GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Christelijke Opvoeding en de moderne kultuur.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Christelijke Opvoeding en de moderne kultuur.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

II.

Op dit haar terrein heeft de moderne kuituur als wonderen gewrocht.

Hoe ontwikkelde zich de Wetenschap; . Uit het nevelig verleden werd document op document teruggevonden, en hoe onbegrijpelijk ze ook schenen, zijl werden ontcijferd. Steden, eeuwen lang bedolven, werden opgegraven, zoodat het leven van ecuwenher voor , ons staat in de helderheid ïvan den vollen dag.

En in het rijk der natuur, hoe heerlijk blinkt daar op alle gebied de vooruitgaiig! De eene vinding overtrof de andere in vernuft. Hoe ging de kennis van ons lichaam en zijh verrichtingen, zijn houw en groei, tot in de kleinste bij'zonderhaden, met reuzenschreden vooxuit. De stroom van het leven wordt tot in de fijnste aderbuisjes bespied, maar ook gestelpt, wanneer het vlijta van den operateur tot' in het diepste van het lichaam er dwars doorheen moet. De mensch wapende zich het oog en twee werelden doken voor hem op. In de'schemerende verten ziet liij' in de neveivlekken duizenden zonnen., In de wereld van het wegschuilende kleine ziet hij „the struggle for life" van gansche bacillen-en bacteriën-koloniën. Ja, zou de fooruitgang der kuituur wel ergens sterker in uit-Ifomen, dan in het feit, hoe de mensch geleerd door gxperirnent en bespiegeling de kleine moleciden brak in a, tomen en deze 'ziet als zonnestelsels fan. ionen en électronen, ^oo^al niet naar hun wezen, dan toch naar hun openbaring kracht? Een kracht, die heen wijst naar de door-ons beleden alom tegen-^foordige kracht Gods, die alle dingen draagt?

Is het niet opvallend, hoe de menschelijfee najuurbeheersching van het zichtbaar-stoffelijke zich jjoe langs zoo meer uitbreidt ook over het onzicht-''are krachtenveld! Telegraphic en telephonie kunden de draden der verbinding missen. Tijd en *iimte schijnen onttroond te worden. Al meer krim-P"n de afstanden in, al sneller wentelen de radefea der machines. De diepten der zeeën doorklieft •lö mensch; over de bergen'der aapde zweeft hij'. De ^Wle polen tot dusver 'door winden enkel bewogen, ^oet hij hooren 't zware ronken van vliegmachines en J^Ppelïns. De zwakke menscTielijke stem vliegt langs den^ dunnen draad, neen over/onzichtba^re Hertzsclie golven om in andere werelddeelen te worden gevangen en verstaan. Wat eeuwen hadden ontbeerd, wordt ons geboden. Wat eeuwen na eeuwen niet wisten, keimen wij'. Wat vroegere geslachten huiverend wegens het onverwachte een mysterie' noemden, óf in doodsangst spelden als voorteeken van naderend onheil, dat profeteeren onze geleerdeii jaren, ja eeuwen vooruit, en wo^rdt ons zeer eenvoudig, natuurlijk en gewoon.

En vatten we' samen èn de vroegere èn de moderne kuituur, grijïjt dan niet een gevoel van hooge bewondering ons aan, ons, die voor geen natuurwonderen meer i; er zijde gaan?

Hoe vlijtig zijn de terreinen van het ware, het goede en het schoone doorzocht. Welk een rijkdom en diepte van gedachten en gevoelens schittert ons tegen in het gesproken woord, is vastgelegd in steen en schrift. Welke machtige gewrochten, scheppingen van bouw-en beeldkunst spreken ons toe. Wie wordt niet ontroerd, ja verrukt' bij' het zien van de teere scheppingen der schilderkunst, bij het hooren van de symphonieën der toonkunst? Wie voelt niet de deining der eeuwigheid aan het strand van den tijd in het beste en hoogste van wat de dichtkunst ons biedt? Zij', de Koningin der kunsten?

Ja, waarlijk de kuituur, ook de moderne, treedt ons tegen in een pracht van bloei en vrucht, die nauwlijks plaatse laat voor blaan.

