GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De verzorging der Emeriti enz.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De verzorging der Emeriti enz.

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dit is een zaak, die onze kerken gedurig bezig houdt.

In Art. XIII der Kerfeenorde is alleen de verplichting vastgelegd, dat de plaatselijke kerk in de nooddruft van haar dienaar, zoo die emeritus verklaard wordt, eerlijk zal voorzien.

Hetzelfde is ook van toepassing op de predikantsweduwen en - weezen.

Hierbij heeft men te onderscheiden tusschen beginsel en uitvoering.-

Aan het beginsel, dat de zorg voor Emeriti enz. bij de plaatselijke kerk berust, mag niet worden» geraakt.

Maar men kan dat beginsel op verschillende manier in praktijk brengen.

De manier, die 't meest werd gevolgd, voldeed niet.

- Zij kwam hier op neer: als een plaatselijke kerk één emeritus kreeg, moest zij hem onderhouden. Was zij daartoe niet bij machte, dan werd zij liulpbehoevend en wendde zich tot de cla, ssis om steun. Kon ook deze niet genoegzame hulp' bieden, dan werd een beroep gedaan op de I^articuliere Synode.

Aan dit systeem zijn groote nadeelen verbonden, vooral dit, dat de lasten zoo ongelijk drukken.

De Synode van Leeuwarden droeg aan de Deputaten Prof. Dr H. H. Kuyper, Dr J. Hania en Ds H. Meyering op om te zien of met behoud van het beginsel ook een betere uitvoering zou zijn te vinden.

Deze Deputaten hebben een , dé|elijk geargumen-teerd. erd rapport ra.n-nort celeverd. geleverd.

Zij hebben onderzoek gedaan naar een andere wijze van uitvoering in zake art. 1-3, door onderscheiden kerken reeds gevolgd.

Deze bestaat feitelijk in „eene vrijwillige, onderlinge verbintenis van de kerken tegenover elkander, om de financiëele lasten, aan de uitvoering van art. 13 verbonden, door het storten van iaarlijksche bijdragen naar een zekeren maatstaf, gezam.enlijk te dragen”.

zich niet, dat ook hier­ Deputaten ontveinzen tegen bezwaren rijzen.

Toch achten zij deze manier uitnemender.

Mits die onderlinge verbintenis geheel vrijwillig zij en geen enkele kerk er van bovenaf toe gedwongen worde.

Deputaten hadden nog een andere zaak te onderzoeken.

Te Leeuwarden had onze mederedacteur Dr Dijk voorgesteld Art. XIII van onze Kefkenorde zóó te wijzigen, „dat ook bij pensioneering, wegens invaliditeit, eer een diensttijd va.n veertig jaren of de leeftijd van zeventig jaren bereikt is, het volle pensioen worde uitgekeerd”.

Een op zichzelf sympathiek, door barmhartigheidsgevoel ingegeven voorstel.

Nu kunnen Deputaten hiermee wel niet meegaan.

Maar ze doen toch een stap in de richting van Dr Dijk's idee.

Het rapport zegt:

Naar htm dordeel moet bij emeriteering" wegens vroegere invaliditeit elk geval opi zich zelve beoiüi'deeld en het bedrag van het uit te keeren pioiisioen, in verband met de bijzondere omstandigheden, afzonderlijk vforden vastgesteld. Wel dient hierbij gehandhaafd te worden, dat bij .gebleken behoefte een bep'aald minimum moet warden .uitgekeerd. En ook schijbt het deputaten alleszins billijk, dat aan een emeritus-verklaarde, die nog wel in staat is om een anderen werickring te zoeken, ook al is de „gebleken behoefte" niet aanwezig, althans voor een zeker aantal jaren, een bepaald bedra.g als minimum^pensioen wordt toiegekend.

Heel-het rapport kenmerkt zich hierdoor, dat het de dingen van alle kanten bekijkt.

De Synode zal deze rijpe vrucht dan ook wel plukken.

Natuurlijk zullen zich bij deze manier van verzorging ook wel moeilijkheden opdoen. Maar ze redt toch uit menige impasse.

Prof. Haitjema.

Gelijk te voorzien viel is te Groningen als kerkelijk hoogleeraair benoemd Dr Th. L. Haitjema, Hervormd predikant te Apeldoorn.-

De benoemde hoogleeraax behoort tot de Confessionele Vereeniging.

Reeds door zijn proefschrift over de wetenschapsleer bij Augustinus trok hij de aandacht.

