GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Orde der Liturgie.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Orde der Liturgie.

20 minuten leestijd Arcering uitzetten

IV (Slot.)

De overige veranderinigen, door Deputaten in de orde der Liturgie voorgesteld, zijn niet ingrijpend.

Dat het zoogenaamide „groote gebed" voor de preek komt, is reeds tot ingeburgerde gewoonte geworden en de motieven, welke Deputaten hiervoor aanvoerden — ik noemde ze in mijn eerste artikel — zijn m, i. alleszins overtuigend.

Ook het gebruik van het „Onze Vader" als nagebed in de namiddaggodsdienstO'efening is in zeer veel kerken in zwang en zal in de andere wel niet op verzet stuiten.

Deputaten laten in het midden of men 's namiddags de Geloofsbelijdenis zal laten lezen of door de gemeente zingen. DenJcelijk zal in den regel het eerste worden ge'kdzen. Maar tegen het tweede ka^ principieel noch praktisch bezwaar worden pemaa, kt.

Ook bevelen zij aan, ' dat de preek hoogstens eenmiaal door gezang onderbroken zal wor-den en' dan wel als zij op een hoogtepunt is gekomen. Dit is evenzeer een verstandige maatregel.

Buitenlanders verwonderen er. zich dikwijls over hoe wij 'cen preek kunnen volgen, die in drie gedeelten wordt gehouden. Hun aandaoht, zoo verzekeren zij, wordt er door afgeleid.

Nu zijn wij, Hollanders, niet zoo gauw van ons

a propos af te brengen. Daar zijn we te vasthoudend voor.

Alleen het medelijden met hoorderessen, die in zwijm vallen, ergernis over bet gedoe Van het opschi'etende en opgeschoten goed, dat daar saamklit op onze gaanderijen en andere emotioneele oorzaken, werkt meer versto'rend. .

Toch is 'het een uitnem'ende gedachte - de preek beter als één geheel te laten uitk'o'men.

En als er een tusschenzang wordt opgegeven, deze niet als een vreemd element in de preek in te brengen, maar als 'het - waBe uit de preek zelf te laten opkomen. '^0ifSÉ$=-

Daarbij is bet echter te" hopen, niet bij liet eerste het beste hoogtepunt in de preek de gemeente tot zingen uit te noodigen b.v. niet een kwartier na den aanvang.

In een preek komen natuurlijk meerdere hoogtepunten.

En rekening houden met den vermoeienisfaktor, is het wel wenschelijk' om het gezang te laten invallen bij een hoogtepunt, dat op ongeveer twee derde van de preek wordt bereikt.

Deputaten hadden zich bij het ontwerpen voren een gedragslijn uitgestippeld. te

Zij lieten zich leiden" door drie overwegingen.

De eerste is, 'dat het Gereformeerd karakter onzer liturgie ongerept moet gehandhaafd blijven,

De tweede is, dat de te o-ntwerpen liturgie zooh veel mogelij'k in overeenstem'ming dient te zijn met en zich aan te sluiten hieeft bij de liturgie, zooals die zich in de Gereformeerde Kerken hier te lande sinds de zeve'ntiende eeuw heeft ontwikkeld.

De 'derde overweging is, ' dat, wanneer ter verrijking van 'de liturgie nieuwe elem-enten zullen ingevoegd worden, alleen zulke elementen geko'zen, moeten worden, 'die geheel in het ka, der O'nzer liturgie passen.

En nu behoeft m'en het niet in alles' met Deputaten .eens te zijn, om toch toe te stem'nïen, dat zij zich iaa, n deze op zichzelf gaande regels vrijwel, hebben 'gehouden.

De bedenking, dat door de nieuwe elementen in deze liturgie óf de dienst aanmerkelijk zal worden verlengd óf de preek' in niet geringe mate zal moeten worden ingekromipen, is dan ook wel wat overdreven.

Vooral wanneer men bet collecteeren onder zacht orgelspel en het zingen na de schuldbelijdenis laat vervallen, nemen de nieuwe elem'enten zoo goed als 'geen tijd.

Ieder kan er zelf ide proef mee nemen.

