GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Synode-Indrukken.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Synode-Indrukken.

21 minuten leestijd Arcering uitzetten

VI.

Bezwaar en protest.

Het besluit betreffende de Odd-Fellows was genomen.

Prof. H. H. Kuyper had de discussie niet kunnen bijwonen, wijl hij een opdracht vaa de Synode had te volvoeren.

Toen hij dan achteraf het besluit vernam, vond hij, de meester in het kerkrecht, er kerkrechterlijk wel een bedenkelijken kant aan.

Hij duchtte n.l. het gevaar, dat men in verloopi van tijd de Synode zou komen vragen: mag men van die vereeniging of dat genootschap of dezen bond lid zijn?

Dan zou dè Synode naar al die vereenigingein onderzoek moeten doen, hun christelijkheid of antichristelijkheid keuren en op grond daarvan ladviseeren tot niet óf wel oensureeren.

Daarin meende hij een onkerKrechterlijk inslaipsel te zien.

De oensuur, zoo betoogde hij nader, gaat over bepa.alde personen. De kerk' heeft daarbij uit te maken of zij een onchristelijke leer of leven leiden. Dat behoort voor de kerk de grond van de censuur te zijn.

Prof. Kuyper nam het dus niet voor de Odd-Fellows op. Integendeel wees hij op de gevaren. Hij verklaarde het de roeping der kerk er tegen te waarschuwen. Maar hij kwam op voor het individueel fcaraikter der censuur.

En nu verzocht hij de Synode niet om op haar besluit terug te komen. Maax om zijn bezwaar, schriftelijk met redenen omkleed, in de notulen op te nemen.

Zulk een verzoek mag een Synode natuurlijk niet .afwijzen.

Prof. Dindeboom kon dit echter niet over zijn kant laten gaan.

Hij protesteerde tegen de opneming en wilde ook dit in de Acta aangeteek'end zien.

De praeses gaf hem zijn zin en met het oog op den tijd was dit voorzeker maar het best.

Anders kon er nog weleens een woord over gewisseld worden of zulk een protest ontvajnfelijk is.

In mijn nabijheid hoorde ik iema, nd opmerken of tegen dit protest niet een ander protest moest worden gesteld.

In de overtuiging, dat Pj-of. Lindeboom het goed meent — en daarover is ieder het eens — werd dit denkbeeld aanstonds weer losgelaten.

De voorzitter gaf nog in overweging in de Acta een verklaring in te lasschen, dat het geenszins in de bedoeling Van het besluit der Synode betreffende de Odd-Fellows lag om een dier kei'krechterlijke beginselen, door Prof. Kuyper genoemd, aan te tasten.

Hij kon er echter geen discussie over verleenen. En toen enkelen zich voor discussie .aanboden, trok hij dan ook zijn voorstel in.

De Synode had haast.

Zoo eindigde deze zaak.

Belijdenis-uitbouw.

Wat hieronder te verstaan is, mogen wij als bekend onderstellen.

Op drie punten had de Synode van Leeuwarden uitbreiding onzer Geloofsbelijdenis noodzakelijk' geacht.

De Deputaten, hiervoor benoemd, hadden geen rapport gezonden.

Zij waren nog lang niet klaar.

Trouwens, onmiddellijk na de Leeuwarder Synode was het reeds bekend geworden, .dat men er niet op behoefde te rekenen; • dat deze larbeid voor de Utrechtsche Synode voltooid zou zijn.

Het werk dezer D'eputaten werd door verschillende omstandigheden zeer bemoeilijkt.

Daaronder is allereerst ziekte te rekenen.

Voorts bleek de correspondentie met buitenlandsche kerken, welke hierover gevoerd moest worden, niet mee te vallen.

En eindelijk was een van de rapporteurs eerlijk genoeg om te bekennen, dat er niet met koortsachtige haast gewerkt was.

Gelukkig maar.

Want stel u eens voor, dat men zich ingespannen had om ook over deze zaak een uitgewerkt rapport voor het agendum van de [Jtrechtsohe Synode in te dienen.

Dan zou al dadelijk de kritiek in kerk en pers op zwaMüe plaatsen hebben gewezen, welke een werk, cla, t met zooveel spoed is verricht, noodzakelijk moest vertoonen. • .

Beter een stuk werk, da, t op' pooten staat, dan dat de kenmerken van haast aan zich draagt.

