GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Frans Netscher.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Frans Netscher.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Weer brachten de kranten dezer dagen het overlijdensbericht van een der bekende figuren op' het teirein der literatuur, Frans Netsch'er.

En weer wordt bij deze doodstijding onze fiiandacht teruggeleid naar de eerste jaren der taohtigersbeweging, want Fcans Netscher behoorde tot de „mannen van 80" niet alleen, maar is eigenlijk altijd een tachtiger gebleven. Evenzeer als Emants bij de wisselingen der literaire beweging sinds het begin der nieuwe laictie bleef die hij was, veranderde ook het inzicht van Frans Netscher weinig of niet, zoodal hij min of meer tot het verleden behoorde, wat zijn literairen arbeid betreft.

Met Couperus had hij op de Ha, agsohe H. B. S. schoolgegaan en id'aar onderwijs ontvangen van den bekenden literator Jan ten Brink^ die later als hoogleeraar in de letterkunde optrad. En, zooals diens invloed beteekenend is geweest opi de ontwikkeling van Couperus' talent, is Ten Brink ook de leidsman geweest van Frans Netscher. Zelf vertelt deze hoe Ten Brink hem gebracht heeft tot de lectuur van Zola en andere naturalisten en hoe die geschriften, veel besproken in Netscher's kring, grooten indruk op hem maakten. Zoo „vond (hij) den schrijver, die uitte wat (hij) onbewust in (zich) had", met wien hij ook weldra in persoonlijke relatie en correspondentie kwam.

Daardoor werd hij, impressionist reeds in een schetsje over het Hollandsche polderland dat uit z'n vroege schooljaren dateerde, gevoerd tot het impressionistisch proza als kunstgenre en, naar Querido's zeggen, „de overbrenger van het Fransclij naturalisme op Hollandschen grond".

Dat naturalisme dan, berustend op' sdhierpe waarneming v!an omringende verhoudingen, werd de richting, die voortaan zijn koers bepaalde, en, in aansluiting aan zijn beroep', p'ers-stenograaf in de Tweede Èamer, was het milieu, dat hij in z'n eerste schetsen weergaf, de omgeving van het parlement. „Een woelige dag in de Kamer", op raad van Ten Brink onder pseudoniem geschreven, trok dadelijk de aandacht en opende hem den weg tot verdere publicatie. En in vrij snelle ontwikkeling ontplooide zich z'n talent in volgende bundels: „Studies naar het naakt model", „Mensehen om ons", „Egoïsme" (een roman uit het Haagsche leven, evenals Couperus' „Eline Vere") en „Uit de Snijkamer".

Ik noem deze titels, omdat ze teekenend zijn voor den geest van Netsdh'er's werk: waarneming van den mensch en de menschenziel opi een koele, snijdend-scherpe manier, onbewogen en verstandelgk-critisch. Wel zuiver naturalistisch dus, ma, ar dan, waar immers alle naturalisme is „werkelijkheid, gezien door het temperament van den kunstenaar heen" in overeenstemming met zijn opvatting: bijtend-ironisch, wrang, cynisoh-hoonend soms. Zelf verklaart hij den titel „Uit de Snijkamer" aldus: „de Snijkamer is de plaats, waar je de menschen open maakt en kijkt wat er van binnen in zit. Ik tracht ze psyohisqh' van binnen te bekijken, ik opereer ze om te zien wiat er in ze is omgegaan".

Dat is precies Frans Netscher, de man, zooals Querido typisch juist zegt, van „de snerpende psychologie", van de vivisectie der menschenziel. Hard is het, wat men leest van Netscher, ^somg zelfs ruw, met name als hij het lage in den mensclhi beschrijft. Zijn leermeester Ten Brink heeft dit al gezien en gezegd i) en ieder, die over Netscher's geschriften sprak, heeft het herhaald.

Daarom staat Netscher, de echte vertegenwoordiger van het Fransche naturalisme, zooals dat is getypeerd in Zola, ook eigenlijk alleen in onze literatuur, en — onwillekeurig dringt zich de neiging tot vergelijking op — verschilt hij ook van Emants en Couperus.

Zij waren beiden óók naturalisten. Maar bij Emants was somberheid de hoofldtrek, pessimisme. Ook hij was wrarag in z'n ontleden, en hoonendcynisch soms, ma|ar dat kwam voort uit desillusie, uit ahstractie ook, niet uit de ijzigkoude overweging dat hij 'de menschen wilde open maken om te zien wat er in zat. En Coupjerus, gansdh anders weer, was de determinist, de noodlotsmenschi, die in z'n analyse altijd stuitte op' het onontkoombare, het van alle willen en weten onafhankelijke, het pijnlijk-knellende, dat als hard ij'zer geklauwd stond in het teere leven.

