GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Mannelijk Christendom.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Mannelijk Christendom.

18 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dr' M, ran Rhijn, een van de invloedrijkste jongere Ethischeti, schreef een brochure: „Hedendaagsche Orthodoxie", waarin hij de leuze van een „mannelijk christendom" opheft. Hij beschuldigt daarin Schleiennacher en het Piëtisme, dat zij het christendom hebben vervTouwelSkt, Door dit vrouwelijk Christendom heeft de kerk, volgens hem, groot-industrie, arbeiders en gestudeerden van zich vervreemd. Hij hoort steeds sterker roepen om mannelijk Christendom, Bij zijn nadere ontleding van het mannelijk Christendom brengt Dr v, R. drie momenten naar voren: vooruitzien, luisteren, volgen. Hij laat echter den band aan het verleden slap hangen, schakelt de Schrift als beoördeelingsmaatstaf uit en legt geen nadruk op het gebod. In dit alles is het Gereformeerde christendom mannelijker dan het mannelijk christendom, dat Dr v. R. zich construeerde. In het kerkelijk leven moet het mannelijk christendom volgens liem zich o.m. daarin openbaren, dat de theoloog minder de broeders naar de oogen ziet en meer de vruchten van het historisch-fcritisch onderzoek aan de gemeentelijke markt brengt. Ook daarin, dat meer weifc wordt gemaakt van de jeugd en deze arbeid werd opgedragen aan predikanten, die zich , hiei'aan speciaal wijden.

VII.

Van het praktisch terkelijk leven gaat Dr v. R, nu over tot de wetenschappielijke theoloigie,

Eigienaardig doet het aan, dat hij het mannelijk clhristendom, gelijk hij het zich denkt, vooreerst niet in staat [acht, zich een theologisch systeem op te bouwen.

, , P> ij de verbrokkeling' van eins geestelijk leven en het gemis aan een levende kerk, is er op het oogenblik geen theologiscli systeem» mogelij'k."

Van het voornaamste moet derhalve zijn christendom, althans in het begin, afzien.

Alweer een punt, waarop de Gereformeerde theo^ logie het in (mannelijldieid wint.

Want wel legt |hij het behalve andere orthodoxieën ook. 'de iGereformeerde ten laste, dat zij te zeer a-fhankelij'k is van het Aristotelis'me.

Maar die beschuldiging is veel te algemeen.

Zeker, de Gereformeerde filosofie, inzoover daarvan gesproken kan worden, bewoog zichl te zeer binnen Aristotelische omheining.

Schrijver dezes heeft vóór negen jaren reeds op dit feit gewezen en erop aangedrongen er mee te breken.

Ook de oude GerefoTmeerde solholastiek bond zich te stei^k aan [het Aristotelische schema.

Maar èn tijdens de Reformatie èn in de laatste halve eeuw ontwikkelde zij zich op' gansch andere wijze, .^fe^

Klaarblijkelijk is dit. .Di^f. R; ontgaan.

Zoo is het [hem ook' vergiaan bij de leer der natuurlijke theologie.

Van zulk' een leer wil [hij rüet hooren.

Maar hij doet, lalsof hij 'hiermee in ons land iels nieuws vertelt.

Doch wanneer hij de werken van Kuyper en

Bavinck er op naüeest, z'al hij ontdekken, dat zij van de natuurlijke .theologie, gelijk ze vooral door de Aufklarung op de spits is gedreven, niets moesten hebben.

En zij vinden daarin alle Gereformeerde theologen aan hun zijde.

Hoe dieper hij indringt in de Gereformeerde theologie onzer dagen, des te meer zal die hem mee­

vallen. Dan zal [hij zich ook' niet langer beroepen op een persoonlijk' gesprek, dat hij eens met Prof. Bavinck Itiad en waaruit hij zulk een voorbarige conclusie trekt:

„Daarmede is tegelijk .g'ezegd, dat een actueele christelijke theologie, voorzoover ik kan zien, weinig of geen relatie zal hebben met de gedachtenwereld van verreweg de meeste Confessiomeelen. Allereerst theologisch niet. Ik heb prof. Bavinck persoonlijk eens wooirdelijt hooren zeggen: „Over mijn eigen vperk wil ik niet spreken. Dir Kuyper is een geniaal man, raaar hij heeft ons helaas geen nieuwe G-e^ reformeerde theologie gegeven. In den grond is het alles 17de eeuwsch© inhoud in een moidern kleed."