Maar vooral is het gelukkig, 'dat geen rapport gereed was, omdat de Synode h'et toöh naar haar opvolgster zou hebben doorgezonden.

Het zou zeker niet in behandeling zijn gekomen.

Waar er voor de veel eenvoudiger liturgie-voorstellen geen tijd kon overschieten, daar zou zulk een moeilijke en ingewikkelde zaak als de iiitbouw der belijdenis, waarbij iedere zin, bijna ieder woord en iedere letter moet worden gewogen, zonder eenigen twijfel geen beurt hebben verkregen.

De Synode droeg nu aan dezelfde Deputaten

op het werk voort te zetten. Alleen wijzigde zij de taak eenigszins.

Alleen wijzigde zij de taak eenigszins. • Voorafgaand overleg met de buitenlandscihe kerken, wordt nu niet meer geëischt.

Deputaten hebben thans tè zorgen hun ontwerp zoo mogelijk één j.aar vóór de komende Synode te zenden aan de kerken in binnen-en buitenland, 'die op denzelfden grondslag als onze kerken staan en deze kerken uit te noodigen naa, r de Synode van 1926 .afgevaardigden te zenden, opdat 'deze afgevaardigden ter Synode hun gevoelen kenbaar maken en de Synode, in overleg met deze afgevaardigden, tot het vaststellen van een nadere formuleering der drie genoemde geloofsartikelen kan komen.

En nu mijn indruk?

Ontegenzeglijk is de Synode van de beste voornemens bezield.

Zij heeft haar opdracht belangrijk vereenvoudigd. Maar of deze uitvoerbaar is?

Ik betwijfel het.

Daarin word ik gesterfSt, door wat Dr Dijk, die als ik mij niet vergis, ' secretaris van deze Deputaten is, in zijn Kerkbode schrijft.

Hij zegt: „Ik vrees zeer, dat ook deze poging niet het gewenschte resultaat heeft. Het zoo m o-gelijk zal wel blijken niet mogelijk te zijn. In twee jaar tijds is zulk een gewichtig werk moeilijk te voltooien. Maar 'de benoemde Deputaten moeten hun best doen".

Welnu, meer mag van de Deputaten ook niet gevergd worden, dan dat zij hun best doen.

Daarmede hebben 'de fcerÉen vrede te nemen.

Of het niet te bejammeren is, dat deze gewichtige zaak zoolang verschoven wordt?

Niemand zal het weerspreken.

Maar als we de werkelijkiheid onder de oogen zien, 'dan staat het zóó.

De volgende Synode, die D. V. te Assen zal worden gehouden, is 'door Wia, t de Synode van Utrecht onafgewerkt liet, reeds tamelijk bezwaard.

Eigenlijk moest er niets meer bijkomen.

Het is haast te hopen, dat niet te veel nieuwe kwesties op' die Synode zullen worden gebraidhit.

Want dan is daar het agendum weer overladen.

Nog eens, deze gang van zaken betreuren we. Maax het is eenmaal niet anders.

De uitbouw der belijdenis is stellig tienmaal zoo belangrijk als de herziening der liturgie.

Toch moeten naax goede orde eerst de restjes worden opgemaiakt.

En aan die restjes plus de gewone werkzaamheden, welke elke drie j, aar terugkeeren, heeft de Synode van Assen genoeg.

Niet gaarne zou ik aan een uitspraak van de Synode tornen.

Anders zou ik Deputaten bijna durven raden: haast u maar niet. Maakt uw ontwerp zoo degelijk mogelijk en neemt er .dan ook den tijd voor. Want te Assen komt het toch niet aan d'e orde.

De Legerpredikaint.

Veel tijd n.a, m het instituut van de legerpxedikanten in beslag.

Voor wie alleen principia, maar geen mensdh, 'en kent is de zaaik van de geestelijke verzorging van de militairen de doodeenvoudigste van de wereld.