Ook zijn pas versohenen werk „Hoogkerkelijk Protestantisme", dat-we eerlang hopen te recenseeren, kan onder zijn mérites gerekend.

Wij verheugen ons over zijn benoeming.

Ook is hiermede het rechtsgevoel onzer Confessioneele Broeders bevredigd.

Een reformatoriscli plan.

De toestand in de Ned. Herv. Kerk wordt meer en meer onhoudbaar.

Zóó wordt van verschillende zijden verzekerd. \randaar dat men plannen ontwerpt om tot beter toestanden te geraken.

Het Convent - van Gereformeerde Kerkeraden, den 6den Juli j.l. gehouden, heeft volgens „Het A'"aderland" een voorstel bij de Synode ingediend, dat zakelijk hierop neerkomt:

In elke Ned. Herv. gemeente kan zich een Nederdnilsch Gereformeerde kerk vormen, uit de leden die zich gebonden achten dooir de Dirie Formtdieren van Eenigheid en de liturgische Formulieren van de Gereformeerde Kerken in deze landen vóór 1816, — n.l. als er zoo-ten minste 100 meerderjarige doopleden zijn. Zij'n ze minder in aantal, dan warden ze voorloopig gerekend bij een naljurige Nederd. Geref. Kerk.

Die Nederd. Geref. kerken zullen eigen ringen on classes vormen, classicale vergaderingen houden en. een Synode hebben. Die eerste synode" wordt te Diordt gehouden.

Zij voorzien in de kosten van hun eigen eeredienst, behoudens hun rechten op het vruchtgebruik dor kerkelijke en diaconale goederen on pastoraJia en op het gebruik der pastarieën. Ze zullen vrij zijn van alle lasten en. collecten, ingesteld door de Ned. Herv. Synode, fcerkvoogdiji, colleges van beheer ot kerkeraad.

Predikantspilaatsen, bezet door predikanten die de Neierd. Geref. kerken wenschen te dieoieo, gaan met het recht op hun traktement naar die kerk over.

Waar naast den Ned. Herv. kerkeraad een Ned. Geref. kerk' ontstaat, worden de baten der diacqnieën pondpondsgewijize verdeeld; warden de kerkgebouwen kosteloos volgens rooster ook aan de Ned. Ger. kerk afgestaan; de Ned. Ger. kerken zullen tot het onderhoud dier geboiuweQ bijdragen, 1)1 dien ze een evenredig aantal pllaatsen in de kerkvoogdij krijgen.

Dit plan ïhieeft op .andere .voor, dat het iets concreets geeft.

Werd ihet verwezenlijkt, dan zou voor de Gereformeerden in de Ned. Herv. Kerk veel zijn verbeterd.

Of ze er dan zouden zijn is een andere vraag, die edhter voor ons pas aan de orde komt, wanneer ze eenmaal dit eerste doel liebben bereikt.

Wij hopen, dat het zoover komt.

Maar voorloopig blijven wij wat sceptisch.

Dat dit plan in andere Hervormde kringen geen instemming vindt, spreekt als een boek.

Ds Lingbeek heeft in „De Gereformeerde Kerk" zijn oordeel bij de hand: 't Is separatie!

Correctie van correctie.

In een paar kerkbodes vinden we een stuk overgenomen va, n Ds van Arkel, dat deze schreef in de , , Kerkbode van Zeist”.

Hij heeft het daarin over de „Belijdenis van zonden" en de „Afkondiging van de Vergeving der zonden", gelijk die door Deputaten. van het Liturgie-rapport zijn voorgesteld.

En nu meent hij, dat, al zijn deze elementen niet nieuw, al waren ze vroeger in de liturgie ingevoerd, de historie toch reeds correctie heeft aangebracht, waardoor deze beide elementen komen te ver^^allen.

Dat moet volgens hem al heel spoedig het geval zijn geweest. Hem kwam een boekske in handen, van 1587, waarin wèl nog de schuldbelijdenis voorkomt, maar niet meer de verkondiging van de vergeving.

Doch hoe zit dit in elkandep?

Van afschaffing is er nooit sprake geweest.

Want noch' te 'Geneve noch in de Fransche kerken is de verkondiging van de vergeving der' zonden ooit ingevoerd geweest.

Een voorbeeld va.n correctie der historie heeft men hier zeker niet.

Correctie aangaande deze correctie mag derhalve wel weiischelijk worden geacht.