\ Gaarne gaan we van de onderstelling iiit, dat Di'v.R. de wpoïden; van Prof. B. letterlijk heeft weerg, og, even: g? < |l|S^Pf ' '

Maar wie-'lleii'iomSapèn hbogteeraar niet maar ^aa een'oonferentie, doch van-naderbij hebben geiend, weten, dat men bij zijn oonfidentiëele uit­ spraken altijd rekening moet houden m'et de stemming, waarin hij op een oogenblik' verkeerde.

Prof. Bavinck heeft zich in geschriften wel in anderen zin uitgelaten. Het zij mij vergund hier te verwijzen na, ar bl. 112 en 171 van mijn werk over Dr Herman Bavinck.

Dat de Gereformeerde theologie van dezen tijd niets meer zou zijn dan „17de eenwsche inhoud in een modern [kleed" is dan ook op zijn minst overdreven.

Prof. EcrdmaMs en Dr Hyl'k'ema overdreven naar den anderen 'kant, toen zij beweerden, dat Kuyper en Bavinck feitelijk miet de oude Gereformeerde theologie hadden gebroken en als zij eerlijk waren haar de modernen im'oesten overloopen. Volgens dezen zouden onze theologen de oude vormen wel hebben behouden, maar er een nieuwen inhoud aan hebben gegeven.

Noch het leen, (noch [het ander is waar.

De Gereformeerde theologie van 'de laatste halve eeuw heeft voortgebouwd op die der 17de eeuw.

Die voortbouw is nieuw, maar is oud. de onderbouw

En wordt zulk' voortbouwen op het verleden niet door het karakter der waarheid geëisc'ht?

De waarheid blijft toch in vroeger en later eeuw

dezelfde, lal heeft zij landere toepassing noodig? Wat wordt er van een wetenschap, indien zij telkens weer van voren af aan moet beginnen en de oude fundiam'enten uitgraven? Zoodra ze tot de eerste verdieping heeft gebouwd, [koant er weer een ander geslacht en begint, haar werlc' te slechten.

Wat wordt er van een wetensc(liap'pelijke theologie, indien zij in elk tijdvalk van de grondslagen af spiksplinternieuw behoort te wezen?

Zou dit mannenwerk zijn?

Of zou het niet veeleer als •vrouwelijk' gracieuse modegril moeten worden beschouwd? Of anders als prettig kinderspel.

De Gereformeerde theologie is niet zoo eng van opzet, dat haar gebouw in een paar menschenleeftijden onder den klap staat.

Zij kan het best vergeleken bij een grootsche kathedraal, machtiger dan de Dom' te Keulen, waaraan alle eeuwen tot Christus' wederli'omst toe haar innigste en diepzinnigste k'rachten hebben te geven.

De iGereformeerde theologie k«imt nooit klaar.

Maar zij vordert, indien zij maar niet, wat vroeger werd opgetrokken met den grond gelijk maakt.

De waarde van de continuïteit der theologie, wordt van het .afweA'en van één hO'Oger dan geniale conceptie, idoor velen in onzen tijd nietgevoeld.

De theologie, welke deze gedachte huldigt, lijkt hun minderwaardig.

Tot dezen behoort laoïc Dr v. R.

Hij windt er geen doekjes om': tusschen de Gereformeerde theologie en de zijne bestaat een enorme afstand.

Bij hem geen liefdoenerij Imfet de gebruik'elijke frase: we staan dichter bij elk'aar dan wijzelf wel weten.

Hij snijdt ten aanschouwe v: an het groote publiek' het tafellaken tusschen zich len de Gereformeerde theologie door. '

Wij Waardeeren deze fiere da.ad.