Als er een jonge man in dienst gaat, vraagt hij attestatie of doopa, ttest, hij dient die in bij de ga.rnizoenskerke, zoo dikwijls de dienst het toela, at, komt hij ter k'erk, hij bezoekt trouw dé bijeenkomsten, 'die door de k'erk voor hfem en zijn strijdmakkers worden belegd. D'e kerk van haar kant, die reeds dadelijk van de fcerk, waartoe de milicien behoorde, bericht van .attestatie-of attestafgifte heeft ontvangen, zoekt binnen 'de week den jongen man op; zoo hij oatedhisant is, vraagt ze hem, wanneer hij vrij van dienst is, zij stelt zooveel catechisaties in, dat alle Gereformeerde militairen 'die kunnen bijwonen, zij houdt zooveel extra bedieningen des Woords, dat ieder soldaat er bij kan zijn, zij stelt hem in de gelegenheid om zijn vrije uren op gepaste-wijze door te brengen, zij wekt de gezinnen op' om de soldaten gastvrij te ontvangen.

Zoo is alle reden tot klagen Verdwenen.

Alles loopt als op gummi-banden.

Maar zoo gaat het in de werkelijkheid niet.

De ouders der militairen zijn niet altijd bezorgd genoeg voor het geestelijk welzijn van hun jongen. De pen in den inkt te doopen voor hem en pan den kerkeraad der, garhizoenskerk te schrijven is soms reeds te veel. En zij, die in dienst gaan, zijn niet altijd zoo kerkelijk getrouw, 'dat zij voor attestatie of attest zorg dragen en zich dadelijk met den predikant de gamizoens'kerk in verbinding stellen. En de garnizoenskerk'en offeren niet alle

het noodige op om de dienstbare jongelieden te lokken en te trekken. En de soldaten ga, an niet immer even gra, a, g naar de kerlc! en de cateöMsatie. En de gezinnen zijn niet steeds even innemingsgezind - en wijzen nog al eens gauw op* de narigheid, die er soms uit voorgekomen is.

Nu kan en moet men wel gameren: het behoort anders te worden.

Maar men staat voor de werkelijklheid., dat veel jonge mannen in den idienst onverschillig worden en zoo niet zedelijk dan toch geestelijk te gronde gaan.

Daar moet iets aan gedaan worden.

De regeering stelde legei-predikanten aan. Deze verrichtten vaak goed werk'. De Synode sprak daarover haar waardeering uit. Zij verklaarde dat instituut niet overbodig. Trouwens de beslissing daarover ligt bij de regeering. Djaarover hebben de kerken niets te zeggen. Maax meer positief nam de Synode het standpunt in, dat bet instituut uitnemend werk kon verric|h'ten, mits het zich niet belast met eenige geestelijke verzorging, m^aar zijn taak administratief opvat. D'an zou het naai de meening der Synode zeer goed als'schakel Üunnen dienst doen. Doch dan za, l de instructie der legerpredikanten eenigszins moeten gewijzigd. Daarop zal bij de regeering worden aangedrongen.

Ook de positie van iden tegenwoordigen legerpredikant kwam ter sprake. Op' dat oogenblik moest ik juist voor een saamspreking de Synode verlaten. Als ik het echter uit latere informatie goed begrepen heb, zal de tegenwoordige Gereformeerde legerpredikant bij wijze yan overgang als emerituspredikant van Veendam worden gehandhaafd, maar" in de toekomst zou een predikajit uit onze kerken, die tot deze functie benoemd wordt, beschiouwd worden ajs over te gaan tot een anderen staat des levens. Dan is hij in de oogen der kerken op* en top regeeringsambtenaar.

Maatregelen werden getroffen voor voorloopige geestelijke verzorging. Zelfs werd de mogelijkheid van een mobilisatie vóór 1926 onder de oogen gezien en wat in dat geval moet worden gedaan. En dan zullen we natuurlijk op' de Synode vapi • 1926 definitieve voorstellen van Deputaten ontvangen.

Als ik mij niet vergis zullen deze Deputaiten [hun handen vol hebben. Het peinzen over de kwesties, die zidh onvermijdelij'ki voordoen, zal aan hun nachtrust en haargroei niet bevorderlijk zijn. Want de maatregelen, die zij hebben te nemen en voor te stellen, lijken mij zóó ingewikJkeld, dat, indien we er niet zulke geroutineerde mannen voor hadden, het beeld van den postchèque-en girochaos voor ons zou oprijzen.

Inmiddels kunnen onze ferken gerust zijn. .

Behalve over het alarmeerende, dat we bij deze zaak vernamen.

Wie had ooit gedacht, dat onze garnizoenskerken voor de geestelijke verzorging geld van de regeering aanvaarden?

Niets minder kwam evenwel op^ de Synode aan het licht.

