GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

In de scbool der wijsbegeerte.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In de scbool der wijsbegeerte.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

XIX.

Nog meer verwarring.

Met een goede bedoeling had dus de kerk der middeleeuwen het edele, in den ouden Griëkschen cultuur-tuin gegroeid was, zichzelf toegeëigend en verorberd.

Bijzonder goed „beifcomen" is haar deze maaltijd van ujt.heemjsdhie vruchten niet, maar de eigen hof leverde niets op.

En bovendien, het middeleeuwsoh systeem bracht miede, dat de kerk als een groot-gezins-moeder alles zelf beredderde. Wiemand mocht een vinger in de ascli steken, zonder liaar toestem'ming. Alle cultuur, stond onder haar besdherming. Tegen de machtige muren van de gothische kathedraal bouwde men de winkels 'en pothuisjes, en liet zag' er soms naax uit alsof de kerk zelf aan haar menschen komenijswaren en linten verkocht.

Tot de stalletjes, die als onnoozele kiekens onder de reusachtige vleugels der kerk werden gekoesterd, behoorde nu ook de af deeling: W ij s b e g e e r t e. Maar begrijp het goed.

Men gebruikte den naam wijsbegeerte met een bijna speelsche vrijmoedigheid in een dubbele beteekenis.

Aan den éénen k'ant diende het woord wijsbegeerte als een soort sier-titel voor de heele theo-Iqgiscihe wetenschap. Dit was de philosophia divina (goddelijke). Daar werd dus liet woerd filosofie in o n e i g e n 1 ij k e n zin gebruikt.

En aan den anderen kant gold als wijsbegeerte wat vfij nu als een onderdeel der wijsbegeerte bebchouwen, namielijk de log'icia of dialektiek.

De oer-echte wijsbegeerte, zooals de Grieken, die hadden bedoeld en opgebouwd, bestond dus onder de kerk-heerschappij niet.

Er was niet veel meer dan een verschrompeld restje van de vroegere glorieuse cultuur-wetenschap. Men had de filosofie ingedeeld bij de zoogenaamde artes liberates, of vrije kunsten, welke weer gesplitst waren in twee groepen.

De eerste groep heette het trivium (driesprong), een lütdrukfeing, waarschijnlijk overgenomen uit de school-gewoonten der Romeinen, tlie het elementaire onderwijBi op straat O'f in m'arkltenten aan het volk gegeven (op de m'anier als thans populaire lekkernijen verkrijgbaar zijn bij' een zuurkraampje), de triviale wetenschap noemden.

Hiertoe behoorden: kennis van de taal (gram-[m'atica; ), 'denk'-kunst (diaLectiekj en praatkunst .(rhe torica).

Later kwanl daarbij nog een tweede groep van valkken: het quadrivium (viersprong'), bevattende : wiskunde (arithmetic a, ) aardmeetkunde (ig e o m e t r i e), sterrenkunde (a s t r o n O' m i e) en m u z i e k.

Al deze vakken werden door Cassiodorus in één leerboek saam'geperst en als handboek gebruikt in de 'klooisters en op de domschiolen, tot het inpomp-en van algemeene-ontwlkkelings-kénnis, en als voorbereiding (propaedeuse) voor de studie der godgeloerdheid.

Men begrijpt, dat er op deze manier voor een gtoeien uit eigen levenswortel geen schijn van kans was.

Het was prutswerk.

Toen 'kwam de nieuwe eeuw, met haar geweldige omwentelingBlcracht op het gebied van wetenschap en geloof.

De 'verovering van Konstantinopel door de Turken (1453) was ooizaak, dat een heele hoop Crieksche geleerden naax Italië vluchtten.

Als bijen zwermden ze uit over de Westersch'e velden en le'gden daax den meegebrachten cultuurhoning neer.

De renaissance (WedergebooTte van de cultuur) deed haar jntoclht, e'n als 'gevolg 'daarvan het humanisme. "

De „groote" gebeurtenis.

Maar een echte wijsgeerige herleving was dit niet. De renaissance, behoorde imieer tot het terrein der kunst dan dat van het puur filosofisch denkstreven.

Wél brachten de'Grieksche cultuurmenstfhen vele vergeten schatten der oude klassieken mede, maar deze werden gebruikt tot letterkundige en aesthetische /ontwikkeling.

Ook de wijsbegeerte van Plato, die als een prachtige ster aan den Italiaanschen hemel opging, bracht geen nieuw licht in de filosofische denkwereld.

De kerk der mdddeleeuwen had, gelijk Dr Kuyper het drastisch uitdrukt (Encycl. I), Aristoteles gespannen voor de zegekar van Christus, maar aan een dergelijke exploitatie van Plato dacht de kerk der reformatie-eeuw niet.

Trouwens — de verhouding der nieuwe cultuurbeweging tot de [kerk, die eerst een onschuldig, vriendelij'k karakter droeg, werd aldra gespannea. vijandig.

Het humanisme ontstond.

Dit humanisme was de poging de klassieke beschaving der oude JJellenistische wereld te laten heerschen over de christelij'k'-religieuse opvoeding en (precies op de 'm'anier van h'et NederlandscJi liberalisme) alzoo den mensc'h te vormen tot een vrij-denkend, zelfstandig, individu.