Ze getuigt van veel-meer Imioed dan alle synthese fabricage: lelhisch-gereformieerd lof gereformeerdethisch. *

Zóó weten we, - mat wij aan elkander hebben.

Zóó komt er kliaarheid en waarheid tusschen ons.

Zóó k'unnen wij tegen een gemeenschappelijken vijand elkander ook nog helpen.'

Maar eerst mioeten wij onze verhouding tot elkander ons helder , bewust zijn.

En aan die bewustwording wefk't Dr v. R. mee.

Daarvoor brengen we hem dank'.

Orthodox in onzen zin wil hij per se niet zijn.

Dan heet hij liever heterodox of wat anders, want de naam [kan hem ook „niet schelen.

Hij be'fcent zelf, dat het voor hem nog de vraag is of de theiologie, . welke hij verwla'cht en waarvan zich, gelijk hij het 'uitdrukt „in de geschriften van De Sopper, Kohnstamm, De Zwaan e.a. m i s-schien eenige algemeene lijnen beginnen af te teekenen", nog orthodox .z.a, l 'kunnen "worden genoemd, . , '^ï^

„Het hangt er maar van af, wat men oirider orthodox verstaat. Verstaat men er "mlet De la Saussaye Sen, de harmome tusschen zedelijke ervaring en verstandelijk inzicht onder, dan kan men daar moeilijk bezwaar togen hebben. Stelt men in orthodoxie een systematisch© en te aanvaarden rationaliseering van den inhoiud des Bij'bels van de schepping af tot de laatste dagen voprop, dan kan er thans van orthodoxie geen sprak© zij'n. Ziet men er in: instemimen met de Formulieren van eenigheid, volkamien, of anders „ondubbelzinnig en onbekrampen", dan zijn wij', vooral ook om wat daarmede pleegt verbonden te worden, ondubbelzinnig en onbekrompen anti-orthodox."

Ondubbelzinnig en onbeklrompen anti-orthodox! Aan duidelij'kheid laten, - deze woorden niets te wenschen lOver. ' '^^Mè

Dit staat bij hem Vast: in Oonfessioneele richting mag niet gestuurd?

Maar in welke richting dan wel ?

Of • meer concreet: hoe zal de • nieuwe theologie, de theologie van Dr v. R.'s mannelijk' christendom, er dan uitzien?

Da.ai'op ontvangt men geen afdoend antwoord. Daareven lieten we in een zinsnede van Dr v.

R. een typeerend „misschien" spatiëeren.

En boven dat jnisschien komt hij niet uit. Wel klaagt hij steen en been. Men hoore:

„Bij deze oonstelhitie is het geen wonder, dat niemand onzer, dis met de nieuwere theologie wenscht te rekenen, op het oogenblik een behoorlijke dogmatiek bezit. Maar wel is het ©en wonder, dat deze dingen de gïooite massa onzer vaderlandsche th& oloigen zoo weinig bezighouden. Wij! niaken hier niets a fond doiar. D|e Anfklarung niet, de Romantiek niet, Kant, Schleiermacher, het Idealisme niet. D'e groote problemen der nieuwere theologie gaan goeddeels aan ons voorbij.. Hoe weinig hebben wij hier gemerkt van Die Lagarde en-Troeltsch, van Overboek en Bernoulli, van de Erlangers Hofmann, Pranic en Ihmels, van de Biblicisten Kahler en Schlatter, van de theocentrische theologie van Schoeder, van de goidsdienstwijsbegeerte van Stange of van Wotbberaain, van de Slodernd? ositiven See berg en Beth, Girgenaohn ©n Grützmacher, zelfs van de nieuwere D'uitsch-< Ter6form6erden Muller en Lang, van mannen als Heini! of Otto of Heiier, van Sécretan en Frommel, Sabatier en Menégez, 0m van de Engelsch© scholen maar te zwijigen! Op dit gebied laten wijj zonder meer prachtige kansen verloren gaan. Op ringVergaderingen worden de vacaturepenningen verdeeld, loopen wij warm bij d© vraag, wie het winnen: de confessioneelen of de - ethischen, en als wij th©ologis©6ren, hoe dikwijls hebben wij' het dan, in en buiten de kerk, over minder belangrijke kwesties!"