Hij leze de schuldbelijdenis en de verkondiging van de vergevinig der zonden zeer langzaam, met het horloge in de hand en hij zal ontdekken, dat dit alles bij elkander slechts 21/3 minuut vraagt.

Zeer zeker zijn onze diensten over het geheel te lang.

Maar niemand zal toch in ernst beweren, dat, wanneer ónze preeken oï onze gebeden met 2V2 minuut werden ingekort, dit verarming met zich zou brengen.

Ook deze lof 'mag Deputaten niet worden onthouden, dat ze in hun vo-arstellen de soberheid hebben betracht.

Bij de liturgie doen zich nog tal van andere kwesties op.

Daar beeft taen b.v. het staande bidden door heel de gemeente, zoowel door Vrouwen als door mannen.

Het knielende bidden, door velen voorgestaan, stuit in onze kerkgebouwen op praktische bezwaren en is in aanmerMng genoimen het feit, dat in de Westersche landen de staande houding de eerbiedige is en ook in het Oosten deze voor het gebed naast 'de knielende werd gekozen (men denke aan de gelijkenis van den Farizeeër en den tollenaar) te ontraden.

Maar alles pleit vo'Or staande bidden.

Voor de vrouwen daarbij een uitzondering te maken, tenzij lichaamszwakte - dit zou eischen, kedi^ onder de nieuwe bedeeling geen zin.

Toch kwamen Deputaten uit behoedzaamheid ffle' dit voorstel niet. Daarvoor fcbnden zij onzen volksaard te goed. Zij wilden blijkbaar — en terecht — hierdoor geen stof opjagen. Hier moeten eerst de betere den'kbeelden nog wortel schieten.

Misschien hadden Deputaten het wel eens kannen probeeien toet de idee van Prof. Aalders, , die het principieel onverdedigbaar acht — en *| sluit mij hierbij gaarne aan — dat de gem'e6nte| wel den slotzegen staande aanhoort, maar het votum en den aanvangszegen niet.

Bij het staande bidden, behoort feitelijk het staande zingen.

En dat niet, omdat bij de staande houding hot gezang veel beter klinkt. Dat is natuurlijk wel zoo. gen stelle zich eens een uitvoerende zangvereeiiiging voor, wiaarbdj alle musiceerenden in alle lioudingen over stoelen en banken liggen geleund! In de 'kerk - echter hebben we meer hangers dan zangers.

Maar - dat - geeft den doorslag niet.

Zoodra de gemeente er in-eer van doordrongen wordt, dat zingen bidden is, zal zij be-grijpoh, dat het staa.nde b-idden ook' met zich brengt het staande zingen.

En zoo is er nog meer.

Wijselijk reppen DepUjtaten.^-hiervan" in hun Rapport niet. SiiSS

Niet alles kan op eenmaal worden bereikt.

Hier valt nog veel te - eggen en te ploegen.

En ik herhaal: een leven in godsvrucht, trouw !-aan bet Wooïd, _ liefde tot de belijdenis is ver te [•prefeeren boven een geperfectioneerde liturgie. ••', Kan - echter h-et - een - en het ander sajmengaan, des te beter.

Gestolen Beloof.

Naar aanleiding van de verkondiging van de vergeving der zonden, zoo-als die in het liturgierapport wordt voiopgestel-d, . vraagt een lezer:

Maar, - mag een Dienaar des Woords dat uit-•fc: spreken? - en dan: als b.v. ik oprecht berouw heb over mijn zonden en mijn toevlucht neem tot den eenigen Zaligmaker Jezus Christus, moet en mag ik dan den Dienaar gelooven, dat ook mijn zonden - aitgedelgd zijn, of moet ik den troon der genade blijven bestormen met .smeekingen en gebeden, totdat de Heere zelf tot me zegt: „Mijn zoon, wees wei-gemoed, üw zonden zijn u vergeven"', zóó, dat ik het in mijn hart gevoel en ook met mijn • verstand - geloof; zoodat de vrede Go-ds mijn hart vei-Vult. Men heeft me. steeds geAvaarschnwd voor een „-gestolen geloof", d.w.z. dat - men gelooft in de' • vergeving der zonden, ook vo-o-r zichzelf, terwijl ; jnieu to-ch in werkelijkheid er geen deel aan heeft. , V - Maar nu zou ilc u willen vragen: Bestaat er • , i; o-o'n „-gestolen geloof"? Is niet een iegelijk, die gelO'Oft, een geloovige; een kind des Heeren?

