Zendingsopvoeding.

IV. (Slot.)

Ons land bezit in den Zendingsstudie-Raad een centrale leiding voor de zendingsopvoeding, welke wij hebben te waai^deeren.

Het spreekt vanzelf, dat deze waardeering niet bij woorden blijve, maar zich in daden openbare; en de beste daad zal zijn, dat men van hem gebruik maakt. De Z. S. R. zal ons niet alles kunnen geven, wat wij voor onze kerkelijke actie behoeven, maiar wel veel, zelfs zeer veel.

En dan ook, de Z. S. R'. bestrijkt het heele land, alle Protestantsche kringen, waar wij als kerken natuurlijk buiten blijven; maar hebben wij' in deze geheel geen roeping? Kan en mag het ons onverschillig zijn, of b.v. de Hervormden, de LuthersChen, de Broedergemeente enz. in staat zijn en worden gesteld, om hun zendingswerk naar behooren te volbrengen? Is het ook niet voor ons van belang, indien in de Christelijke kringen buiten ons 'de liefde voor het Koninkrijk' Gods groot is en fian zijn komst getrouw wordt gewerkt? In elk geval past ons 'de Kaïnsgeest niet.

Het is niet noo'di'g naast den Z. S. R. een dergelijk instituut van onze zijde öp te richten; heS zou zelfs onverantwoordelijk zijn.

Er zijn weinig terreinen, waarop de Christenen in ons vaderland kunnen samenwerkten; ook in de zending is er nog veel, wat ons gescheiden houdt; zoo kunnen wij b.v. moeilijk' gebruik maken van 'de Zendingsschool te Oegstgeest. Maar in den Z. S. R. ontmoeten wij elkander, en staan wij schouder aan schouder.

Daar komt bij, dat 'deze samenwerking van de andere zijde op prijs gesteld wordt en ernstig gezocht; men wordt bij zijn komst niet met een scheel oog aangezien, maar met blijdschap* begroet.

Het zou o.i. 'dan ook wel wenschelijfe''^ijn, indien onze Generale Zendingsdeputaten één uit hun midden aanwezen, om in dezen Raad zitting te nemen, en dan tevens een billijken finantiëelen steun gaven.

Hetzelfde zou kunnen gevraagd worden van onze zendende kerken en de provinciale zendingsdeputaten; sommigen geven reeds een jaarlijksche bijdrage, anderen nog niet; - dat zij echter ook zich bij 'den Z. S. R. hebben aangesloten, hoorden wij nog niet.

Principiëele bezwaren zullen wel moeilijk gemaakt kunnen worden; werken wij ook niet mede met het Zendingsconsulaat in O.-Indië? En zitten er ook niet leden van onze Generale 'deputaten en van de Soembazending in de commissie van de Ned. Zendingsconferenties? Wat zou er een krachtige invloed ten goede kunnen uitgeoefend worden, indien wij van onze zijde medewerkten! Verschillende dingen, die ons nu nog hinderen, zouden dan wellicht kunnen worden weggenomen.

Behalve 'dat onze zendingsdeputaten op deze wijze zouden meewerken aan de zendingsopvoeding van ons volk in zijn gdhi'eel, bovendien zouden zij op bijzondere wijze onze kerken kunnen helpen, om de vrucihten van den arbeid van dezen Raad te plukken. Ik Idenk hier vooral aan de onderscheiden handboeken, die door den Raad werden uitgegeven, b.v. „Islam en Christendom", door mevr. Van Andel—Rutgers, „Midden-Java ten Zuiden", door Ds D. Plol, „Het Animistisch Heidendom als godsdienst", door Dr N. Adriani, „School en Zending", door K. Wielemaker enz. en zoo ook het Zendingsjaarboekje; al deze boeken zijn billijk in prijs en het zou een zegen zijh, indien zij in onze kerken werden gebruikt.

Onze Generale deputaten kunnen meer doen. Zij hebben het Zendingsblad in handen, dat in tienduizenden exemplaren wordt verspreid. Het wordt 'door Ds W. Breukelaar voortreffelijk geredigeerd. Korte en pittige stukjes zullen onze menschen lezen, en zij zullen er 'door vooruit komen.

Maar waarom staat „De Macedo-niër" buiten hun kring? Want Ds Pol zal tO'Oh wel niet in zijn kwaliteit als zendingsdeputaat in de redactie zitten! Wij kennen de geschiedenis van ons eenig zendingstijdschrift, zijn oorsprong en zijn instand­ houden, niet in 'de finesses, maar wat wij ervan weten, doet ons vreezen, dat men wijlen Ds flj. Dijkstra veelszins alleen heeft laten tobben. D'af de eigena, ars van „De Macedoniër" hun periodiek niet uit handen zullen geven, sp'reekt wel vanzelf, en het is niet noo'dig ook, mjaar het zou toch wel gewenscht zijn, dat onze Generale deputaten bij gelegenheid er gebruik van maakten; al bereik! men er slechts weinige honderden mee, toch kan dit reden tot tevredenheid geven, daar de meeste lezers onder predikanten en kerkeraadsleden zitten, en 'deze hebben juist voorlichting noodig in hun zendingsactie.

Onze provinciale deputaten hebben, in aansluiting met de zendende keiten, leiding te geven, ieder in zijn eigen cla, gsicaal ressort. Het zou goed zijn, da.t elke kerkeraad, minstens eenmaal in het halfjaar, een duidelijk overzicht Kreeg van den arbeid op het zendingsveld, en niet alleen finantiëele becijferingen.