Onwelens lagen onze vrije kerken dus met de beruchte „gulden-koorde" aan den staat vast.

De Synode besloot, dat daaraaiU een eind moest worden gemaafet.

De Deputaten hadden het zoo fier in hun rapport geschreven: „onze kerken hebben het dan ook te toonen, dat zij zich haar werk niet door staatsdienaren uit de hand laten nemen".

Maar wat blijft er van die fierheid over, , als men ongemerkt den staiatsstal binnenstapt en zidh daar een beetje — o een klein beetje maar, dodhj toch een beetje — aan de haver in de. staatsruif te goed doet?

Mijn indruk laat zich ^aamvatten in de overpeinzing, dat men nooit genoeg waarschuwen kan: principiis obsta.

Het rapport der Synodale Commissie over de Liturgie.

I.

Zooals men weet, heeft de Synode alleen de conclusies van het rappiort, dat de door haar benoemde oommissie over de Liturgie-voorstellen uitbracht, behandeld.

Men heeft ons gevraagd of de inhoud van dat rapport een geheim is.

Daarop moet ontkennend worden geantwoord. Volkomen begrijpen we de weetgierigheid, die bij sommigen leeft, om het oordeel der Synodale Commissie ook te vernemen.

Het rapport is echter veel te lijvig om het in zijn geheel .af te drukken. Het telt 15 folio bladzijden druks.

Met de noodige besnoeiingen willen wij het ecihter in een dxietal aitikelen wel weergeven.

Wij stellen ons voor, dat deze besnoeiingen ^aii den inhoud niet tekort zullen' doen.

Allereerst kan gezwegen worden over de iprea, labele kwestie, welke in ons blad reeds is besproken en waaromtrent de Synode een besluit heeft genomen geheel overeenkomstig het voorstel der commissie.

Ook de Belijdenisvragen zijn uitvoerig behlandeld.

Eveneens is het niet noodig na de toelichting in ons blad op het voorstel laaiagaande de inrichting van den eeredienst terug te komen. Eindelijk kan ook gevoeglijk de Gezangenkwestie en de-Psalmberijming, waarover o.i. reeds voldoende is geschreven, uitgesdiakeld.

Resten dus alleen de Formulieren.

Bij die Formulieren werd onderscheid tusschen gemaakt

I. de door Deputaten herziene Formulieren voor de Bediening der Sacramenten en de oefening der kerkelijke tucht en

II. de nieuw concipieerde Formulieren van Bevestiging van Dienaren des Woords, Ouderlingen en Dia.kenen en het Huwelijk.

De voorstellen, die de Formulieren onder I genoemd, raken, achtte dé Commissie voor beslissing en behandeling rijp. Die, welke de Formulieren onder II betroffen, wenschte zij met de daartegen uitgebrachte bezwaren in handen van Deputaten te stellen om nader onderzocht te worden, maar tevens wilde zij, dat de Synode over enkele punten uitspraak zou doen, opdat de Deputaten daarin een richtsnoer zouden ontvangen.

Vooraf maakte de commissie de volgende Algemeene Opmerking.

Wat betreft de voorgestelde wijzigingen in het TormTiliec a voor den H. Doop, h voor den Doop voor volwassenen., c voor de viering van. het H. Avondmaal, d van de afsniiding. uit de gemeente, en de aangeboden concept-formulieren voor a de vermaningen: b de bevestiging van dienaren des Woords; c de bevestiging van otiderlingeii en diakenen en d de bevestiging van hot hnwelijk, heeft uw Commissie allereerst in den breede de vraa.^ besproken, of het niet giewenscht zou zijn, dat, nu er een revisie van de formulieren plaats vindt, de eersl^^enoemde formulieren, (n.l. die van den Doop, van den Doop voor volwassenen, van het Avondmaal, , en van den ban), aan een breedere herziening onderworpen werden. Onder die ' „breedere herziening" zij te verstaan de omzetting. van verouderde uitdrukkingen in s.aiigbare spreekwijzen; wijzigingen in taal en stijl in overeenstemming met het tegenwoordig spraakgubrtiik; de" splitsing van te lange zinsneden in kortere, enz. Uw Commissie m«ent echter, dat een dergelijlfce revisie op te groole bezvraren stuit, en leiden zou tot te ingrijpende vvijzijriugen in formulieren, die in alle kerken van. gereformeerde confessie een bijzondere plaats inneaiien. Bovendien is Uw Commissie van oordeel, dat, al stemt zij toe, dat in ds bedoelde formulieren verouderde uitdrukkingen e: evonden worden, deze uitnemend verstaan worden, en de taal en stijl aan de duidelijkheid geen schade doen. Zij beperkt zich derhalve tot de voorgestelde wijzigingen, .m heeft de eer de Synode het volgende te adviseeren. :

Hierfnee is een vraagstuk aangeroerd, dat zeker wel de moeite waard is nog nader onder de oogen te worden gezien, vooral uit het gezichtspunt van „kerktaal en leven".