Wie Calvijn's denkbeelden in zake de liturgie wil leeren kennen, zie niet naar Geneve, maar .naar Straatsburg.

Overigens moet men met het correctie-argument uiterst voorzichtig zijn'.

De historie kent bloei, maar ook verslapping. En al zweren we nu volstrekt niet bij Calvijn noch bij eenig ander stfhepsel, een denkbeeld van 'den grooten reforma.tor heeft voor ons in den regel hooger waarde dan de nivelleerende veranderingen uit den slappen, halven, slaperigen lateren tijd.

Elke periode in de historie vertegenwoordigt een eigen waarde.

Die waarde af te wegen is eisch voor een beroep op de historie.

Men wil ons deze opmerking wel ten goede houden ?

De Rapporten op de Particuliere Synode van Zuidflolland (N. G.). ] m

Omtrent 't mgediende • rapport Echtscheidmg, wordt aangenomen: de Particuliere Synode instemming betuigende met het uitgebra.Cht rapport inzake echtscheiding, spreekt de wenschelijkheid uit, dat de Generale Synode dit rapport aanvaarde, evenwel met deze beperking, da, t zij zich vereenigt met het subsidiaire .advies, dat in het Rapport van B'Hof. Ridderbos voorkomt.

Omtrent de EYangelisatie wordt 't voorstel: de ParticuMere Synode, instemmende met 't Evangelisatierapport, bij de Generale Synode ingediend, spreekt de wenschelijkheid uit, dat de Generale Synode ook eenige regelen aangeve voor de praktijk der Eva.ngelisatie, aangenomen.

Instemming wordt uitgesproken met de rapporten omtrent Art. XIII K. O. en de Legerpredika-nten.

Inzake Rapport VI bij de Generale Synode ingediend, wordt aangenomen: de Particuliere Synode V. Zuid-Holland (, N.) geeft de Generale Synode in ernstige overweging om slechts in behandeling te nemen de vorgestelde, herziening der liturgische geschriften. SSSl^lfe-'

Omtrent , , Leerboek'"voör "dé tatechisatiön'', besluit de Particuliere Synode, uit te spreken, .dat zij volkomen insteTOj.: , nié4< 4è.'.fe, 6doeling^^j^^^^^ .örsm neergelegd, doch de uitwerking daarvan in de lessen (behoudens de volgorde) minder bevredigend acht en deze gaarne iets meer ziet gericht op de vragen van den tegenwoordigen tijd, en het leerboek gaarne zag voorzien van verwijzing telkens naar de afdeelingen van Catechismus en Belijdenis, die over dezelfde onderweirpen-handelen. 'MMi-

De Rapporten op de Particuliere Synode van Noord- Holland.

Het volgende Voorstel van de Classis Haarlem wordt aangenomen: , ., De Particuliere Synode verzoekt de Generale Synode, dat zij inzake het vruagstuk der echtscheiding instemming betuige met het uitgebrachte • rapport, evenwel met deze beperking, da.t zij de meening, volgens welke het den Christen van 'Godswege geoorloofd is echtscheiding aan te vragen op grond van kwaadwillige verlating, en de daarvoor bijgebrachte gronden voor rekening van de commissie laat en den kerken dit vraagstuk alsnog ter nadere bestudeering aanbeveelt.”.

Aangaande het Rapport inzake Art. 13 K. O., wordt aangenomen wat de Classis Haarlem-had ingediend, met weglating van wat aangaande sub 3b werd gezegd.

Het geheel luidt nit aldus:

„De Piarticuliere Synode verzoekt de Generale Synode de voorstellen der Dep. inzake Art. 13 K. O. te aanvaarden ', (Rapportenboek blz. 87—89) met deze wijziging: sub—Sb worde geschrapt'de zinsnede: terwijl hiervoor eveneens dienstig Ician zijn, dat de bijdragen dezer kerken met zeker percentage verhoogd voorden.

Voorts, de Generale Synode 'aanvaarde het voorstel van Dr K. Dijk, van dezen inhoud: de Generale Synode besluite de regeling' tot uitvoering van Art. 13 K.O. aldus te wijzigen, dat ook bij pensioneering wegens invaliditeit, , als een diensttijd van veertig jaren of den leeftijd van 70 jaren bereikt is, het volle pensioen wordt uitgekeerd en dus de bepaling vervalle, die vervat is in de woorden: „wanneer etc." (Acta van Middelburg, art. 77).”

