GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Zendingsopvoeding.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zendingsopvoeding.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

i

Ds K. van Dijk oppert in zijn blaadje „Uit peboemen" de veronderstelling, dat de kerkeraden vóór de Synode reeds in het bezit waren van het zendingsra, ppart. Maar dez© gedachte berust op een vergissing; de (kerken komen eerst door de Acta met bedoeld rapport in kennis.

Uit het verslag der Synode in de bladen bleek wel, da, t er gewichtige besluiten zijn genomen. Maar wij zullen toch met de bespreking er van moeten' wachten, totdat de Acta ons veroorloven van de officiëele stukken kennis te nemen.

Het werk der zending, zooals het verriciht wordt onder de Mohammedanen en Heidenen, vraagt het allereerst en allermeest onze aandacht. Maar wij blijven diaarbij niet staan.

Immers, de zendingsarbeid heeft twee zijden; ten eerste de prediking van het Evangelie, met als nagestreefd doel de stichting der Christelijke k'erk, en mede hierdoor de christianiseering der volken. Maar daarbij mag de tweede zijde niet verwaarloosd, n.l. de „Arbeit daheim", de „Home base", voor welke uitdrukkingen wij het gepaste woord missen; wij zouden kunnen zeggen: de arbeid in het moederland. Wij schuiven dit laatste niet op den voorgrond; wij ooncentreeren daarop niet al onze aandacht; wij gevoelen dan veel voor de methode der Wereld-Zendingseonferentie van Edinburg in 1912, welke in haar 9-deelig rapport de Home base op de 6e plaats zette.

Wij moeten dus ook deze zijde van het zendingswerk in het oog houden.

In den oorlog wordt de eigenlijke strijd gestreden door het leger; het komt aan op de taetidk van het oorlogvoeren, op het staan in de bres, en honderd andere dingen meer. Doch van beslissende beteekenis is ook het uithoudingsvermogen van het volk, dat, achter het leger staande, meeleeft, meeworstelt, meebidt, in de dagelijkscibe nooddruft voorziet, de groote gapingen aanvult, en alzoo kra.chtig meewerkt, om tot de eindelijke overwinning te geraken.

Spreekt dit niet zoo vanzelf, dat het eigenlijk geen verder betoog, geen nadere verdediging behoeft?

In het gewone leven moge dit zoo zijn, maar op zendingsgebied staat het wel ietwat anders.

Wij vroegen eens een jongedochter, om lid te worden van een zendingsstudieelub. Maar zij gaf ten antwoord: „Waarvoor is dit noodig? ik geef in de Pinksteroollecte naar behooren; en verder is het werk voor den zendeling!"

Men zegge niet, dat dit meisje een uitzondering is en uit onwetendheid zoo sprak. Want wij hebben predikanten ontmoet, die b.v. de zendingsstudieconferenties overbodige' weelde achtten, daar immers de Gereformeerde Kerken als zoodanig genoegzaam doordrongen zijn van him roeping, dat de zending hun door '^od is opgelegd, en zorgen, dat het noodige geld er steeds weer komt; wat wil men dan nog meej; ?

Men staat bij zulk een red'eneering paf, en weet dan voor een oogenblik niet recht, wat men op' zulk een enormiteit antwoorden zal.

De gevolgtrekking van zulk een beweren ligt voor de hand: de kerk des Heeren geeft het geld en de zendeling doet het werk. Goed bezien kian het Zendingsblad worden afgeschaft, als het niet zoo'n groote finantiëele bate opleverde; en de redactie van „De Macedoniër" slooft zich noodeloos uit; waarom het blad niet opgeheven?

Is het niet grievend, beleedigend, voor de arbeiders ginds? Zijn wij er inderdaad mee af, als wij ons kwartje of onzen gulden hebben gegeven? Zij op het veld verdragen de koude des nachts en de hitte des daags; zij torsen de moeiten en zorgen; zij geven hun leven; en wij, wij' zioudeh er mee kunnen volstaan, om uit onze portemonnaie een meer of minder groot geldstuk ten offer(? ) te brengen? Is het dan de eerste en voornaamste vraag van onze zendingsarbeiders: „geef ons geld, geld voor onszelf, voor onze scholen, voor onze hospitalen, voor onze kiosken, voor onze bijbelen tractaatverspreiding, voor onze helpers enz!."? Of is het niet veeleer hun gedurig begeeren: „DTaia, g ons op de vleugelen van uw gebed, o gemeente des Heeren, leef met ons mede, geef ons uw sympathie en liefde"?

Trouwens, eigen ervaring is hier reeds beslissend. Als de mensch in zorg en smart verkeert, dan vervult hem niét de geldelijke gave (hoe welkom en gewaardeerd overigens ook) hem met vroolijken moed, ma, ar het bewustzijn, de z'ekerheid, dat men met hem meeleeft, meelijdt, dat met zijn moeiten voelt en verstaat en voor hem bidt.

Daarmee zeggen wij niet, dat de geldelijke offers gering te achten zijn. Van zulk een overgeestelijkheid, die in den wortel der zaak o n geestelijkheid is, willen wij niet weten.. Geld is de zenuw van den oorlog, en kan ook op zendingsgebied, waar de oorlogen des Heeren worden gestreden, allerminst worden gemist.