Er bestaat g-een bezwaar tegen te spreken van l een „-gestolen geloof”.

Indien men aan die uitlegging slechts een goede uitlegging geeft.

Wanneer iemand zonder o-precht schuldgievöel, zonder ootmoedige en waarachtige schuldbelijdenis voor Go-d, toch vo-orgeeft in Christus a, ls zijn V-erlosser te gelooven, - daiï is dat ©en gestplen geloof.

Hij mist ten eenenm'ale het recht opii dat te geloeven.

Maar wie wel - onder den last van zijn zonde geb-ogen tot Christus gaat, die mag' en die moet ook - gelooven, dat Christus hem zijn schuld ver-

Het is een wiantrouwen van C-hristus, indien men in zulk een gevlal dat niet gelooft.

Men mag niet eerst wachten tot mien eenige willekeurig gestelde teekenen in zich gewaar wordt.

Christus (heeft het zelf beloofd: Wie tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen.

Wie dan rouwend over zijn schuld tot Christus gaatj heeft - geen schijn-of gestolen geloof, maar een door den Heiligen Geest geweik't geloof.

En dat mag, ja dat m-oet een dienaar des Woords ook afkondigen.

Hij is - door 'den Heere g-ezo-nden om Zijn volk' te troosten en h-et Jeruzalem toe te roepen, 'dat haar strijd viervuld is, dat haar ongerechtigheid verzoend is, - dat zij van den Heere dubbel ontvangen heeft voor al [haar zoriden.

Hij heeft in opdracht ontvangen: „Zegt den rechtvaardige, dat het hem 'wèl zal - gaan, dat zij de vrucht hunner werk-en zullen eten. Wee den goddelooze, het zal hem k^wialijk gaan! W-ant de vergelding zijner handen zal hem geschieden".

Toen Christus op Zijn. discipelen als ambtsdragers den Geest bli-es, verklajarde Hij: „Zoo gij iemands zonden vergeeft, dien worden zij vergeven; zoo gij iemands zonden houdt, dien zijn zij gehou-den”.

De ambtsdraigers nu worden nooit hartek'enners. Zelfs een Petrus werd door Ananias en Saffira en door Simon den Toovenaar misleid.

Daarom miag er nooit een onvoorwaardelijke afkondiging van de vergeving der zonden plaats hebben.

Maar alleen een voorwaarde.

Die voorwaarde is o-precht berouw en belijden. Dat komt ook in de formule, welke Deputaten voordro-egen, 'duidelijk uit: „De dienaar spreekt: Allen, die oprecht berouw hebben over hunne zonden en hunne toevlucht nemen tot den eenigen Zaligmaker Jezus Christus, verkO'ndig ik de vergeving der zonden in den naam des Vaders, des Zoons en - des Heiligen Geestes, Amen".

Calvijn legde op die voorwaarde extra den nadrnk. Zijn formule luidde: Un chascun de vous se recoigfi'Oisö vray-ement p-eoheur s'hu'miliant devant Dien, et croye que Ie Pere celeste luy veult estre Pi'opice en le-sus Christ. A tons ceux qui en ceste laaniere se repentent, et oerchent lesus Christ Ppur leur salut, ie denonce l'absolution des pechez ^stre faicte au Nom du Pere, du Filz et du sainct Esprit. Amen”.

D.w.z.: „E-en ieder uwer bek'enne, 'dat hij''waa¥^ lijk zondaar is, zich verootmoedigend voor God, en geloove, dat de hem-elsch'e Vader hem genadig wil zijn in Jezus iChristus. Allen, die op deze wijze berouw hebben en Jezus Christus zoeken voor hun zahgtieid, verko-ndig ik, dat de vergeving der zonden is geschied in den naam des Vaders, des 'Zoons - en - des Heili-gen Geestes. Amen”.