Het ins ti t uu i^^ii Legerpredikanten. Het volgende wordt aangenomen: de Part. Syn. vereenigt zich met de hoofdstrekking van het Rapport, verzoekt de Generale Synode de kerkrechtelijke bezwaren uit den weg. te ruimen en acht het gewenscht, dat de Gereformeerde legerpredikant gehoord worde.

Wat betreft het'leerboek spreekt de vergadering zich uit als Volgt: „De Plart. Syn., waardeerende den .arbeid der Dep. in het Rapport over het leerboek voor de (^atechisatiën, is van oordeel, dat de geleverde pro^e te weinig als warm ge-' loofsgetuigenis is gesteld en te veel verouderde woorden bevat en verzoekt de Generale Synode, dat bij eventueel te verleenen opdracht tot het ontwerpen van een leerboek hiermede rekening worde gehouden, terwijl zij tevens gewenscht acht, dat bij elke les verwezen worde naar de belijdenisschriften, de lessen zelve, in den vorm van vragen en antwoorden worden gesteld, en dat het leerboek zich nauw aansluite bij de orde en den inhoud van den Catechismus en daarbij ook berekend zij op de behoeften van onzen tijd.

Voorts verzoekt de Particuliere Synode, 'dat de Generale Synode de Deputaten voor het ontwerpen van het leerboek' opdrage het nieuw te ontwerpen concept in volledigen vorm, minstens een half jaar vóór de volgende Generale Synode aan de kerken toe te zenden, opdat ook over den inhoud in zijn geheel kunne worden geoordeeld.

B elijdeni svrag en. Aangaande de belijdenisvragen oordeelt de vergadering, dat de formuleering eenvoudiger had behooren te zijn, dat zij meer het karakter van een persoonlijke geloofsbelijdenis moesten dragen, in den geest en naar de orde van de vragen bij den doop der bejaarden.

De orde der Liturgie. De Particuliere Synode geeft in overweging om den eersten groetzegen uit te breiden, • zooaJs in Gal. 1:4, 5; de schuldbelijdenis en de verkondiging van de vergeving der zonden te, laten wegvallen, en evenzoo het vers na de voorlezing der wet.

De wijze van collecteeren worde aan de vrijheid der kerken ' overgelaten, mits de inzameling voor de armen een deel van den eere'dienst blijve.

Het zingen van ' de geloofsbelijdenis in de namiddag-godsdienstoefening wordt niet gewenscht geacht. De gemeente doe staande belijdenis van haar geloof bij monde van den liturg. Hierop volge geen gezang.

De Christel ij ke gebeden. De Particuliere Synode geeft in overweging, om niet, gelijk de Depp, voorstellen, sommige gebeden te verwijzen naar een aanhangsel, maar deze achteraan onder een ander hoofd te laten volgen.

Uit het gebed voor allen nood der Christenheid late men de zinsnede oVeÈ^^dje'; bevruchte vrouwen wegvallen;

in het gebed na de kerkelijke bijeenkomsten worde rekening gehouden met de v^ijziging van Art. 36 Geref. Geloofsbelijdenis.

De Formulieren. In' 'tFormüïi'ef v. d. H. D o o p late men bij de vraag aan de ouders alleen wegvalleii"ide, ; ^^^^fe^a|vte helpen". Er worde gelezen: „u van harte voorneemt" en niet „voor u neemt". De, zegfinwen, sch na den Doop vervalle.

In 't F o rmulier van het H. Avondmaal worde de geloofsbelijdenis losgemaakt van het gebed en volge terstond daarna. , Alinea 11 blijve ongewijzigd.

In plaats van het uiterlijke brood en deu wiju leze men „de uiterlijke teekenen”.

De vergadering is van oordeel, dat dit concept van een verkort formulier geen aanbeveling verdient.

Wat aangaat Het Formulier voor de bevestiging van Dienaren des Woords geeft de Particuliere Synode in overwegiiig, om, behoudens kleine wijzigingen betreffende verouderde uitdrukkingen, het oude formulier te ha.udhaven.

Betreffende het nieuw opgestelde H u w e 1 ij k s-formulier is de 'Particuliere Synode van oordeel, dat dit concept te weinig in warmen, gewijden toon is gesteld en zij verzoekt de Generale Synode een formulier te ontwerpen waarbij o.a. ook de roeping der vrouw en de eer van het moederscha: p meer 'tot haar recht komen.