Ten deel e is deze 'klacht gegrond.

Van de dagen van Van der Plalm' af is h'et mlaar al te zeer een kenmieilv van onze vaderlandsche theologie, dat ze zich zoo "weinig inlaat met wat buiten onze igrenzen wtordt gepresteerd.

De khusheid van Jiet Oud-Hollandsche binnenhuisje wa, s baar^ te 'veel eigen.

Onze wijdbefaaimde huiselijkheid heeft ons hier parten gespeeld.

Het modernis'm'e echter hield bij zijn op'k'omst rekening jnet de buitenlandsch'e theologie en inzonderheid dé buitenlandsche filosofie en daardoor verkreeg het een geweldigen voorsprong op onderschieiden andere richtingen.

Over 't algemeen zijn we veel te slecht in de buitenlandsche theologie georiënteerd.

De Gereformeerden staan er wellicht - nog niet het ongunstigst vioor. Imlmters 'hebben zij een Bavinck gehad, wiens kracht fvoor geen gering deel juist in oriënteering school.

Toch blijft er jook 'bij hen nog veel te doen op dit gebied.

Niet, dat zij iets lessentiëels aan vreemde theologie behoeven te ontleenen.

Maar men leert zoo iden windstand kennen, wordt genoopt tot nadenken over vragen, die anders het onderzoek zouden passeeren, blijl^t ap' de hoogte van de nooden van den tijd en zal ook' door kritiek te oefenen in eigen denken verhelderd worden.

Deze bestudeering moet grondig zijn.

Eveirwel is dat iets .anders dan het doormaken a fond, wa.arvan Dr v. R. spreekt.

Als wij al die richtingen, welke Dr v. R. op'somt of ook slechts de helft ervan, werkelijk moesten doormaken, zou de theologie spoedig de hoedanig-•heden va, n brij aannemen.

Waar Dr v. R. niet aan één bepaalde richting de voorkeur schijnt te willen geven, meet dit onvoonvaardelijk op eklekticisme uitloopen.

En eklekticisme, het bijeenvergaderen vaii hier en daar zonder organischen samenhang, heeft nog nooit een indruk van 'kraioht gegeven.

Het past al heel weinig bij een m'annelijk christendom.

Trouwens, de resultaten, waartoe Dr v. R. komt, zijn vrij poover.

Hierover nog in een slotartikel.

„Eenige Gezangen".

I.

In ons artikel over de Voiorgeschiedenis deden we uitkofroen, 'dat de Synode van lieeuwarden de gezangenkwestie vooral van 'den prak'tischen kant bezag.

Op 'het door ons laangehaalde: „Moge principieel geen bedenking te miaken zijn tegen kerkliederen enz.", liet de Com'missie volgen: , ^pTactisch is er (groot bezw; aar tegen, Ie. om de geschiedenis der gezangenquaestie in Nederland, die onbeva, ngen beoordeeling dezer zaak' nog tot op den huidigen dag onmogelijk heeft gemaakt, 2o. om het blijkens de geschiedenis, ook in het buitenland, niet denkbeeldig gevaar, dat een eenigszins belangrijke uitbreiding van den bundel „Eenige Gezangen" telkens door nieuwe zal worden gevolgd, waardoor ten slotte de Psalmbundel, die rijke gave Gods aan Zijn kerk, naar den adhtergrond zou Worden geschoven, 3o. omdat allicht ook onder ons het in de vrijheid ider Kerken laten van het al of niet gebruiken dezer Gezangen tot een bijzonder kenmerk van rec'htzinnigheid zou kunnen leiden, en, zonder besliste noodzakelijkheid, de Kerken niet aan zulk een strijd gewaagd 'moeten worden."

Een poging om dezie bezwaren te oin-d; exvan--g e n deed de Commissie echter niet. SfSlÉflK

Ze deed alleen een voorstel om' deze bezw-arêh te vermijden. - -

HeL verschil tusscheii beide is natuurlijk niet gering.

