, dat zij deze kwestie op de voorzichtigste wijze behandelen en niet door het vuur van hartstocht aanblazen.

Het geldt hier een misverstand.

Ook tot op zekere hoogte een verklaarbaar misverstand.

Daarover straks nader.

Laat men dan niet beginnen imet op grond hiervan elkander te verketteren.

Hoe scherper wederzijds de aanval is, des te moeilijker zal het straks zijn op de verkeerde meening terug te komen.

Soms kan het noodig zijn scherp te wezen.

Een regel aan te geven, wanneer men voor scherpte niet mag terujgdeinzen en wanneer men haar moet toepassen, is niet doenlijk.

Dat moet men zielkundig voelen.

En nu zegt mijn zielkundig voelen m'ij, dat-het in Amerika verkeerd gaat, wanneer mien niet alles doet om deze kwestie tO't de kleinst mogelijke proportion te herleiden.

Daarvoor behoort men zich vóór alles te spenen aan persoonlijke onaangenaamheden.

Het is de ernstige toeleg van Ds van Baajen in zijn broch'ure geweest zich daarvan verre te houden.

Over het geheel is hem dit vrijwel gelukt. •Maar toch niet altijd.

Als hij b.v. zich verontschuldigt, dat hij niet eer tegen de loocheninjg der Gemfeene Gratie heeft gewaarschuwd, omdat [hij de artikelen van hem, dien hij .aanvalt, sinds lang niet meer las vanwege hun breedsprakigheid en hem: ook later nog die breedsprakigheid onder den neus duwt, dan toomt hij zich niet genoeg, in.

In dit verband aan zulk een scribenten-ondeugd te herinneren zet in negen v, a: n de tien gevallen kwaad bloed.

Ook wanneer hij Jona den geestelijken voorvadeï noemt van het tweetal predikanten, die hij bestrijdt, gaat hij buiten de schreef.

Zoo iets kan beter in de pen gehouden. Ik geloof, dat Ds van Baaien dit ook wel zal toestemmen.

Maar : nu nog iets.

Maar : nu nog iets. •£0ÈÈ': Hij legt bedoelde .twee predikanten anabaptisme ten laste.

Dat is op zichzelf, een z'ware beschuldiging. Mij dunkt een te zware.

Laat men elkander toch niet zoo spoedig bij de ketters indeelen.

Men kan in zulk een geval zeggen: het ligt op de Doiopersche lijn, of: w; anneer men k'onsekwent wil zijn, moet mlen op den duur bij het anabaptisme uitkomen.

Dan geeft men beter de werkelijkheid weer.

Men is niet zoo hard in zijn oordeel en tevens meer wa.ar.

Want de inkonsek'wentie speelt bij hen, die de leer van de Gemeene Graöe lootihenen, een groots rol.

Die inkonse'kwentie bewaart hen er voor naar de .anabaptistische dwaling af te zak'ken.

Met die inkonsekwentie moet rekening gehouden en die moét worden aangewezen.

Dan staat men sterker.

En men legt in zijn aanklacht niet meer dan men .\-erantwoorden kan.

Ook dit mag niet vergeten.

Be leer der Gemeene Gratie is ten onzent door Bavinck en Kuyper ontwikkeld.

Vóór dien tijd was er in Amerika reeds van een eigen Gereformeerd leven sprake.

Dat nu de uiteenzetting van Bavinck en Kayper bij de Gereformeerden fcier op geen tegenstand stuitte, laat zich. daaruit verklaren, dat zij uitspraken wiat onbewust in de Gereformeerden hier te lande sluimerde.

Er was nauw geestelijk Jj'ontakt tussch'en het Gereformeerde volk en deze tolken.

Dat dit ikontakt niet de A'merikaansciie Gereformeerden, ofschoon het zeer zeker bestond, niet zoo nauw was, kan geen verwondering weldoen.

Dat men daar dan ook niet zoo spoedig de denkbeelden hieromtrent, door deze eminente voorgangers verkondigd, zich eigen maakte, ligt voor de hand.

Nu heeft Ds van Baaien edhiter hier gestudeerd. Hij raakte met voornoemde denkbeelden als vanzelf vertrouwd.