Wie nu zulk een verkondiging van de schuldvergiffenis gelooft, gelooft niet den dienaar, maar Hem, 'die Zijn dienaren opdroeg in dezen geest tot Zijn gemeente te spreken.

Niet om-dat de liturg-het zc'gt, m; a, p.r O'mdat de Heere in den hemel (het hem doet zeggen, mag 'de ziel, die aan herhaalde verzekering van de schuldvergiffenis behoefte heeft, het zich toeëiaenen.

Dit deel der voorgestelde liturgie is alzoo-volkom-en schriftuurlijk - en, - mits recht ontvangen, ee-nig heerlijk en troostrijk.

Kerkelijk Vrouwenstemreclit.

Zooals men weet werd de kerk van Zandvoort aanleiding, dat deze kwestie op de meerdere vergaderingen aanhangig w-erd. Eerst op-de classis Haarlem. En - door - een bezwaarschrift van twee predikanten uit die classis op de particuliere Synode van Noo-rd-H-olland van het vo-ri-ge jaar.

Deze Synode beno-em-de een cotnfcnissie om' daarover advies uit te brengen. Het rapport is thans verschenen eir beslaat 9 bladzijden druks.

In het „NoordrHollandsch Kerkblad" gaf Ds C. Lindeboom er het volgende uittreksel van:

Naar het oordeel der commissie is de kwestie van het al of niet door stemmin-g deelnemen der vrouwelijke gemeenteleden aan het werk der verkiezing van diep-ingrijpende botoekenis. Zij' meent echter, dat het pleiten voor „kerkelijk vroüwenste-mrecht" niet mag worden geq; ualificeerd als een Uitl'Ooper van de moderne vrouwen-beweging. „Beiden, vóór-en tegenstanders verwerpen als om strijd het streven, dat ingaat tegen een van de grondordeningen van de schepping Gods en dat in zijn doorwerking leiden moet tot de algeheele o-ntwrichting van het leven, van gezin, maatschappij en volk. Het is goad, hoe dikwijls het reeds werd uitgespioken, dit hier nog eens te herhalen, opdat de zaak, die thans in het geding is, in de juiste veih'oüdingen worde gezien." Anderzijds voelt 'volgens de oommissie, iedere meelevende broeder en zuster onzer kerken, dat hier een kwestie aan de orde wordt gesteld, die „zij het al niet rechtstreeks, dan toch zijdelings samenhangt met heel de geestesgesteldheid van de wereld, in wier midden wij loven. En j'uist dit moet tot groote behoedzaamheid dringen, voordat men in deze zich een definitief oordeel vormt.

De oommissie laat hel'er niet bij, deze behoedzaamheid anderen aan te bevelen, zij betracht die ook zelve. Ten aanzien van de eigenlijke kwestie onthoudt zij zich, misschien niet van het V o r m e n, wol echter van het uitspreken van oen oordeel. Dit komt haar voorbarig voor, wijl er „in den boezem onzer kerken geen eenstemmigheid is over de vraag-, welke beteekenis moet worden gehecht aan de stemming bij de verkiezing van ambtsdragers". Ds Diemer en Ds Post betoogen in hun protest, „dat het verkiezen in de kerk een wezenlijk bestanddeel Uitmaakt van de regeermacht", maar „zij zijn in gebreke gebleven, dit afdoende en overtuigend te staven, ook al is het, dat in hun betoog vi^el dingen worden gezegd, die ernstige overweging verdienen".

De commissie adviseert dan ook de Synode, , dat zij-de protesten van de beide predikanten ter zijde zal leggen. Daai'uit volgt echter niet, dat zij zich kan vereenigen met het besluit der classis IJaarlem, waartegen deze' protesten waren gericht.

Deze classis had als haar oordeel uitgesproken, dat de H. Schrift en de Belijdenis in zake het deelnemen van de zusters der gem-eent© aan het werk der verkiezing van ambtsdragers, zooals dat bij het besluit van Zandvoort geregeld is, noch gebiedend ; iocii verbiedend zich uitspreken. De commissie acht dit „definitief o-ordeel" over „een kwestie, die in elk geval nog disputabel is", niet voorzichtig.