Alle drie naturalisten alzoo, en misschien even somber in hun kijk op de menschen en het leven, maar in hun uitingen verschillend, omdat (hun individualiteit telkens een andere was. En die individualiteit heeft hun plaats in de belangstelling van het lezend piubliek 'bepaald. Coupierus, de charmante, de charmeur, oversohitterde izijn' somberheid met goudglans van woorden, verborg zijn wezen onder anderen schijn — en werd de veelbegeerde; Emants en Netscher raakten opi den achtergrond, toen het naturalisme begon te versterven en bleven buiten de sfeer der belangstelling, de een omdat hij te somber, de andei? wijl hij te cynisch was. !

Voor ons zijn ze geen vjan drieën. Ik wees daar reeds op, toen ik over het weriif van Emants enkele opmerkingen maakte, en' ik herhaal het ook nu; omdat hun psychologische analyse is de tegenstelling van de christelijke zielsontleding, omdat hun beschouwing van den mensch voert tot al dieper diepte van verlorenhieid en zonde, verder weg van den Christus, Wien te kennen het leven is.

Toch — ook ten aanzien van Frans Netscher's werk zij het erkend — literair-historis0h is de beteekenis grooter, dan de betrekkelijk weinige bekendheid van dit zuiver naturalistisch proza doet vermoeden. Want ook Frans Netsdlier was een kunstenaar van zeer bijzondere kracht, scherp! in beeldend vermogen, origineel in woord-en stijlfoi'matie. Als zoodanig vooral heeft luj in de tach^ tigers jaren beteekenis gehad^, toen het nieuwe stap voor stap moest veroverd worden op taaJconservatisme en stijl-rhetoriek. En ook' door z'n impressionisme heeft hij aan de vernieuwing onzer literatuur een niet gering aandeel gehad. Thans is alles in andere richting ontwiklöeld, maar het naturalisme en het impressionisme van Netscher staat evenzeer aan den ingang van den nieuweren tijd jals dat Van Van Dyssel of van .Looy ofi (Couperus.

Vooral als kunstcriticus heeft hij zich onderscheiden. Jarenlang redigeerde hij „de Hollandsche Revue" en dan was hij door z'n scherpe visie op de dingen een, dikwijls onbarmhartig, genadeloosafbrekend beoordeelaar, maar aan den anderen kant, vooral in z'n karakterschetsen veelal een verrassend fijn opmerker.

Een eigenaardig stuk van zijn arbeid is ookl geweest zijn hoofdredacteurschap van het bekende sportblad „De Kampioen". Negen jaren lang heeft hij die taak vervuld, met veel toewijding, en, aldus getuigt de sporkronidkjer van hem, „als zeer bekwaam stylist heeft hij „De Kampioen" tot grooten bloei gebracht". (Zie „N. Rt. , Crt", 21 Nov. O.)

In z'n latere jaren heeft Netscher, vrijzinnigdemocraat, aan sociale zorg zich gewijd als gemeenteraadslid en weÖiiouder van Santpoort. Maar literator bleef hij en onder al z'n veelsoortigen arbeid] als „gemeenschapismensoh" van: tooneelcritious, bestuurder Van allerlei vereenigingen voor vreemdelingenverkeer, voor bijenteelt, voor sportbeoefening, was zijn geest toch altijd' bezig met romanscheppingen; hij wilde schrijven over de visschers in hun levensdoen, over de hollandsche poldermenschen, ook over de schoonheid van het hollandsche landschap'.

Naturalist dus is hij geweest en gebleven. Ik geloof niet, dat van al deze wijde plannen veel meer dan het laatste tot uitvoering is gekomen,

maar ze teekenen den maxi, die bij de lafbuiging der literajre beweging in andere ridhting, zijn eigen weg bleef gaan

Gaarne erkennen we alzoo in dezen eigenaaMigen kunstenaar zijn verdienste, evenzeer weer als we dat doen ten opzidh'te van Couperus en Emants. Maar — erkennen is niet synoniem met waairdeeren. Want bij al de levensuitingen van dezen levenskrachtigen mensch blijft hem van ons scheiden 'dezelfde antithese, die tusschen Couperus, Emants en ons de niet te overbruggen kloof was. Verschil in beginsel is nooit een nuanceering, een schakeering van Ideur, maar is een verschil, da, t zich manifesteert bij iedere aanraking als niet weg te nemen, of zelfs te vervlakken.

En we verschillen in alles me"t Frans Netscher van beginsel.


1) Neerlands Letterkunde in de XlXe eeuw, deel III, p. 327.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 november 1923

De Reformatie | 8 Pagina's

Frans Netscher.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 november 1923

De Reformatie | 8 Pagina's