GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Socialisatie of Bedrijfsorganisatie.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Socialisatie of Bedrijfsorganisatie.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een aanvang is gemaakt met het onderzoek naar de Schriftgegevens omtrent den eigendom. Wa vonden in Gen. 1 en 2, dat a. de eigelndom moet afgeleid uit de schepping van den mensch naar Gods beeld; b. dat het wezen van den ejgendoin bestaat in heerschappij; en e. dat God de iabsolnte eigenaar en de mensch slechts rentmeester is, — en voorts in Israël: a. dat , de eigendom een religieus karakter draagl, en b. wortelt in de geslachten.

xIL.

De eigendom.

In het vorige jartikel is uiteengezet, dat het bezit in Israël zeer 'zeker niet een comilmünaal bezit was, zooals het socialisatie-ideaaj wil, doch ook, dat deze paxticnliere eigendom een bijzonder karakter droeg. Het is. geen indiridualistisch bezit, zooals wij het kermen, docih de bezitter is de familie of hel 'geslac'ht, len reeds doox deze oomtaünale regeling heeft de Heere den priv; a, ten eigendom' begrensd en geknot. En waarom heeft God dat gedaan? Dr van Es e.a., die hierv^an uitgiaa.n, dat het privaiatbezit een gerolig is v, an de zonde, en dus in het paradijs alleen Van (heilig cdmlmunistóe willen Weten, beweren, dat in Israël iets (Van dien oorspronkei^ lijken paradijstoestand terugkeert. Waar dit volk 's Heeren uitverlcoren volk is, en in zijn midden, zij het dan typisch, het herstel gegeven wcrdt van hetgeen door 'de zonde is verloren gegaan, moet dat herstel^ die vernieuwing zich ook' openbaren op (het mjaatsclhajppelijk terrein, en' ziet ge in het betreldcelij'k' comtoünismfe, dat, gelijk straks nog nader blijken zal, Israel's bezitsregeling kenmerkt, een herinnering jaan het verloren, en een profetie van het toekomstig p& radijs. In - deze beschouwing ligt een waarheid, die i'k liever , ajnders formuleer. M.i. (en ik kom' daarop Jater terug), is in den staat der rechtheid niet enkel communaal bezit, •doch de harmonie, [hét evenwicht tusschen het private en het communale, zooials die harmonie ook ten volle op de nieuwe aarde zal weeildeeren. En ziet nu, dat evenwicht herstelt de Heere tot op zekere (hoogte tonder Zijn volk. Hij heft den privaten eigendom' niet op, om er alleen het gemeenscihöjp'pelijk bezit voor in de 'plaats te stellen, doch Hij zorgt er vo'Or, 'dat het individueele zich niet zoo verscherpen kan, dat bet tot een misstand wordt, die den socialen vrede verstoort.

Diat doet de 'Heere op ondersdheiden wijze.

Hij 'geeft eerst laan htet volk het Sabbat jaar. Niet alleen moet telke weeik de sabbat gevierd, doch ook om! ide zeven jaiar moet de bodem' een rustjaar hebben, waarin de arbeid op' veld en ^fcer gestaakt werd. „Zes jaren, zoO' beveelt de "eere, zult gij .uw akker zaaien, en zes jaar uw •^^jngaard besnoeien, - en de inkbmst daarvan inzamelen; doclh in [het zevende jaar zal voor het land een sabbat der rust zijn, een sabbat den Heere; iw lakker zult gij niet bezaaien, en uw wijngaard •^•et besnoeien. Wat N^anzelf van uw' oogst zal gie-"W'assen zijn, Kult gij niet inoogsten, en de druiven uwer lalzondering zult igij niet afsnijden; het zal een ]aar der rust VOOT (het land zijn. En de inkoimst •\'a.n den isabbat des lands zal voor u tot spijze zijn, voor u, en voor uw knecht, en voor uw dienstmjaagd, en voor , uw daglooner, en voor uw bijwoners, die bij u , als vreemdelingen verkeeren; mitsgaders voor uW; vee, en, voor het gedierte, dat in uw land is, zal ]al (de inkolm'st daarvan to't spijze zijn" (Levit. 25:3-7). Hieruit blijkt drieërlei. In de eerste p'laats m'oest het land een rustjaar ter eere des Heeren vieren, en werd voorko'men, dat de bodem' 'door onafgebroken gebruik uitgemtergeld, 'en het bezit ongestoord vermeerderd werd. Xen tweede hield in dat jaar het privaat-g e b' r u i k (let er op niet bezit) van akker en wijngaard op, en werd hiet particulier reoht zóó beperkf, dat alle arbeid verboden was. En ten 'derde mo'cht wat vanzelf groeide niet geoogst of ingezameld, en dus door den eigenaar in eigen schuren vergaderd, maar moest, zoo. van htet veld weg, gebruikt, en aan een ieder ten gebruikte worden overgelaten. Dit jaar bracht dus miee, niet een comlmtaaal bezit, mJaar ^een eommiunaal gebruik' van akker en wijngaard, 'cn een communisme, dat in niet geringe m; ate de uitwassen van den privaten eigendom tegenging.