Plastisch 'mooi _ beschrijft Dr Kuyper dezen, overgang: „De renaissance had het oude classiéko leven gegalvaniseerd (electrisch gloeiend gemaa'kt), maar eerst in het Humanism'e herleefde het. oude paganistisch beginsel. Het spel, in de 14de eeuw, vooral in Italië, met de reliquiën van oud-Rome en Griekenland gedreven, maakte den indndc van een schitterende maskerade in antiek costuumi, maar droeg niet het 'karakter van een strijdvaardig leger, dat tegen de Kerk' onder een eigen vaandel optrekt. — Maar anders werd dit toen het igeestelijfc kroost van Petrarca (den vader der renaissance) aan het woord kValiï, en een keurkorps leverde, dat straks onder den oostelijken scepter van Desiderius J^rasm'us een nieuw tijdper'k zou inwijden. Voor deze miannen toch was de wereld van oud-Griekenland en het Rome der Keizers 'geen historisch blijspel meer, dat uit zucht naar genot wierd op'gevoed, maar een eeuwige realiteit, die ze voor de phantaBie van het christendom in de plaats wilden stellen."

Met deze opdringende, paganistisch-getinte, cultuurbeweging kregen de helden der reformatie te doen.

Niet omdat ze wilden, maar omdat ze moesten. Vooral een gievoelsmensch als Luther mogen wij het niet al t-e zwaar aanrekenen, dat hij tegen , , de filosofie" soms als een razende Roland tekeer ging.

Toch was het niet enkel een kwestie van óverschuimend temperament, dat hij van Aristoteles zeide: „Wanneer hij niet werkelijk een menscli geweest , was, zou ik hem .voor den duivel zelf houden", en dat h\i de rede schold als , , die Bestie" (het beest), — want de heele ba.ng en 'gang van zijn geestelijke actie miste wijsgeerige belijning en systeemlvocming. Luther was in menig opzicht aiigeloos als een kind ten opzichte van de cultuur. Met onschuldigen levenslust genoot hij van Wijn en Trijn, miaar hij dacht er niet aan de schitterende blO'Cisels der algemeene genade, speciaal van de wij'sgeerige cultuur, een wettige plaats te geven in zijn wereldbeschouwing, veel minder den stoot te geven tot de eigen christelijke kweeking van deze levensvruchten.

Men kan-niet anders zeggen: in zijn 1 e v e n s b e-

schouwing was Luther een dóór en dóór frisch mtensch, maar in .zijn wereldbeschouwing leed iiij f^an de stage middeleeuwsche ziette van het „dualisme", scheiding tusscJten natuur en genade.

Melanchton, Luüher's strijdicamferaad, heeft aan de theologen de studie van de filosofie haxtig aanbevolen, maar de wijsbegeerte, die hij voorstond, was toch niet veel anders, dan de opgerakelde vonlc tiit den 'Aristoteliaanschen vuurhaard. Aan deze „natuurlij'fce" lichtkracht van het verstand kende |hi), in jafwijkingi van Luther, een voor 'de theologie wezenlijk constructieve beteekenis toe, en zelf deed _l)ij een schitterende poging in dien weg het hunxanisme met de theologie van het protestantisme saam te smelten, imiaar ook bij hem was van een zelfstandigen opbouw va.n een christelijke wijsbegeerte geen sprake.

En Calvijn?

We hebben, in het artikel over , , het calvinisme en de wijsbegeerte", , reeds gezegd, dat deze hervormer de eerste |geweest is, die in beginsel liet probleem' van de verfiouding tusschen wijsbegeerte en christendom opgelost heeft.

Tn zijn „Institutie" schiep hij, op voorbeeld van Augustinus, een miethodisdh uitgewer'kt systeem van godgeleerd denken, waarin hij aan htet leven en denken, opkelmlend uit de algemeene genade, een eigen plaats en ©ere gaf.

Bij hem niet, als bij Liither, een onbezonnen bulderen tegen de ; , ratio" (rede).

Eenerzijds treedt ooik Calvijn mtet heilige oorlogswoede tegen de door het humanisme geïmporteerde, wijisgeerige ideeën der oudheid op. Met een Ik'eur van schim'pwoorden valt hij de filosofen aan, die wanen m'et het menschelijk verstand te kunnen doordringen tot de .Godsgeheimten, die alleen uit hijzondere genade aan den dwaalzieken zondaar zijn geopenbaard.

Maar anderzijds ziet en erkent hij de macht der xede op haar leigen terrein.

In zijn cöm'mentaa, r op 1 Cor. 1:20 komt hij zelfs tot de beroemide uitspraaik: Wat is edeler dan de rede, waardoor de antensch boven alle levende wezens uitblirikt? " En verder: , Hoeveel respek't verdienen de edele wetenschappen (doctrinae liberales), die den mtensch zoodanig polijsten, dat zij het ware menschelijkte voorlbrengen ? "

Hij weigert daarom beslist Se Paulinische veroorideeling van de , .wijsheid dezer wereld" toe te passen op de natuurlijke kennis van den mensch of op het levensinzidit, dat hij door onderzoek heeft ge'kregen.

En toch' vinden we ooik bij dezen hervormter niet de oplossing, die aan 'het geding tusschen wijsgeerig verstand en christelijk geloof een einde maakte.

Roch het galvaniseeren van de doode Grieksche filosofen, noch een principiëele uitspraak' over de verhouding van natuur en genade, kon de kerk verzeskeren 'in-haar strijd tegen de paganistische wetenschap.

Daartoe waö noodig' de toepassing en uit-• werk'ing van het (gelukkig gegrepen beginsel.

De eeuw der reform'atie riep, méér dan één der Voorafgaande ee^Twen, om een eigen christelijke wetenschap.

Wij mdgen er den hervormers geen verwijt van iniaken, dat zij die niet gaven, — ze hadden in het kerkelijk arena een ander pleit te beslechten, — imiaar wat heeft het naigeslacht der groote vóórtrekkers van deze taiak terechtgtebracht ?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 maart 1923

De Reformatie | 8 Pagina's

In de scbool der wijsbegeerte.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 maart 1923

De Reformatie | 8 Pagina's