Maar nu moet hij er O'dk fcünnen inkomen, dat anderen zo'over nog niet zijn.

En om hen zoover te brengen, eischt misschien een zekere kentering der geesten.

Daarom moet hier vooral veel geduld worden gebruikt.

De ruil van denfcbteelden gaat gewoonlijk langzaam.

Men overhaaste dan ook niet. Zulke gedachten, moeten bezinken.

En het is een voorrecht, wanneer men dienst mag doen om' den weg Gods bescheidenlij'ker uit te leggen.

Genoegen nemen.

In den laatsten tijd werd door enkele bladen weer over het , , bieginsel", dat de kerk geroepen is een eigen inrichting VOOT de opleiding' harer dienaren te hebben, gesproken.

Gelukkig kon daarbij uitdrukkelijk verklaard, dat het niet te doen was, om de asclh' van het oude twistvuur lal te blazen.

Wij hadden meer dan eens gelegeniieid er op te wijzen, 'hoe wij feitelijk innerlijke eenheid van opleiding bezitten en hoe ver 'die te verkiezen is boven uiterlijke eenheid bij inwendige verdeeldheid.

Over die dubbele opleiding erg treuren, kuniien we niet.

Zeker, ze koist wat meer. Maar daf geld is niet weg.

Als we zien, hoe b.v. op ' exegetisch.*'gfeïiied"-'de hO'Ogleera, ren van Kampen en A'm'sterdalm' trouw samenwerken, dan stemt 'het tot blijdscKap, dat een dubbel stel mannen zich aan die wetenschappelijke taaki kan geven.

Was er uiterlijke eenheid van opleiding, dan zouden we dit moeten missen.

Dit voordeel van de tweeërlei opleiding weegt voor ons niet licht, gezien den acihterstand in onze theologische wetenschap bij Rome vergeleken.

En als men daarbij nog rekent den vrede, dien deze toestand voor onze 'kerlc'en geschapen heeft, dan kunnen wij er ons gemakkelijk bij nederleg'gen, dat het~vroegere eenheidsideaal niet werd bereikt. Daarover dan ook hier geen woord meer.

Maar wel over een historische 'kwestie, die allerminst van belang ontbloot is.

Onlangs werd in een 'kerkelijk blad de meening verkondigd, dat het beginsel der eigen inrichting (om het eens fcoit uit te drulcken) bij de vereeniging gemeengoed van de Gereformeerde Kerken is geworden.

Tot op zekere hoogte is dit .juist. . Miivar men mbet hier goed onderscheiden.

Dat Dr Ba.vinck' later steeds tegen het gebruik' van het woord „beginsel" bezwaar heeft gemaakt en daarin velen uit de vroegere Gh'ristelij'fce Gereformeerde Kerk aan zijn zijde had, k'an hier worden voorbij gegaan.

Hier tomt hjet, aan op de juiste bewoordingen, waaronder dit „beginsel" door de Kerken uit de Doleantie werd geaooepteerd.

Hieromtrent nu zeggen de Acta van de Synode te 's-Graveahage van 1891:

„Zoo besluit de Synode hierop aan de Deputaten der Christelijke - Gereformeerde Kerk te antwoorden als volgt:

toneerste.....

ten elfde, dat zij genoegen neemt met de slotverklaring der Christ. Gereformeerde Synode te Leeuwarden, zijnde van dezen inhoud:

„En eindelijk wat de opleiding tot het leeraarsambt betreft, oordeelt de Synode te moetenhiandjiaven het beginsel, dat de Kerik geroepen is. een e eigene inrichting tot O'pleiding harer leeraren te hebben, ten minste wat de godgeleerde vorining betreft.

Altoos verstaande, dat de bedoeling van deze veitlaxing niet. is: lo. om het aloude beginsel van vrije studie te vernietigen; noch ooOc 2o. om verandering te brengen in de Gereformeerde wijze van ker^kelijke examinatie der a.s. dienaren des Woords; evenmin 3o. om iets. te lalen vallen van den eisch van wetenschappelij'ke ontwikkeling, die •steeds door de .Gerefoirmeerde Kerken gesteld is en .ook 4o. niet, omi tegen te spreken, dat de varee nig die Kerken over de regeling dezer zaak later, indien noodig, hebben te oordeelen."