Dit komt nog' sterker uit jn het jubeljaar.

De ordinantie daarvan lezen wij in IJevit. 25 vers 8—13:

Gij zult u ook tellen (zeven jaarwek'en, zevenmiaal zeven jaren, zoodat de dagen der zeven jaarweken u negen 'en veertig jaar zullen' zijn. Daarna zult gij in de zevende maand, op den tienden der mjaand, de bazuin des gléMan'ks doen doorgaan; op den verzoendag zult gij de bazuin doen doorgaan in uw gansche land; en gij zult dat vijfti'gste jaar heiligen, en vrijheid uitroiepen in den lande voor alle zijne inwioners; hfet z; al u een jubeljaar zijn, en gij 'zult wederkleeren een ieder tot zijne bezitting en 'ziilt Wederkteeren een ieder tot zijn geslacht. Dit jubeljaar zal u het vijftigste jaar zijn; gij zult niet 'zaaien, noch jnO'Ogsten wat vanzelf daarin zal gewassen 'zijn, noch ook de druiven der afzonderingen in hetzelve afsnijden; want dat is het jubeljiaar, 'het zal ü heilig zijn; gij zult uit [het veld 'de. inkomst id'aarvan eten. Op dat jubeljaar zult gij wederkteeren ieder tot zijne bezitting."

Uit deze instellirrg volgt drieërlei.

In de eerste plaats moest in dit jubeljaar, daar bet [het zevende sahbatjaar was, de eisch' van deze laatste instelling gehouden worden. Ten tweede k'on iedere Israëliet, die gedwongen was.geweest zich voor schiild |als slaaf te verkoopen, in vrijheid uitgaan, (zie verder Lev. 25:40 e.v.), en in de derde plaats keerde het erfland, dat door achteruitgang of verkoop in andere handen was overgegaan, tot den oorspronkelij'ken erfbezitter terug (vgl. Lev. 25:28, 41; 27; 29). In Nu'm'. 36:4 wordt dan ook van [het jubeljaar ges'prokten, als van 'het jaar, W; aarin de oorspro'nkelijke harmonieuse verdeeling van den eigendom, gelijk de Heere Zelf bij de inbezitneming van iKianaan gegeven heeft, hersteld wordt, wanneer n.l. de vorsten van Gilead dit bezwaar inbrengen .tegen de toewijzing Van de erve van Zelafead aan zijn doclhters: Als ook' de kinderen Israels - een jubeljaar zullen hebben, zoo zou haar erfenis toegedaan zijn tot de erfenis van dien stato', aan welkeir zij gouden geworden zijn; alzoo zou haar 'erfenis van de erfenis van den stam onzer vaderen afgetrokken worden." Het jubeljaar was dus voo'r Ide bezitsregeling in Israël van het grootste gewicht; Het breingt 'eigenlijk alle bezit weer terug in de hand des Heeren. Het heft voor een oogenblik alle 'mienschelijk eigendom'sreCht op. Het maakt iKjanaan in den strikten zin 'des woords tot een land Gods, en dan verdeelt de Heere het opnieuw naar de ordeningen, die Hij eens aan Zijn volk' heeft g'egeven. En in deze strenige beperking van den privaat-eigendom lag onnoemelijk veel zegen opgesloten. Daardoor werd Voorkomten, dat het eene geslacht verarmde, en het .andere zich' in weelde baadde; dat de eene al zijn grond Verloor, en de ander groot grondbezitter werd; dat aan den eenen kant het pauperisme, en aan de andere zijde het Lk(a.pitalisme geboren werd, len al dreigde in een tusschen twee jubeljaren 'lig'gende periode het sociale evenwicht verstoord te Worden, 'het jubeljaar met zijn heilig co'mmunismte hraeht weer herstel, en de verhoudingen werden door de'U Heere Zelf weer in het redhte spoor geleid. Hiermede in nauw Verband noem ik even het reciht len den plicht tot lassing, 'gelijk we dien zoo schoon besc'hi; even en geïllustreerd vinden in 'de historie van Riith', "en [het zal m'eer dan duidelijk zijn, hoe de Heere gezorgd heeft voor een evenwidhtige verdeeling van het bezit.