Hoe heerlijk blijkt uit dezen ontwikkelingsgang lioe Gods gebod in den hof van Eden' aan den mensch gegeven: Onderwerp de aarde! Heb heerschappij I niet enkel „Aufgabfi" doch ook „Gabe" is. Zijn God onderw'ijst hem en daardoor brengt liij de schatten der kuituur naa, r Ijoven.

Naar Gods beeld en Zijn gelijkenis geschapen, weet dit schepsel, schakel tusschen deze twee, stof en geest, de geheimen door den grooten Schepper in beide ingetooverd, aan het licht te brengen en straalt aldus Gode de heerlijkheid toe, die de Heere als spelend uit Zijii Schepping opiviangen wil.

„Toen wij', op Gahriëls bazuinen, „Ontvonkten, en een nieuwe wijs „Aanhieven, God ten prij's; „De rozegaarden, en de tuinen „Van 't henielsch pairadij's, ^„Door zulk eeü dauw en sp'ij's „Van lof en zang V6rbli[d, „Ontloken."

De Christelijke opvoeding bedoelt ontplooiing yan dit beeld Gods. Ze is naar het D'uitsche woio-rd Bild'ung (in tegenstelling met Africhting), opdat „de mensch God zijn Schepper recht kennen, Hem van harte liefhebben en met Hem in de eeuwige zaligheid leven zou, om Hem te loven en te prij'zen". Ook daajdoor dat „naar Gods eeuwige voorzienigheid en door Zijii oneindige kraoht alles den mensch dient, , ten einde de mensch zijn God diene".

Aldus opgevat heeft de Christelijke opvoeding de kuituur te omvamen en het kind er midden in te plaatsen, omdat het nooit te 'yeel, altijd te weinig er van, in zich opneemt.

Helaas, helaas, helaas, waar is ons heil gevaren?

Hoe zien de hoffelijke gevels Zoo rood? hoe straalt het heilig licht Zoo róód op ons gezicht. Door wolken en, bedroefde nevels? Wat damp, wat mist betrekt Dat zuiver, nooit bevlekt. En loutere saffier? '

De. verhouding to't de kuituur iS' zoo gansch anders nu, dan ze oorspronkelijk was bedoeld en geschapen.

Als den Zoon des Menschen opi een zeer hoogen berg al de koninkrijken der wereld en hun heerlijkheid, dat is him kuituur, getoond en aangeboden woTdl, dan weigert Hij! en klinkt streng tot den verzoeker: Ga weg. Satan! Satan en mensch hebben in de aderen der schepping het gif der zonde gespoten en sindsdien zijn de verhoudingen veranderd, is de invloed van de kultüur niet enkel meer ten goede, maar vaak in het tegendeel omgeslagen. De inspiratie, die van boven is, werd verdrongen door de inblazingen der hel. Druppel in het helder doorschijnend loog een klein scheutje van het evenzeer doo.rschijbend phenolphtale'ine, opgelost in alcohol, en de heldere vloeistof schiet plotseling violet-rood.

Vermenigvuldig de grootste positieve waarde met de kleinste negatieve en al het positieve wordt negatief. ^Idus de beteekenis van de ééne moederzonde in Gods reine schepping.

Wel voorkomt de inwerking der Goddelijke genade den ondergang van wat geschapen is, maar niettemin, is er door 's menschen zieleweefsel, door zijn levensweb en zijn kultuurproduct een scheur geritst, die de vitale levensdeelen raakt. Het beeld Gods in den mensch ligt aan scherven. De Na, tuur buiten hem is krank in den levenswortel.

De kuituur is van tóen'af als Jona's wonderbbom. Een worm knaagt aan zijn wortel. Het kultuur-weèlderig Babel van Hammurabi is vergaan. Egypte's ontwikkeling is vergaan. De schoonheid van Griekenland, de bloei van Rome, de kuituur van Mohammedaan en Azteek is vergaan. En ligt et oud Europa niet voortdurend, krimpend |als' in doodsworsteling, te stuiptrekken? De weeë klacht: „De wereld gaat voorbij! en haar begeerijkheid" klinkt overal ons tegen. Niet zonder reden weent het dichterhart, dat teer-trillende en fijngevoelende, om .bloemen in den knop gehroken, om liefde die niet is ontloken, om eigen harte, dat niet werd verstaan.