En de Deputaten der Christelijke Gereformeerde Kerk antwoorden in h.iin nadere toelidhling van de voorstellen b-Unner Synode hierop:

„Tot hun blijdscblap .hebben de Deputaten opgemerkt, da.t het besluit der Synode inzake de Theol. School bij U geen bezwaar ontmoet. Omgekeerd kunnen wij U verzek'eren, dat met de uitdrukking: „opleiding harer dienaren" het beginsel der vrije studie niet wordt prijsgegeven. Voorts werd over examinatie der candidaten en wetensdhappelijke eischen der studie door de Synode niets bepaald, in de overtuiging, dat de vereenigde Kerken daarover later, indien noodig, 'hebben te oo-rdeelen."

Bij de vereeniging der Kerken ging men daarmee laccooTd.

Geluk, kig is de stijl van deze stukken niet zoo duister |als van vele wetsartikelen.

Ze zijn daarom voor ieder begrijpelijk. Maar dan moet men ze ook' goed lezen.

De Synode der Christelijke Gereformeerde Kerk te Leeuwarden vroeg niet, , dat de Synode der Nederd. Geref. Kerken het „beginsel" der eigen inrichting voortaan als .haar eigen beginsel zo-u beschouwen. De Leeuwarder Synode verklaarde alleen, dat zij en in Kaar de Kerken, die zij in haar vergadering vereenigde, dus de Christelijke Gerefoirmeerde Kerk het beginsel der eigen inrichting' handhaaft.

En daarop antwoordde de Synode der Nederd. Geref. Kerken.: wij nemen daar genoegen mee.

Dat beteekent alzoo: wij nemen er genoegen mee, dat uw Kerken dat beginsel handhaven.

Die uitdrukldng: -„dat zij genoegen neemt" is met opzet door P'rof. - Rutgers zoo geformuleerd.

Hierdoor werd te kennen gegeven, dat de Synode over dat beginsel zelf zich niet wilde uitspreken, maar dat zij de Chr. Geref. Kerk volkomen vrij liet öm dat beginsel te huldigen.

Zij wilde het gevoelen der Chr. Geref. broeders respekteeren onder, voorwaarde, dat deze hetzelfde zouden doen ten opzichte van hen, die het aloude beginsel der vrije studie voorstonden.

In dat opzicht hebhen de Vereenigde Kerken het beginsel der - eigen inrichting dan ook aanvaard. Niet om dat beginsel aan ieder-lid of aan elke Geref. Kerk op te dringen.

Maar om an ieder de vrijheid te waarborgen da, t beginsel aan. te hangen.

Waaxuit vanzelf voortvloeit, . dat zoolang dat beginsel gehandhaaid blijft, , ook de Theol. School door de Kerken moet worden - OHderhoiuden.

En evenzeer, dat zoolang het bëglinsel der vrije studie wordt voorgestaan, geen inbreuk mag worden gepleegd op; hét zelfstandig bestaan van de Theologische faculteit der Vrije Universiteit. Zoo staat o. i. de kwestie.

En deze beheerscht nog imtner den feitelijken toestand.

Wanneer men het soms doet voorkomen alsof het beginsel der eigen inrichting het officiëele beginsel onzer kerken is, dat door ieder voor zijn rekening 'moet worden genom'en, doet men de historie geweld aan.

Dan leest men de woorden, die mede grondslag der vereeniging: vormden: „dat zij genoegen neemt" over het hoofd.

Wel eischt goede trouw, - dat men, afgezien hoe men persoonlijk over het beginsel der eigen inrichting of dat der vrije studie derikt, zoowel in de nooden van de Theol. School als van de Theól. Faculteit voorziet.

Het is onze haxtelijke wensch, dat de samenwerking tusscheir beide inrichtingen blijve bestaan, ja, , zoo mogelijk, .nog intenser woide.

Juist inziciht in de historie zal nooit oorzaak worden, dat nijd en twist ons verkloekt, - maar veeleer, da, t men wederzijds elkander waardeert en van elkander profiteert.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 december 1922

De Reformatie | 8 Pagina's

De loochening der Gemeene Gratie.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 december 1922

De Reformatie | 8 Pagina's