Dit doet God nog door andere factoren.

Hier is te noemen, wat Israël voor den eeredienst mo'est afstaan.

De privaat-eigendom werd ook beperkt door de tienden en offers, 'die Gode (moesten gegeven, en waarin de Heere 'Zijn volk' 'deed gevoelen: lles is niet van u, maar (van Mij. Odk dient met bijzonderen nadruk gewezen op de bezitsregeling' voor den stam van Levi. Deze stam had geen eigen stalmgebied, doch' bewoonde 'bepaalde steden in het middem dex andere stamtoten, die dus van eigen terrein moesten laf staan aan de 'knechten des Heere'U. Eveneens gaf de Heere een zekere beperking in de 171 nalezing op den akker (zie Ruth 2), en in het gebod, dat ieder "volle vrijheid had om in' den wijnga, ard, of O'p' den akker van den naaste ziqh aan de vruC(hten van veld en wijngaard te goed te doen (D'eut. 23:25 e.v.), en eindelijk Wiaxen er nog tal van bepalingen, die idoor een zekere oommunaJe regeling, het private begrensden. Ik denk hier aan bet saamwonen der broeders, waarvan Deut. 25:5 spreekt, en hetwelk wijst op gemeenschappelijk bezit. 'Voorts a^n de gastvrijheid, die Israël tegenover vreemdelingen moest oefenen. In de derde plaats aan die bepalingen, die zooveel mogelijk' heel het volk, ook zelfs de vreemdelingen deed deelen in de O'pbrengst van hetrland, en de vreu'gde van den oogst, (Lev. 19:9 e.v.; '23:22; Deut. 16:11, 14; 24:19—22; 26:9), en eindelijk aan de herhaalde O'pwekking tot jfxulpbetoon (Lev. 25:36—38; D'eut. 15:7—11). Nu (moet wel worden toegestemd, dat deze laatste ordinantiën enkel (zedelijke verplichtingen zijn, wier vervulling, van den eigenaaizelf iBihing, dodh in die voorschriften liet de Heere Zijn volk duidelijk gevoelen, dat htet privaat-of liever het Ijamilie-bezit nimlmler zoo' mo'Cht worden opgevat, dat de bezitter er mfee kon handelen naar zijn believen. Zelfs aan het particuliere zit een cominuna.le zijde, en Go'd heeft Zijn volk telkens gepredikt, dat 'het naar de eenheid en naar het evenvsiciht van die beide 'had te zoeken i).

Dit laatste is htet kenmerk Van de Mozaïsche wetgeving.

Zij is een toonbeeld van 'evenwichtigheid.

In het Mozaïscih recht, zoo meAt Ds Koffyberg tereolit oip, wordt naast 'de erkenning der geestelijk-zedelij'ke vrijheid van den eenling', deze oo'k altoos in organisdh verband miet de hem oansluitende gemeensChap'skringien beschouwd. Kaast, zelfs dwingend tegengaan, fvan overmatigen rijkdom aan een of ander productiemiddel, wordt er ook alle zweem in gem'eden van dwaze waardeschatting van 'cen 'bezitloos leven, of wtel van een maatschappij gegrond op het oomlmunaal bezit der productiemiddelen" 2). En daarop Valle hier de nadruk'. B'eide, èn (het private èn het com'muixale komen in den Pentateuch tot hun recht-In een volgend artikel hoop ik 'hierop' nog even terug te kamen, docih het verkregen resultaat leert ons reeds, , dat in Israël niet een entweder-oder, een , , of het een of het ander" gesteld wordt, doich aan beide een evengroot bestaansrecht wordt to'egekend. En waar we in Israël ontmb'eten een, zij het da, n schaduwachtig, herstel van den paradijstoestand, kan iiu reeds deze zeer v, oiorlo'opi.ge conclusie getrokken worden, dat in den oorspronkelij'ken staat voor beide, èn voor 'den privaat-eigendom', èn voor htet coimmunale plaats Was. Zij sloten 'elc'aar niet uit. Zij.waren beide mogelijk, omdat geen zonde scherpe begrenzing: eisch'te. Of wil mten, in het beeld Gods ligt èn htet individueele èn het gemeenschappelijke.

K.D.


1) Van Es, a.w. blz. 331—335. 2) Het Mozaïsch recht en zijn huidige sociale beteekenis, Utrecht 1913, blz. 32.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 maart 1923

De Reformatie | 8 Pagina's

Socialisatie of Bedrijfsorganisatie.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 maart 1923

De Reformatie | 8 Pagina's