De classis had overwogen, „dat de medewerking aan de verkiezingsactie als zo-odanig niet is aan te anerken als een daad van regeeren in de kerk". De oo-mmissie meent, dat er te dezen opzichte te groote verdeeldheid van gevoelen in den boezem onzer kerken bestaat, dan dat dit zoo maar als vaststaande zou mogen worden aangenomen, en adviseert daar-O'm, dat de Synode zich van een uitspraak zal onthouden.

De classis had geconstateerd, dat de beteekenis van Art. '2'2 K.0-. naar historische uitlegging, deze is, dat alleen de mannelij-ke leden der gemeente aan het verkiezingswerk deelnemen, maar daarbij in aanmerking genomen, dat meer kerken in verschillende classes ook wel in hare plaatselijke regelingen een ruimere opvatting van dit Art. der IC.O. huldigen, dan met diezelfde historische uitlegging - overeenstemt. De commissie oordeelt, dat al verzet zich de letter van Art. 22 nïet rechtstreeks tegen Zandvoort's besluit, het toch onwedersprekelijk is, 'dat dit besluit - met de bedoeling van dit artikel naar de historische uitlegging* in strijd is.

De classis erkende, dat het al of niet deelnemen door-zusters aan het werk der verkiezing, het leven dei' kerk in 't algemeen raakt, en dat er te dezen op'zichte in de kerken, en ook in den kring der classis zelve geen eenstemmigheid 'bestaat, en sprak als haar gevoelen uit, dat het besluit va, n Zandvoort - o-m de practische gevolgen voor de andere kerken niet geheel zonder bedenking is, en dat zij-cUt besluit iiiet voor haar rekening neemt. D-er commissie ko-mt deze uitspraak te zwak voor. Zij is met de classis van oordeel, '•aaf''Sc"'^öuwen-stenu-echt het leven de]' kerken in het algemeen raakt, m, aar meent, - dat daaruit volgt, dat niet één kerk alleen het recht heeft dit op eigen gezag in te voeren, en dat dus Zandvoorts besluit moet wO'rden veroordeeld als in strijd met het kerkverband.

De classis adviseerde de kerk van Zandvoort. de uitspraak der classis en haar eigen besluit in nadere overweging te nemen. Naar de meening der commissie had de classis duidelijk moeten uitspreken, dat de kerk van Zandvoort haar besluit behoorde in te trekken, of althans vo-o-rloopig buiten werking behoorde te stellen. Zij' ad\T.seert dan oo'k de Synode, dit besluit beslist af te keuren als: a. voorbarig, wijl dit besluit samenhangt met eene opvatting van onderscheidene plaatsen der H. Schrift, waarvan zij wist, dat daarover in onze kerken allerminst eenstemmigheid heerscht; b. O'Uvoorzichtig, wijl haar besluit eene aangelegenheid betreft, die in verband met de algeraeene geestesgesteldheid van onzen tijd, van diep ingrijpende beteekenis is; o. strijdig me-t de eischen van het kerkverband, wijl zij eene beslissing nam over eene aangelegenheid, die de kerken in het gemeen betreft en waarover mitsdien •ook alleen de kerken gezamenlijk in Generale Synode moesten beslissen; d. bedenkelijk, wijl haar besluit in den boezem onzer kerken veelvuldig opspraak, onrust en misnoegen moest verwekken; e. strijdig met - o-nze K.O., wijl Art; 22, naai' de historische beteekenis van dit artikel, dit besluit niet toelaat. :

Voorts stelt de cohimissie voor, dat de Particuliere Synode zich tot de Generale Synode zal wendeiL met het verzoek, dat deze „eene principieele uitspraak doe om de beteekenis van de ste-mming door do leden der gemeente bij de verkiezing van ambtsdragers."

Van alle komm-entaar zien wij op het o-o-genblik af. Hier is bezig zich een zaak' te ontwikkelen, welke de aiandacht onzer kerken wellicht spannen zal.

Het is noodig, dat men hiervan op de hoogte zij. Later zullen zich nog wel gelegenheden opdoen ons hierover uit te spreken.