Maar tihans komen we dan tot de

I. De Formulieren voor df^Bediening der Sacramenten en de Oefening der Kerkelijke Tucht.

A. aangaande het Formulier van den Heiligen Doop': aan te nemen de volgende voorstellen:

lo. om in de tweede alinea van het formulier en in de tweede doopvraag in plaats van „in zonden ontvangen en geboren" te lezen „in zonde" enz., a. omdat deze "uiidrukking ontleend is aan Psalm 51:7, waar staat: in zonde", enz., on b. omdat de vorm „zonden" in ons formulier geen meervoudsvorm is, maar een verouderde „derde" naamval, en dus het enkelvoud bedoeld, is;

2o. om in den tweeden volgzin der tweede alinea het woord „ondergang" te vervangen doior „onderdompeling", wat juister uitdrukt de handeling, die hier bedoeld wordt, en ook in zijn meer actieve beteekenis de voorkeur verdient;

3o. in de vierde alinea de uitdrukking „de wereld verlaten" t(^ vervangen door „de wereld verzaken", daar het laatste woord sterker en juister uitdrukt, wat hier bedoeld wordt;

4o. in het gebed voor de doopsbediening de uitdrukking: „opdat het met Hem' in Zijnen dood begraven worde", aldus te wijzigen, dat de pericope luidt: „Opdat het met Hem begraven worde, door den doop in den dood, en met Hem moge opstaan in een nieuw leven", in verband met wat aangaande het gravamen van Prof. L. Lindeboom gerapporteerd en besloten is op de Generale Synode van Éotterdam;

5o. in het opschrift boven de doopvragen: „Vermaning aan de O'uders, en die mede ten Doop komen", de laatste woorden te vervangen door „of getuigen", omdat de oude gewoonte van doopgetuigen enz. onder ons niet meer bestaat, en de getuigen alloen zij zijn, die optreden bij ontstentenis der ouders;

echter niet in te gaan:

6o. op het voorstel eener kerk om de eerste twee vragen om te wisselen, daar de tegenwoordige orde: (eerst de grond voor den doop, het verbond Gods, en dan de grond hiervoor: de Heilige Schrift) alleszins logisch is;

7o. opi het viOiorstel van dezelfde kerk, om de eerste doopvraag aldus te veranderen: „af gij dienovereenkomstig niet belijdt, dat, hoewel - anze kinderen in zonden ontvangen en geboren zijn, en daarom aan allerhande ellendigheden, ja aan de verdoemenis zelve_ onderworpen, zij nochtans krachtens Gods verband, als 't zaad der geloovigen, in Christus geheiligd zijn, en daarom als lidmaten Zijner gemeente behooren gedoopt te wezen", omdat de oude lezing voldoende duidelijk is;

8o. opi het voiüTstel van de Diepiutaten, om te lezen, i„voor u neemt", noch op dat om te lezen: „voor uzelf besluit"; evenmin opi dat om te lezen; „u van /harte voorneemt"; óok niet opi dat om deze woorden 'te doen vervallen, doch de tegenwiqordige uitdrukking: „n voorneemt" te handhaven, fle greinden hiervoor zijn:

a. de duidelijfebeid van deze uitdrukking eischt geen verandering, daar de bedoeling van „u voorneemt" hier niet twijfelachtig en in het midden der gemeente bekend is;

b. de beteekenis van het hier gebezigde oorspronkelijke woord („deceinere", besluiten), pleit meer voor de uitdrukking „u voorneemt" dan voor: „voor u neemt"j

c. de eenheid van uitdrukking in onze formuliere'n en symbolen, waarin sprake is van: „hartelijk voioirne' men", is eveneens een argument voor haar voorstel:

d. terwijl tenslotte de uitdrufckinng „voor u neemt" doet denken aan: „voor zijn rekening nemen", wat hier niet is bedoeld.