De gezangen. Aangaan'de den bestaanden bundel „Eenige Geza.ngen" is de Particuliere Synode van oordeel, dat deze ongewijzigd moet gelaten worden met het oog op de samenleving met personen uit andere kerkgroepen.

Wat betreft „d e uitbreiding van dezen bundel." is zij van oordeel, dat deze niet staat op de hoogte waarop het kerkgezang dient te staan en 'dat het gewensdht is om uit bestaande liederen, inzonderheid klassieke, eenige te kiezen tot uitbreiding van den bestaanden bundel, en de invoering dier uitbreiding voor te bereiden, doch daartoe niet over te gaan zoolang daarvan ernstig gevaar van scheuring te wachten is.

Het Instituut van Legerpredikanten en zijn arbeid in ons Leger.

II.

Heb'ik in mijn vorig artikel kort toegelicht wat het instituut v. 1. is, laat mij tlians iets mogen zeggen van den arbeid der legerpredika.nten.

Ik begin dan met nadrukkelijk te verklaren, dat onze arbeid uitsluitend en alleen van geestelijken aard is; — niet kerkelijk, heelemaal niet! Maar er bestaat toch ook veel geestelijke arbeid, die noch rechtstreeks, nooh zijdelings tot het eigenlijke terrein 'der kerk behoort, ja, die 'de kerk als zoodanig niet kan en ook niet wil verrichten, wijl liet metterdaad zou zijn een overschrijden van eigen grenzen en een komen in wat, haar Gods ordinantiën, anderen is toebedeeld! — Men late zich niet in • de war brengen door den naam ambtenaren, — sommigen zeggen met kenlijke bedoelingen, Rij ks-am b ten aar, — want ocih, een ambtenaar is volgens de wet en overheidsregel ieder en een iegelijk die geregeld bepaalde werkzaamheden voor de overheid verricht, en van de' overheid 'daarvoor wordt gehonoreerd en'gepensioneerd.

Tot op zekere hoogte zijn al onze leeraren aan Gymnasia, Lycea, Kweekscholen enz., waaronder ook predikanten — voor bepaalde vakken, — Ambtenaren, Rijksambtenaren. Ik verwijs maar even naar hun pensioen-regeling; die een regeling is voor „de Rijksambtenaren”.

En bepaald zijn ambtenaren zij, die aangesteld zijn als „Godsdienstleeraar in de gevangenis". En ik meen zeker te weten, dat er ook Gereformeerde predikanten zijn, die er deze „betrekking bij waarnemen."; dus echt ambtenaren zijn. Dat kan nu eenmaal niet anders; de regeering moet dergelijke werkzaamheden en personen rubriceeren en dan heeft men voor hen geen .andere rubriek. Maar daarmee is volstrekt niet gezegd, dat hun arbeid niet zuiver en uitsluitend geestelijk van aard zou zijn.

Ook de legerpredikanten doen niet anders dan wat volkomen past bij hun beroep als geestelijke verzorgers; niet kerkelijk, maar meer in algemeenen, men zou kunnen zeggen: in huiselijken zin, zooals een vader in zijn talrijk, gezin, of een christenpatroon kan en mag doen onder zijn werkvolk.

Om bijzondere reden heeft de overheid hier de hulp van de kerken in 't - algemeen ingeroepen en die hebben geoordeeld eenige van hun dienaren 'daarvoor te moeten emeriteeren, om dit geestelijke werk te kunnen doen onbezwaard van anderen arbeid. Als voor „Evangelisatie in het Leger" werden die predikanten geëmeriteerd, gelijk de geestelijke verzorgers in onze gestichten, en tot op zekere hoogte ook onze Professoren aan de Univer-.siteit. Deze zijn niet a.a.n een bepaalde kerk verbonden, maar ziin gewoon emeriti, Qriï.'; -ziQ& gd), eel aan hun werk te kunnen geven.

De bewering, die ik ergens gelezen heb, dat de positie der legerpredika.nten niet kan vergeleken worden met die der geestelijke verzorgers in onze gestichten, omdat deze vereenigingen „belijdenis van 'de Gereformeerde religie doen" 'en „de.staat geen belijdenis heef-t", is dunkt mij zóó gezocht, dat de bijzondere bedoelingen met deze woorden-tast-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 augustus 1923

De Reformatie | 4 Pagina's

De verzorging der Emeriti enz.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 augustus 1923

De Reformatie | 4 Pagina's