Caveant consules!

Dat de consuls, in dit geval de kerken, op hun hoe-de zijn!

Op bovengeno-emd rapport inzake het kerkelijk vrouwenstemrecht heeft de classicale vergadering te Haarlem reeds gereageerd.

In het kort verslag van de vergadering van 29 M-ei ].]. leest m'Sn: -

Een voorstel om instemming te betuigen met de overwegingen en de conclusies van dit Bapport, worde (wordt? Red.) verworpen. De CL, kennis gono-men hebbende van dit Rapp., spreekt als haar gevoelen uit, dat elke plaatselijke kerk en iedere meerdere vergadering ten volle bevoegd is in voorkomende zaken of kwesties van kerkelijken aard, ook zoo die nog disputabel zijn (gelijk gewoonlijk het geval is), zich een oordeel te vormen, dit uit te spreken, en daarnaar te handelen, natuurlijk voorzO'Over dit niet in strij-d is met G'O-ds Woord, de Belijdenisschriften, de K. O. en de eischen van het kerkverband; en dat, ofschoon in haar midden verschil van gevoelen bestaat over de beteekenis van het door haar ten vorige jare geno-men besluit, zij geen reden heeft gevonden, om op dat besluit terug te ko-men.

De Cl. zal aan de Part. Syn. mededeelen, dat ze in haar vergadering van 21 Maart 1922 verwierp een voorstel, om uit te spreken, dat de kerk van Zandvoort haar besluit inzalce het vrouwenstemrecht, had beh-O'Oren op te schorten, to-tdat de Gen. Syn. een uitspraak zo-u hebben gedaan.

Dit besluit lijdt aan innerlijke tegenstrijdigheid. Eerst wordt 'daarin uitgesproken, dat de kerlijke kw-esties, die zich voordoen, gewoonlijk disputabel zijn, maar flat deze disputabiliteit zelfs voor een plaatselijke kerk geen beletsel kan zijn •om in - deze een beslissing te nem-en en daaraan bok uitvoering te geven.

En dan wordt onmiddellijk daarop het voorbehoud gemaakt: natuurlijk voorzoover dit niet in strijd is met Gods Woord, de belijdenisschriften, de K. O. en de eischen van het kerkverband.

Maar .als i-ets - met dit alles niet in strijd is, kan het dan nog wel disputab-el geno-erhd?

Mag dan van een kwestie nog wel gesproken?

Deze reserve - doet het eigenlijke besluit te niet.

Want dat een kerk tot een maatregel m'aig overgaan, waarvan vast staat, dat hij niet in strijd met Gods Woord, de belijdenisschriften, de kerkenorde en de eischen van het kerkverband, derhalve niet disputabel is, wie zal dat 'betwisten?

Doch er zit no-g; een 'kink in deze redeneering.

Wie moet bet uitmlak'en of iets in strijd is met bet kerkverband?

Volgens dit besluit mag zelfs een plaatselijke kerk 'dit doen.

Hiertegen nu moet ernstige bedenking gemaakt.

Of iets in strijd is m'él de Schrift, dat moet ten laatste de Schrift zelf beslissen.

Of iets in strijd is met de wet, daarover moet de wet uitspraak doen.

Of iets in strijd is inet de eischen van h-et kerkverband, daarover zal het k'erkverhand zelf moeten oordeelen.

In zoo’n zaak b-ehoort dus het kerkverband te worden igeraadpleegd, voO'r en aleer men aan uitvoering - denkt.

Het is toch al te onlogisch om e-en plaatselijke kerk de eischen van het kerkverband te laten vaststellen.

Zelfs kan men hier voor 'het eigenaardige geval komen te staan, dat straks het kerkverband beslist: wat gij, plaatselijke kerk, reeds in praktijk hebt gebracht, strijdt tegen mijn eischen en dat de plaatselijke kerk volhoudt: ik vind van niet.

Indien de autonomie van de plaatselijke kerk zóó op de spits wordt gedreven, ^ kunnen hieruit de meest chaotische toestanden worden geboren.

Dan zit de plaatselijke kerk al bij voorbaat als rechter over het kerkverband.