Maar dit 'kan pp Ihet oogenblik Ijlijven rusten. In de berijming van Sahriftgedeelten nu zag do Coni'missie de .aangewezen .aplossing. Het rapport luidde; „Niemand 'kan bezwaar Ibebben, dat ook andere dan de nu reeds gezongen berijmde gedeelten van Gods Woord ider gemeente op de lippen worden gelegd; en wanneer im'en blijft bij den tekst der Sdhrift is een steeds voortgaande uitbreiding of een verdringen der Psalmen onmogelijTc"'.

Het laatste argument lijkt inij niet bijster sterk. Het ligt er mlaar iaan, wel'kfe Scliriftdeelen men voor berijming gescliikt acht. Men kan daarvoor wel een aanzienlijk deel van het Nieuwe Testament in aanmerking laten kamten. , En dat dit ten gevolge zou kunnen hiebben, dat de psalmen betrekkelijk weinig zouden worden gebruikt, is nauwelijks aan twijfel onderhevig.

Misschien komen we , bierop nog wel terug.

Bovendien sloot de Comm'issie zioh aan bij den wensch om de ibestaande „Eenige Gezangen" te „overzien". Zij illustreerde deze wensohelijkheid o.m. door te herinneren aan de beruchte regels uit de Eerste Berijming van de Twaalf Artikelen:

'k Geloof één kerk, één algemeen geno-otschap. Geheiligd en vergaard door 's iiemels boodschap.

De Synode ging [hierop in.

En zoo werd de conclusie van bet rapport aangenomen: „De Genera.le Synode benoeme een vijftal Deputaten, die den bundel „E.enige Gezangen" zullen overzien len voorts trachten dien uit te breiden met leenige andere berijmde of onberijmde .gedeelten' der 'JH. Schrift, welke het den Kerken vrij zal staan, nevens de Psalmen in den eeredienst te gebruiken."

Na het uiteengaan der Synode zijn deze Deputaten aan het wer'k getogen.

En tot veler verra.ssing zijn ze klaargekomen.

Beha.lve een ra.pport over de Belijdenisvragen en de Liturgie, dienden zij ook dat .over de Gezangen in.

Zij hebben daarbij voeling gehouden met de Kerken, door deze uit te noodigen eventueele wenschen of loptoeridngen Ibun kenbaar te maken.

De Kerken hebben blijkens het rapport daarvan ook .gebruik gemaakt. .Enkele'•'kerkeraden verzocliten Deputaten in hun rapport te memoreeren, dat naar hun gevoelen een conflict niet zou kunnen uitblijven, wanneer er Gez.angen werden ingevoerd, die aan' de Voorwaarde der Leeuwarder Synode niet voldoen , , en [het gevaar niet denkbeeldig is, dat zij leden izouden verliezen, die zij om hun gezonde mystieke Godsvrueht ni& t igaarne uit hun gemeensc[hap zouden missen".

Van andere zijde , werd er weer drang op ben uitgeoefend .om Psalmien lopnieuw te berijmen of kerkliederen (wat zoo .ongeveer de technische term is 'geworden voior .liederen, die niet een berijming van Schriftgedeelten zijn) op te nemen.

Dat alles hebben deze Deputaten verwerkt.

Zij hielden zich stipt laan hun opdracht. Het rapport, dat zij aanbieden, dwingt eerbied af.

En oan den grooten ernst èn om de sdliier ongelooflijke voortvarendheid, w.aarmede zij het saamstelden, mag hun een eeresaltiut niet worden onthouden.

Wanneer de kerkelijke vergaderingen en de piers mogelijk kritiek zullen oefenen .O'P dezen arbeid, mag toch het respekt v-Oior zulk een prestatie geen oogenblik uit (het ipog verloren en behoort in, en er voor te waken, dat „de straf der werkers" op hen zou worden toegepast.

Deputaten hebben hun arbeid verdeeld. Maar hoe zij het hebben geregeld, verneemt men niet. Zelfs ontbreekt onder het rapport de onderteekening door de betrokken Deputaten. Toch geen overmaat van bescheidenheid?

Om nu een overzicht te geven va, n hun advies inzake de bestaande „Eenige Gezangen".