9o. op het voorstel van Deputaten om in de dorde doopvraag de woorden , , of te doen en te helperi onder' wijzen", te laten vervallen; evenmin opi andere voorstellen, om deze Woorden te handhaven, n.l. zoo', dat (te helpen) tusschen haakjes slaat; noch aan te nemen de voorstellen, oim te lezen: „te onderwij'zen of te doen onderwijzen", doch in te gaan op het voorstel om te lezen: „te onderwijzen en te doen onderwijz'en".

Uw Commissie doet dit op de volgende gronden:

a. de woorden „en te helpen" kunnen vervallen, omdat het oude stelsel van getui.gen thans niet meer bestaat, en de getuigen alleen op'treden bij ontstentenis der ouders;

b. de toevoeging „en te doen onderwijzen" is, al ligt in het „onderwijzen" alles opgesloten, niet overbodig, om de bijzondere aandacht te vestigen op de roeping van de ouders olm hun kinderen te doen onderwijzen naar Gods Woord;

c. de lezing „en" te doen onderwijzen is gewenscht, opdat scherp uitkome, dat, wanneer de ouders hun kinderen „doen" onderwijzen, zij z'elve van hun roeping allerminst ontheven zijn;

l00. op het voorstel eener 'kerk om na de doopsformule te pllaatsen het woordje „Amen";

llo. op het voorstel van de Deputaten om op het antwoord der ouders een „zegen'vs^ensch", en wel dien uit het formulier voor den Dioop aan volwassenen, te doen volgen, doch deze zegenbede geheel weg te laten, ein we( om de volgende redenen:

a. zij acht het niet denkbeeldig, dat door deze ziegenbede de „terecht gewraakte" toespraak, vVeer opkomt ;

b. zij deelt het oordeel van de Diepiutaten niet, dat door het weglaten van de zegenbede een liturgische gaping zou ontstaan, want liturgisch is het „ „wiederwoord" oip het antwoord der ouders of getuigen" de diening van den doop aan het kind;

En voorts

12o. En voorts o^m in de derde doopivraag, overeen-'komstia.het voorstel van de Depiutaten, den tusschenzin: „waarvan gij vader of getuige zij't", aldus te w*ijzigen: „waarvan .gij vader (moeder, ouders, getuige) zijt", en in den daarachter tusschen haakjes staanden meervoudsvorm; „waarvan hij (zij) vader (moeder, ouders, getuige) is (zijn), en in een officiëele uitgave doar verscheidenheid van lettersoort dit te verduidelijken; en 13o. om op te volgen het advies van de fiiep^itaten, om het in de vrijheid der kerken te laten, of en zoo ja, welk pisalmvers na de bediening van den. Doop zal worden gezongen.

Hieruit ziet men, dat de Commissie op deze drie belangrijke prmten van de voorstellen der Deputaten afweek:

Zij adviseerde „u voorneemt" niet in te ruilen voor „voor u neemt";

zij adviseerde om op het antwoord der ouders geen zegenwensch te laten volgen;

zij adviseerde om de derde doopvraag ald'us te laten eindigen: „te onderwijzen en te doen onderwijzen".

B. aangaande het Forurulier van den Heiligen Doop aan volwEissenen: aan te nemen Deputaten: de volgende voorstellen van de Deputaten

lo. het opschrift bioven dit formulier, beginnende me( de woorden: „Als degenen" en eindigende met „en in het bedienen daarvan dit navolgende formulier gebrul ken", te laten vervallen, omdat dit opschrift overbodig is;

2o. voor het gedeelte van dit formulier, dat 'gelijk is aan het formulier voor den lünderdoop, dezelfde wijzigingen aan te brengen, als voorgesteld zijn in het eerste formulier;

3o. de reeksen teksten in de 5e alinea bij het voorlezen ongenoemd te laten, en dit gedeelte ald'us te lezen: gelijk ook de apostelen (Hand. 2:38; 8:36, 37; 10:47, 48; 16:14, 15, 31—33) volgens dezen regel geene andere volwassenen", enz.;

4o. om niet elke doopvraag afzonderlijk te beantwoorden, en met één keer ja te.volstaan;

5o. om in de dankzegging het woord „persoon" te vervangen door „broeder" of „zuster", en bovendien volgens het voorstel eener kerk deze verandering ook te doen plaats vinden in het gebed. De na: uwe relatie, wafirin de doopeling reeds staat tot de kerk, voornamelijk door de belijdenis voor den fcerkeraad, wettigt dezeverandering ;

6o. daarentegen niet in te gaan op het voorstel van de Deputaten om in de aanspraak tot den volwassene, , in plaats van „privatelijk door ons onderwezen", te lezen: „door ons onderwezen", doch, ook de woorden „doOr ons" te laten vervallen., en enkel te lezen: „onderwezen".