Dan viert het independentisme hoogtij.

Het zal igioed zijn, dat der Generale Synode, geheel afgedacht van het kerkelijk vrouwenstemrecht, hierover een uitspraak wordt ontlokt.

Zou de opvatting, waarop wij kritiek oefenden, in onze kerken veld winnen, dan zou dit de ontbinding van het kerkverband beteekenen. • Caveant oonsules.

Herhaling.

„Vooral voert men als argument aan. dat dan het gebed vóór de predicatie een herhaling zon zijn van de schuldbelijdenis of anders een gebed zonder schu]d]> elijdenis".

Zoo schreef ik een vorige week.

Ik zeide hierop niet verder te zullen ingaan, omdat dit niet in de bedoeling van mijn artikelen lag.

Nu verzocht mij echter iemand, die namens meerderen spreekt, dit argument wel even te wegen, omdat hij het in kerkelijke verslagen enkele malen tegenkwam en zelf niet wist, hierover te oordeelen.

Hoewel Deputaten mans genoeg zijn om straks zelf de zwaarte van zullde argumenten te bepalen en ik bezwaarlijk alles wat m.i. ten onrechte tegen de Rapporten wordt aangevoerd, kan bespreken, wil ik hierover, zij [het kort, wel mijn meening zeggen.

En dan staat het voor mij vast, dat in elk waarachtig gebed een zondebelijdenis moet voorkomen.

De Catechismus stelt zoo juist aan een gebed, dat Gode aangenaam is en van Heim' verhoord wordt, deze tweede voorwaarde: „dat Avij onzen nood en ellendigheid recht sn-grondig kennen, opdat wij ons voor het aangezicht Zijner Majesteit verootmoedigen".

Zoo dikwijls er in het huis des gebeds gebeden wordt, zal de gemeente zich in het zondaarskleed voor God moeten stellen.

Daar verandert een afzonderlijke niets aan. zondebelijdenis

Dus herhaling?

Zeer stellig.

Maar omdat ler nu reeds meermalen gebeden wordt in één kérkedienst komt die herhaling, zal het goed zijn, toch reeds voor.

Ook onze formuliergebeden herhaling. treden in deze in

Heeft nog ooit iemand zich er aan gestooten? Kunnen we soms te veel onze zonden belijden? Deze herhaling hindert volstrekt niemand, wanneer de Dienaar telkens andere bewoordingen kiest.

Hij behoeft, ja, hij mag de woorden der afzonderlijke zondebelijdenis niet nogmaals letterlijk in een van zijn andere gebeden opnemen.

Dit zou van armoede getuigen.

En als ons schuldgevoel maar diep genoeg gaat, zal het niet moeilijk vallen ons telkens weer anders te uiten.

Maar komt dan de zondebelijdenis in do gemeente in de gewone gebeden niet genoeg tot haar recht?

Welbeschouwd niet.

Laat ik één van, de redenen noemen.

De afzonderlijke schuldbelijdenis staat in rechtstreéksch verband met de afkondiging van de schuldvergiffenis.

De laatste zou niet kunnen geschieden, indien de eerste niet voorafging.

En dit zal men moeten toestemmen: de afkondiging van de schuldvergiffenis wordt in de gegebeden niet herhaald.

Mag daarin ook niet herhaald worden.

Omdat het gebed is een betuiging van 's menschen en die afkondiging een verzekering van Gods zijde.

Wel wordt in de prediking die verzekering gegeven.

Behoort althans te worden gegeven.

Maar door een afzonderlijke afkondiging komt ze beter uit.

De indruk wordt er te dieper door.

De troost te rijker.

Men make daarom van de herhaling der schuldbelijdenis geen bezwaar.

Ik heb weleens op één Zondag door één predikant in één Ikerk driemaal voor de Koningin, voor armen en zieken hooren bidden.

Dat verdient geen aanbeveling.

Maar ons bij God als zondaar aan te dienen, dat mag ons nimtaer verdrieten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 juni 1923

De Reformatie | 8 Pagina's

De Orde der Liturgie.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 juni 1923

De Reformatie | 8 Pagina's