O n V e r a n d e r d blij ven:

1. De Lofzang van Maria.

2. Het G'ebed des Heeren. 3. De tweede berijming van de twaalf artikelen des Geloofs.

G e w ij z i g d worden:

1. De Ti^en Geboden des Heeren.

2. De lofzang van Zacharias. 3. De lofzang van iSimeon.

4. De Bedezang vóór de Predicatie.

5. De Avondzang.

V e r V , a 11 e n (moeten:

1. De eerste berijming van de twaalf artikelen des Geloofs.

2. De Morgenzang, behalve het vijfde en zevende couplet, welke een plaats zouden yinderi in den Avondzang.

Ingevoegd worden:

1. Het onberijmde Gebed des Heeren.

2. De onberijmde tw.a.alf artikelen des Geloofs.

Bij dit overzicht lieten we de melodieën buiten besdhouwing.

Dit ZLdlen we voorloopig ook bij onze bespreking van de voorgestelde veranderingen doen.

Eerst aan het .eind van onze artikelen over de , , Eenige Gez.angen" hopen - iVe de zangwijzen ter sprake te brengen.

Rapport en Auteurswet.

Naar aanleiding van (het lioökschrift boven het , , Liturgie-r, a, pport" vroeg men ons, "Wat de wet op het Auteursrecht in ideze bepaalt.

Art. 16 van de Iwet van 23 'September 1912 luidl: „Als inbreuk op' het auteursrecht op een openbaar gemaakt werk van letterkunde, wetensdbap of kunst wordt niet besclbouwd het overnem'en van enkele korte gedeelten 'da.arva, n of van enkele korte opstellen of gedichten lin bloemlezingen en andere werken, bestemd voor (het onderwijs of een ander wetenscha.ppe]ijk doel, alsmede in aankondigingen en beoordeelingen in nieuwsbladen en tijdschriften, rails bij het overgenomjen gedeelte, opstel of gedicht, of bij de laanldondiging .of beoordeeling, het werk genoem'd wordt, waaruit het overgenomen is en de maker, voorzoovor deze op of In het werk is .aangeduid, wordt genoemd".

Naar men ziet is de auteurswet, tamelijk' vrijgevig. Doch ik had ler zoo'n vermoieden van, dat de Deputaten voor het ^jLiturgie-rapport" de lijnen ga, arne wat strakker zouden zien gespannen. Dit bleek bij informatie juist.

Tegen citeeren htebben zij geen bezwaar, wanneer alleen enkele uitdrukkingen of zinsneden worden overgenomen en niet b.v. een heel formulier of een heel vers, zoo ontving ik' ten antwoord. Met Vérs is (hier inatuurlij'k niet couplet, maar gedicht bedoeld.

Wat de auteurswet alzoo uitdrukkelijk toestaat, zien de Deputaten liever niet.

Ik hoop anij geheel naar hun wensc'h' te voegen en spreek Ibet vertrouwen uit, dat heel onze pers dit zal doen.

Wat Deputaten daartoe bewoog, 'wordt door Dr de Moor in „De Heraut" met redenen omkleed.

Hij schrijft: „Da.t is niet Mleen gebeurd met het oog op de j, versjes en muziek"... doch ook met het oog .op de formulieren er in opgenomen. Deputaten wilden volledig voor de kerken het beschikkingsrecht over de uitgave er van reserveeren, omdat g r o o te ge 1 d e 1 ij k'e en g e es t e-lij'ke bela.ngen daarmede" gemoeid zijn".

Nu zou men ook van een tegenovergesteld gevoelen kunnen zijn en meenen, dat, wanneer onze pers er ruime publiciteit aangaf, daardoor geestelijke bela.ngen werden igediend, waartegen geldelijke voordeden niet opwegen.

Dat eenig uitgever formulieren, gedichten en muziek nu reeds |afzonderlijk zou willen bundelen is niet waarschijnlijk, - omdat icr geen zekerheid bestaat, dat al het voorgestelde ook' door de Synode zal worden aangenomen en de risico alzoo te groot zou worden.