Droever en reëeler, dan een der jongsten, Pieter Nicolaas van Eyck (geboren 1887) het uitschreit kan het niet, als hij' verklaajrde, dat bij al zijn zoeken hij' maar één ding vond, n.I. de diepere ziel, die onsterflijk in het verbolgen van zijn ziel leeft, en niet dan zijn ingeboren smart, de ziel van • 't eeuwige verdriet is, en daarvan zingenld verder getuigt:

„Als uit onpeilbi*e dieplten schroeit „De vlam - yan haar ontroostbaarheid; „En als haar glans naar boven gloeit, „Dan hoor ik hoe haar stilte schreit.

„En hoeveel vreugde en hoeveel zoets „De dag n^ij' wint, zij blijft mij' steeds „De ziel van veel verborgen gloeds, „De gloed van veel verholen leeds."

Ook Annie Salomons, geb. 1885, gevoelt dit sterk:

„Mijn leven gaat door do'nkergrijze" straten „Met drukke menschen, altijd droef en druk „Maar in mij.ïi hart klaagt al Jnajar dat verlangen „Naar 't verre land van zuiver stil geluk."

Het leven buiten God ontledigt van alle idealen. Dat doet zelfs de meest bekooirli|ke lente, zooals Geerten Gossaeft (geb. 1884) in Experimenten getuigt:

„Wéér kwam ze en ging alan ons vo'orbij!; „Haar spot doorwondde u en mijl „Met 'die onvertaaJbre toovertaal „Van eenen kranken nachtegaal "

Onze ziel is geschapen tot God en .ze is onrustig in ons, zelfs in de bedwelming dérkultuur, tot ze ruste vindt in God.

Waarop wijst dit alles anders" daË"'ó'!pi de gebrokenheid van den mensch, van zijta. streven en zijn werken? Waarop anders dan opi het woord van Plato; , waarop ook Dr O. Gerretson, dezelfde Geerten Gossaert, zich beroept: n.I. dat het ethische en het aesthetische principle, dat zedelijkheid en schoonheid in den mensch gescheiden zijn en tegenstrijdig, zoodat zelfs de hoogste openbaring der kuituur niet tot het geluk van d^ rust voeren kon.

Hoeveel te meer schiet onze moderne kuituur te kort. Want minder da.n. aesthetische en ethische cultuur kunnen haar wonderen der lechniek de pijhen der gebrokenheid stillen. Of er kaairsen branden, dan kunstige electrische zonnen stralen, is dien, die in stervensnood ter neder ligt, egaal. Hoe schril teekent de Pinksterboodschap-1925 van de Openbare Qüater-Meeting te Bilthoven den harteangst der moderne menschheid:

„Is het niét donker in de wereld?

„En wordt de nacht niet dieper en zwarter om ons?

„Groeit niet in alle landen het aantal van hen^ „die de hoop verloren hebben, die geen richting „meer zien."

Geen hoop meer! Is het, niet de afgrond 'van den zelfmoord? Is het niet volgens Dante's opschrift een dalen in de diepten des doods?

Als dat de' toestand van de moderne kuituur weergeeft, hoe moet de Christelijke opvoeding zich dan tot haar in relatie stellen?

Het menschelijk hart heeft meer behoefte aan overwinningsliedéren, die het leven profileersn, dan aan klaagzangen over sterven en leed. De wereld is een stad van stervenden; aller menschen hart slaat den droeven marsch van den dood. - De aarde doet haar mond open en roepit vanwege den bloed-en tranenvloed, die ze heeft moeten verzwelgen. De wereld .weent om wat het^Ieven onthoudt en om wat de dood ontneemt. Er is zooveel ledigheid in ziel en leven. De wereld ligt ónder den vloek en uit al haar rijken klimt de. zucht des tijdens op. Het is waar, alles waar. Maa.r de mensch in zijh smart heeft aan iets meerders, aan iets hoogers behoefte dan aan de kuituur, die wel langs het leed voorbij! voert, maar' slechts uitstel van executie verleent. De mensch moet hebben, wat den dood overwint en hem' er boven verheft.'

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 augustus 1925

De Reformatie | 4 Pagina's

De Christelijke Opvoeding en de moderne kultuur.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 augustus 1925

De Reformatie | 4 Pagina's