Kerkelijke humor.

Van de betuigingen van instemming met onze beschouwing plaatsen wij er slechts één en wel de kortste.

Hooggeachte Professor,

In tegenstelling met den WelEd. Heer van Beeck Calfcoen heb ik heerlijk genoten van den humior in uw Synode-indrukken. Ik heb de eer reeds 20 jai-en 'kerkelijke-en commissievergaderingen enz. enz. biji te wonen, maar ik ben het van harte met u eens, dat bet bijwonen der vergaderingen ondragelijk zoa wiorden, als 'talles zoo stijï-deftig moiest zij-n. Met uw verdediging-was ik het hartelijk eens. Geen oogenblik is bij !me opkomen de gedachte of de Synode wel den noodigen ernst zou hebben betracht.

Uw dv. br.

A. KAPPERS, Ouderline.

Rotterdam, 9 Oct. '23.

De andere inzenders zullen zieli wei niet beleedigd iacihten, dat ik hun geen ruimte afsta.

Ik moet de zuinigheid betraichten.

Inmiddels voldoe ik hiermee aan het verzoek' van een hunner om een tegenspraak niet onder „Stemmen", maar in deze rubriek op' te nemen.

En hiermee stappen we van dit onderwerp af.

Prof. Dr H. J. Pos.

Met voldoening zal men hebben vernomen, jdat de Litterarische Faculteit aan de Vrije Universiteit weer een hoogleeraar rijker is geworden.

Dr Pos werd benoemd om te doceeren in de algemeene taalwetenschap, de encyclopaedie der philologie en een deel der klassieke philologie.

De „Standaard" gaf deze nadere bijzonderheden omtrent den pasbenoemden hoogleeraar:

Dr H. J. Pos vrevd te Amsterdam geboren 11 Juli 1898 en bezocht het Geref. Gymnasium, Waarvan Avijlen 'Dl J. WDltjer toen waarnemend rector was. Hierna word hij ingeschreven als student aan de Vrijle Universiteit en wel voor de litteraire faculteit, waar hij nu eenigc Jaren geleden zijn doctoraal examen aflegde.

Vervolgens begaf hij zich naar Dnitschland, waar hij in 1922 aan de Universiteiten te Heidelberg en te Freiburg studeerde en piromoveerde api een proefschrift „Zur Logi'k der Spirachwissenschaft".

Hierna naar het vaderland teruggekeerd, was hij gedurende korten tijd leeraar aan het Ghr. Lyceum te Haarlem en bereidde zich tevens voor voor zijn promotie aan do Vrije Universiteit, welke 9 Juli 1.1. cnm 'laude geschiedde en wel op-©en piroefschrift getiteld „Kritische Studiën over Philologische Methode".

De nieuwe hoogleeraar, die reeds qp den leeftijd van 25 jaren tot ©en dergelijke functie wordt benoemd, zal vermoedelijk eerst volgend jaar oitnstreeks Paschen zijln inauignreele oratie honden, daar hiji zich eerst nog ©enigen tijd naar Parij's zal begeven voar wetenschappelijk© studiën.

Studenten-aanwas.

Voor dezen cursus werden , aaii de Vrije Universiteit voor het eerst ingesahreven 50 studenten, zoodat het studentental nu rond de 300 bedraagt.

Welk een bewijs voor de groeilira, cht van onze Hoogeschool!

Onder die studenten zijn er niet minder dan 32 voor de Theologie ingeschreven.

Rekent men er nu mee, dat er in Kampen 20 aankwamen, dan geeft dit een totaal van 52.

Het 'einde van den predikantennood is daarmee te zien.

HEPP.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 oktober 1923

De Reformatie | 8 Pagina's

Synode-Indrukken.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 oktober 1923

De Reformatie | 8 Pagina's