Maar of men ^et met hen eens is of niet, de Deputa.ten bebben er dunkt mij zedelijk recht op dat hun beschikking worde geëerbiedigd.

-^ uitstel?

Reeds gingen er stemmten op om het „Liturgierapport" pas over drie jaar te behandelen.

Men voert daarvao-r dan aan. dat de tijd, waarin de kerkelijke vergaderingen over deze ingrijpende voorstellen kunnen oordeelen, al te 'kort is.

Nu • zullen wij niet tegenspreken, dat, wil mèn gereed komeai vóór de Synode, het haasten wordt

Docih Deputaten hebben zich ook gehaast.

Dit alles binnen drie jaar den kerken.in concept voor te leggen, is waarlijk geen kleinigheid.

Mogen zij van de 'kerken niet verlangen, dat zij zich eveneens inspanning zullen getroosten?

Of de Synode .wellicht niet tot uitstel zal besluiten, omdat de voorstellen wel bestudeerd, maar. niet bezonken zijn, is een andere zaak.

Maar daarmee mogen de kerken niet beginnen te rekenen.

Het zou weleens zóó kunnen loopen, dat de Synode de zaak wel bezonken acfhtte en dan hebben de kerkelijke yergaderingen, 'die geen ernst met deze aangelegenheid heb'ben gem'aakt, alle rechl^ tot 'meespreken en , na, pl.eiten verbeurd.

Men schrijve desnoods extra-vergaderingen u^

De 'kwestie is het waard.

-^ De pers er buiten ?

Ook lazen we ergens 'de opmerking, dat de pers zich liever buiten (bespreking van de voorstellen, welke ter Generale Synode zullen kom'Cn, moest^ houden. l. i ' ' I i [ \

Zij moest dit geheel iaan de kerkelijke vergaderingen overlaten.

Stellig laten zich (gevallen denken, waarin zulks raadzaam is. Tuchtzaiken b.v., die ruchtbaarheid hebben verkregen en die voor 'een mo'eilijke beslissing plaatsen, k'unnen beter onaangeroerd blijven. En zoo is er nog wel mteer.

Maar regel make [men [hiervan niet.

En vooral zou (het niet taktisch zijn een do'jrnige 'kwestie als die der gezangen in besloten vergaderingen af te doen en daii de gemeenten te plaatsen voor een fait acao'mpli.

Het is veel beter, 'dat de gemeenteleden door de pers worden ingelicht .en zoo zij bezwaren hebbon, die te rec(hter tij'd in den kerkelijken weg indienen.

Deed men anders, m: en zouli'et paard_ achter den wagen spannen.

Ook' m'ag de roeping der pers in deze niet miskend.

-^ Sympathieke aeflachte.

Het de'iikbeeld van den [heer L. J. van Wijk, in het tijdschrift ., Woord en Diaad" geopperd, zal onzen lezers niet onbekend zijn.

Het houdt in, dat 'de Overheid bij haar bepaling van den aanslag voor de inkb'mstenbelasting rekening zal houden met schenkingen, door den belastingplichtige gedaan aan g'Odsdienstige, liefdadige en andere instellingen. Hij 'wil dat van het belastba.a.r inkomen 'cen percentage zal worden afgetrokken vo'Or de b-ehoorlijk bewezen giften en .^|3.chen-j., > kingen.

Over de vaststelling' van dat percentage Idmnen Tf/\j moeilijk loordeelen. Maar met de igedachte zelf betuigen wij gaarne onze instemmling.

uitstekenfl aeslaagd.

Het was een lust de verslagen van de pas gejioiulen Gereformieerde Predik|antenoonferentie te lezen. •

• Het verlangen rijst ze in druk voor zich te helDben.

De ondeiTverpen Waren ditmaal uitermate belangrijk.

En de referenten blijkbaar gOiOd op dreef.

Ook de tijd van vergaderen wertte 'tot het welslagen miee.

Zulke dagen strefcfcen ten profïj te van onze kerken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 april 1923

De Reformatie | 8 Pagina's

Mannelijk Christendom.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 april 1923

De Reformatie | 8 Pagina's