Doch met de stoffelijke gaven zijt gij' er niet af! Dat zou trouwens al heel gemakkelijk zijn! Want geld, hoe gehecht gij er ook aan zijt, is toch altijd iets uitwendigs, iets, dat buiten ons staat, niet met ons vereenzelvigd is; het zit in uw portemonnaie, gij neemt het tusschen duim en vinger er uit, en legt het weg; gij zijt er niet één mee; gij zijt het niet zelf.

En zou nu God, die ons het zJendingsbevel opdroeg: „Gaat heen in de geheele wereld, pjredikt het Evangelie aan alle creaturen", tevreden kunnen zijn, indien wij niet onBz; elf gaven, maar slechts een deel, een heel klein deel, van het o n z e'? Wie zou dit durven aannemen? Wij behoeven 'b.v. de profeten des Ouden Verbonds er maar op na te lezen, om te zien, hoe de Schrift toomt tegen uitwendigen godsdienst. Ook in het zendingswerk vraagt de Heere: „Geef Mij uw hart". En als gij dit gegeven hebt, hebt gij uzelf gegeven, en houdt gij ook het uwe niet terug.

Stemmen wij dit toe, dan dringt zich de vraag aan ons op: hoe zullen wij daartoe komen? Alle geven moet geleerd worden, d.w.z. is vrucht van opvoeding. Zullen wij dus ons hlart aan het koninkrijk Gods kwijt wórden en wiji tegenover de zending in de rechte verhouding staan, dan moeten wij dat leeren, en alzoo daartoe worden opge­voed.

Zendingsopvoeding is dus noodig.

En wie moeten dan worden opgevoed? Wij raken hiermee een principieel punt aan, waarover onder ons echter wel eenstemmigheid heerscht. De geheele gemeente, de gansche kerk moet worden opgevoed.

De zending is niet een taak, door den Heer-e opgelegd aan een kring van vrome menschen; aan enkelen, die veel voor de zending voelen en „eraan doen" willen, gelijk anderen zich wijden aan de kunst of aan de sport.

De zending is geen particuliere liefhebberij, doch is gehoorzaamheid aan een goddelijk bevel; het is heilige plicht van allen, die God vreezen, en alzoo taak der kerk.

Het is dan ook wel zeer opmerkelijk, dat Jezus niet tot Nicodemus of tot iemand anders van zijn volgelingen zeide: „Predikt het EvangeHe", maar tot de apostelen, de vertegenwoordigers en (het fundament der kerk. En wij mogen niet tevreden zijn, voordat de gemeente als zoodanig ziclh haar roeping is bewust geworden en deze ha, ar roeping gewillig en met vreugd volbrengt.

Heel de gemeente! Hiermee wordt niet gezegd: hpel de gemeente tegelijk; alsof dus de godsdienstoefeningen op Zondag de eigenlijke en zoo goed als eenige gelegenheid zouden zijn tot deze opvoeding. Trouwens, hiermee raken wij de methode, waarov§r wij een volgend maal iets wenschen te zeggen. Het gaat nu maar om het constateeren van het feit, dat heel de kerkl voorwerp; is van onderwijzing; de ouden en de jongen, mannen en vrouwen, jongens en meisjes, getrouwden en ongetrouwden; de jeugd moet worden opgevoed, en de grijsaards kunnen er ook' niet buiten. Zelfs komt aan deze opvoeding . geen einde; zij duurt heel ons leven. Wij komen niet uitgestudeerd.

Dit laatste woord stichte geen verwarring, alsof de zending slechts wetenschappelijk beoefend mag worden; er zijn onder de menschen paedagogen, opvoedkundigen van beroeps; doch deze zijn de uitzonderingen; naast hen staan de talloos velen, die van God geroepen zijn om kinderen op' te voeden, zonder dat er bij hen van een wetenschappelijk uitgeoefend beroep sprake is. Zoo ook hier.

Wij bedoelen ermede, dat de gemeente volgens een goed in elkaax gezet plan en langs duidelijk' uitgestippelde lijnen met het zendingswerk in aanraking kome.

Zonder anderen in het allerminst tekort te doen, geloof ik toch te mogen zeggen, dat het Jan Willem Gunning, ons helaas zoo vroeg door den dood ontnomen, geweest is, die deze gedachte het eerst kiiachtig en stelselmatig heeft gepropageerd en getracht te verwerkelijken in ons land. In Engeland en Amerika was men reeds lang werkzaam op dit gebied; Duitschland is veel later gevolgd. Dit is ook wel te verklaren. Het Angelsaksische ras pakt aan, is geestdriftig en wer'kt sterk met leuzen. Doch al zijn wij ook wat traag, en overwegen wij! gaarne eerst lang en breed het voor en tegen, men moet toch wel stekeblind zijn, om niet in te zien, hoe het practisch van het grootste nut is, dat het moederland mobiel en actief is, en met heilig enthousiasme voor het zendingswerk voelt en arbeidt.

Zoover is het nog niet. Zeer velen hebben hun haxt nog niet aan de zending verpiand. 'Doch het zij verre van ons hun daarover hard te vallen. Hier geldt het woord: „Hoe zullen zij gelooven, zonder die hun predikt? ", d.w.z; . in het onderhavige geval: „Hoe zullen zij de zending lielhebben, zonder die hen leert? '; De gemeente des Heeren moet dus worden opgevoed. En opvoeden is altijd een moeilijke, een heilige k'unst; het is een geduldswerk. een werk van jaren.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 november 1923

De Reformatie | 8 Pagina's

Zendingsopvoeding.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 november 1923

De Reformatie | 8 Pagina's