Men spele toch vooral geen' verstoppertje; dan alleen is de voorlichting voldoende, indien de kerkeraden een overzicht krijgen over heel het weik, en zijn verschillende onderdeelen; als zij den gang van het werk kiinnen volgen van stap tot stap, in de moeilijkheden kunnen inleven en over 'den vooruitgang zich verheugen.

Wij weten, ook wel uit eigen ondervinding, dat zich hier, behalve de kosten, ook' nog andere bezwaren voórdoe'U. Immers, niet alles kan en mag geopenbaard worden; een ontijdig publiceeren van onderhandelingen met de regeering b.v., kaai groote narigheid met zich brengen; ook hooren persoonlijke kwesties zoo weinig 'mogelijk in het verslag; toch zij, men ook niet al te schroomvallig, en met een halve voorlichting zijn'de kerkeraden zeker niet gediend.

Dan moeten onze deputaten de kerk'eraden opwekken tot actie. De classe-vergadering is da, arvoor niet de beste gelegenheid, daar maa.r twee bi'oeders van eiken kerkeraad aanwezig zijn, en het moeilijk is getrouw verslag uit te brengen; zoonoodig schrome men niet zelf in den kerkeraad te verschijne-n. Tevens zou bij" kerkvisitatie grondig geïnformeerd kunnen worden naar hetgeen voor de zending gedaan wordt, en in het visitatieverslag 'daaxover naar behooren uitgeweid worden.

Het houden van een zendingsrede kan goed werken, wanneef dan maar de hoO'fdaandacht op) eigen terrein valt. Acht vele leden weten er zoo bitter weinig van; er ^ijn er zelfs, die den naam van het terrein en van' deU zendeling niet weten; men neme maar eens een proef op' de catechisaties!

Tevens kunnen - de deputaten helpen in^ het vormen van zendingscöniraïssies, indien de kerkeraad zulk een hulp ilöQ-dig heeft b.v. voor jhet samenstellen, van een j reglement en het organiseeien van den arbeid.

Dan stelle men zich imet den kerkeraad in ^rerbinding inzake het aanschaffen en het verspreiden v, an lectuur. Noodzakelijk is wel allereerst, daf de kerkeraad zelf op' „De Macedoniër" geabonneerd is, en het tijdschrift ook leest!

Indien de zendingsdeputaat het voor deze dingen te druk heeft. Kan hij zicili laten bijstaan door zijn secundus, wa'nt die heeft in den regel niets te doen, en dan maakt hij zich oo'K nuttig.

Het werK in 'de gemeente moet door of onder leiding van den Kerkeraad geschieden; dat spreekt vanzelf. Plaatselijk Kan dan geregeld worden het houden van zendingspreeken (waartegen wel eenige bezwaren zijn), het behandelen der zending bij het catechetisch-onderwijs en op de verschillende vereenigingen van jongelingen .en jongedochters, zoo mogelijk ook van knapen, het oprichten van zendingsstudieclubs enz. Bij het huisbezoek Kan aangedrongen worden op het lezen van het Zen-'dingsbla'd, 'dat, naar het geestige woord van wijlen Ds Dijkstra, door de meesten slechlts „van buiten" gekend wordt.

Vooral worde er op aangedrongen, dat in die gezinnen, die daarvoor in aanmerking Komen, het iDoek „Midden-Java" worde aangeschaft. Het moest op geen enkelen boek'enhan^er, of, daar deze veelszins uit de mode zijn, in geen enkele boekenkast ontbreken. Het is het eenige ons op' de hoogte brengende boek over onze zending. Het had al lang uitverkocht moeten z'ijn.

Zoo behoort ieder in de zendingsopvoeding mee te werken.' ZeKer, de predikant kan in den regel meer 'doen 'dan een ander. Doch gij kunt in een zendingscommissie zitting nemen, meehelpen aian het verspreiden van zendingslectuur en het ophalen van zendingsgelden, het zelf bezoeken of anders het anderen opwekken tot het bezoeken van de zendingsstudie-conferenties te Lunteren, het lezen met anderen van zendingsperiodieken, met name „De Macedoniër", het meehelpen aan het vormen van een zendingsstudiekring enz. De liefde maakt vindingrijk.

En van deze zendingsopvoeding draagt de op; voeder zelf de eerste en rijkste vruchten weg. Het verruimt den blik, het verdiept het inzicht, het versterkt het Christelijk bewustzijn. Gij' leert, om de dingen niet bij eigen licht alleen te bezien, maar ook om andere gewoonten, toestanden en opvattingen te begrijpen en te waardeeren.

Bij 'dit werk leert gij de waxe macht van zonde, doo'd, en leugen, kennen, en.-daar 1; egenover de krachten des Evangelies en de triumfen van het kruis van onzen Heere Jezus Christus.

Het hopelooze beeld van een wereld zondeD God vervult uw hjart met onuitsprekelij'Ken dank voor 'de zegeningen, ons in het ware Christendom geschonken.

Zoo' wordt uw geloof bevestigd, en krijgt gij een nieuwe visie van de katholiciteit van Jiet Evangelie en van Jezus Christus als Heiland en Verlosser der wereld .r; iyj»., Wi, . Gunning).

N.Bi. DIS W. Breukelaar was zO'Oi vriendelijik mij' te berichten, dat onze 'kerken gemeenschappelijk reeds steun verleenen aan den Z.S.R., en de laatste synode .het maximuan bedrag zelfs no'g met f50 verhoqgde; ! de Generale kas betaalt na ongeveer 1/2 p; Ct. van de ontvangsten van den Z.Si.R. 'NVij' zijn ds Breukelaar voor dez'O mededeeling danlcbaar, en brengen gaarne deze correctie aan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen