GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De beteekenis van Pennings werk.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De beteekenis van Pennings werk.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

II. Pennings geschriften.

Als ik thans in het verband dezer artikelenserie een korte bibliographie invoeg van Pennings geschriften, geschiedt dat, zooals ik' reeds zeide in het voorafgaande stuk, ter beantwooxding van de vele vragers, die omtrent de dateering of den inhoud van eenig boek nadere inlichting wenschten. Echter zij in herinnering gebracht, dat ik moet volstaan met een opgave van de boeken.in chronologische volgorde en een aangeven van den inhoud in slechts enkele woorden.

Pennings eerste schrifturen zijn de „Transvaalsche Historische Verhalen", die in de jaren 1896 —1898 verschenen en kortelings in zesden druk zijn uitgekomen. De voorgeschiedenis van deze boeken behandelde ik in een der vorige artikelen. Ze vormen een trits, waarvan „Dl© Helden van Zuid-Afrika" het verhaal geeft van den uittocht der vrijheidlievende boeren uit de Kaapkolonie naar de Transvaal, waar de strijd met woeste stammen en wilde dieren hen wachtte, „De Scherpschutters van Zuid-iVfrik'a den vrijheidsoorlog van 1880—1881 beschrijft, en „De Ruiters van Zuid-Afrika" over den inval van Jameson en diens gevangenneming te Krugersdorp vertelt. In 1899 begon Penning zijn beschrijving van „D'e Oorlog in Zuid-Afrik a", een werk in drie 'deelen, dat in 1902 voltooid was en waarvan niet minder dan 72000 exemplaren werden verkocht (gerekend naar de afzonderlijke boeken). Voorts gaf Penning in 1899 uit een vlugschrift „De Vrede SC onf e ren tie", dat in den vorm van een gelijkenis den stand der Engelsch-Zuid-Afrikaansche quaestie behandelde en zijn verhaal „De Leeuw van Modderspruit", (deel I van de z.g. „Wesselsserie"), dat eveneens in 6 drukken verscheen en een Duitsche en Amerikaansche bewerking genoot, 't Is de bekende historie van Gijs en Danie Wessels in hun strijd tegen bet Engelsche imperialisme, van den dapperen, onstuimigen Louis Wessels, Tante Sannie, Truida Uys, Blikoortje en dergelijke figuren, die stormenderhand de harten der lezers hebben veroverd en vooral onder de jongeren van die dagen (en ook nog van onzen tijd) een groote populariteit zich verwierven. Eigenaardig is, dat dit boek bij zijn latere uitgave (in 1924), toen de denkbeelden der menschen veelszins gewijzigd waren en vooral de sympathieën voor het Boerenvolk en zijn strijd waren bekoeld, hier en daar vrij scherps critiek uitlokte. Zelfs was er een recensent, die met de zonderlinge bewering voor den dag kwam, dat „de geest van het oog om oog en tand om tand", die z.i. uit het verhaal sprak, „een bederf voor een zuiver gemoedsleven" was en die het boek , , even gevaarlijk" noemde „voor den menschelijlien geest en de ontplooiing der beginselen van een christelijk leven, als de algemeen verfoeide detective verhalen", omdat , , een godsdienstige gezindheid den verderfelijken geest verbergt onder den schijn van echt christendom". Metend naar den maatstaf vair een voor den recensent volkomen ontoelaatbaar persoonlijk inzicht, bovendien blijkbaar neergeschreven zonder voldoende bekendheid met den persoon van Penning en met den-geest der detective-verhalen, tenslotte geheel verkeerd: van instelling, zegt zulk een oordeel qua waardebepaling niets, maar de mentaliteit, die er uit spreekt, is merkwaardig genoeg, om daarop terloops even te wijzen.

In 1900 verschenen „Onder de Vrijstaatsche Vlag" eveneens een verhaal uit den Boerenoorlog, „Op het Boeroncommando", een samenspraak voor 8 personen, die op' vele jongelingsvereenigingen toentertijd is gehouden (ook de „Westdeutscher Junglingsbund" gaf een bewerking in 't Duitsch ervan uit) en „Het James on vei'r a ad", een vlugschrift, dat vrij heftig van toon was en van Pennings diepe verontwaardiging o\'er dat feit nog eens weer blijk gaf.

„De Held van Spior kop", .het alom bekende tweede deel der Wesselsserie, verscheen in 1901 en beleefde ook yeer 5 drukken. Uit hetzelfde jaar dateeren ook nog een tweetal samenspraken, die op den strijd in Zuid-Atrik'a betrekking hebben „Materialisme en Christendom" en „Naar het Kaapsche Commando". Het, derde en m.i. beste deel der Wesselsserie, „D e Verkenner van Chris taan de Wet", van belang, omda't het de krijgsverrichtingen van de Wet met historische juistheid weergeeft, versoheen in 1902, evenals „Verdedigers en Verdrukkers", een verzameling karakterschetsen van de voornaamste figuren uit den Boerenoorlog.

Ook toen de Boerenoorlog voorbij was, bleef Pennings belangstelling voor de 'Transvaalsche strijders bestaan. Zoo kwam in 1903 uit een noveile uit den Kaapschen Boerenopistand , , Vredeb u r g", een verhaal, dat de moeilijkheden teekent, die den Kaapkolonisten in den weg stonden om beslist de zijde der boeren te kiezen en de halfslachtigheid van velen, die geen houding wisten te vinden, laakt. Eeai episode, als de beschrijving in dat boek van den overval oip den Kaapschen goederentrein en de daaruit voortvloeiende gevolgen voor het Kaapsche boerengezin behoort tot het bestci , van Pennings vertelkunst. Tn hetzelfde jaar 1903 verscheen ook Pennings eerste verhaal over andere stof „De Trompetter van Gorkum", dat den lezer verplaatste naar d'e dagen van Arkels ondergang in 1417. Floris van Merwe is daarin de figuur van het Penning-type. Terzelfdertijd echter liep in de resp; . nmnmers van „Timothëus"' het vervolg van de Wesselsserie, dat onder den titel „De Overwinnaar van Nooitgedacht" in 1904 in boekvorm verscheen en nog in hetzelfde jaar werd gecompleteerd met „De - kolonist van Z u i d - W e s t - A f r i k a". Daarmede waren de veelgelezen Wessels-verhalen voltooid, die alle in Duitsche en Amerikaansche uit­ gaven verschenen en verschillende drukken hebben beleefd. Meer dan eenig ander boek van Penning misschien hebben deze Transvaalsche novellen zjjn naam als volksschrijver gevestigd en uit tal van brieven, die ik ter inzage ontving, blijkt de bijzondere ingenomenheid van oude en jonge lezers. „Ze hebben mijn licht ontvlamd, jeugdig gemoed in verrukking gebracht", zoo' schrijft JD.V. een der correspondenten „ik verslond ze, niet in den gewonen zin van het woo-rd, maar ik dronk ze in, zin voor zin, woord voor woord, gedachte voo> r gedachte, en het goede, het mooie, het Godverheerlijkende er in, 't heeft zeker op m'n vorming zegenend ingewerkt".

In 1905 verscheen eerst „De Water vloed", een verhaal van den Sint Elizabethsvloed", met den wapensmid uit , , De Trompetter", Floris van Merwe, weer als hoofdfiguur. Een voortreffelijk boekje, dat het probleem der gerechtigheid Gods, die door triomfeerend onrecht yerdonk'erd schijnt te worden maar door zware oordeelen wordt gehandhaafc^, met buitengewone kracht teekent. 't Is niet een der bekendste, maar stellig een der beste van Pennings geschriften. Voorts kwamen in dat jaar van de pers: „Russisch bloed", een verhaal uit de dagen van de heerscha.ppij van het Tsarisme en „Onder de Vlag van J.Pz. Coen", de nog altijd bij onze jongens geliefde levensbeschrijving van den grooten grondvester van onze koloniale macht (type van het heldenras, da.t Penning zoo groote vereering toedroeg) in verhalenden vorm. Het voornaamste werk uit dat - jaar was evenwel „Ons Oude Nederland", behandelend, „de geschiedenis des Vaderlands van de vroegste tijden tot op heden". Eigenlijk leverde Penning met dit boek den arbeid, dien hij vóór alles wenschte te verrichten. Immers, al zijn schrijven over de Boeren en hun lot, had tof achtergrond zijn liefde toit het eigen land en het eigen volk. 't Wjas de stamverwantschap van de Boeren met het oude Nederland en het aan onze eigen vrijheidsworsteling equivalente karakter van hun strijd, die hem zoo 'sterk tot de Boeren zich aangetrokken deed gevoelen. Daarom lag een bewerking van de Vaderlandsche geschiedenis geheel in Pennings - lijn en dan uiteraard in den trant van een geregeld verhaal. AUerwege werd het lijvige boek met groote sympathie ontvangen: vrijwel de geheele christelijke pers sprak er haar ingenomenheid mee uit en dan viel steeds in de besprekingen op', twee eigenschappen het accent: op het levendige van den vorm, zoo, dat de menschen en toestanden voor de lezers werkelijkheden waren, die ze ^agen; en opi de principiëele wijze van behandelen, waardoor „de wondere, aanbiddelijfce leidingen Gods met Nederland" duidelijk in het licht kwamen. En ook bij het publiek vond het boek den gewenschten ingang, want, ofschoon het vrij prijzig was, moest het reeds in 1906 worden herdrukt.

Begin 1906 verscheen in boekvorm het verhaal, dat reeds eerder in „De drie Provinciën" als feuilleton had gestaan, „Het Beleg van Gorcum". 't Was nu, door het op den' voorgrond brengen van een jongeaisfiguur, Gerrit Woude, nieer een verhaal voor jongens geworden en, mocht het in zijn oorspronkelijken vorm geen uitgever "hebben kunnen bekoren, in zijn nieuwe gedaante bekoorde het de jonge lezers buitengewoon. Eveneens uit 1906 dateeren „De redder in den nood", ©en verhaaltje op het thema „Eerlijk duurt het langst", , , Naar Huis", de beschrijving van den ondergang van Gravin Jacoba van Beieren's macht in 1428; (zijn titel ontleent dit boek' aan den hoofd'figuur, Herman Kemp', die in Jacoba's strijd zich dapper heeft geweerd, maar na haar overgave naar huis gaat, wat weldra beteekent e©n gaan naar het Vaderhuis en „Olmhoeve", een dorpsvertelling. Penning behandelt hier een psychologisch gegeven: den strijd van een boer (Hooghuizen), die door naijver en haat op het verkeerde pad raakt, maar na velerlei afzwerving toch door de duisternis komt tot het licht. Pennings kracht ligt ongetwijfeld in de bewerking van andersoortige gegevens. Daarom meen ik, dat het niet juist is gezien als een van de recensenten schrijft naar aanleiding van dit boek: „wij gelooven en vertrouwen, dat Penning, in deze richting voortgaand, ons dhristenvolk meer aan zich zal verplichten dan door zijn ^Toegere Transvaalboeken", al erken ik gaarne, dat hier een levensbejeld is gegeven van onmiskenbare verdienste. Ook in 1906 geschreven, of schoon eerst veel later uitgegeven, is een verhaal uit het Nederlandsche Visschersleven „De Eilanders", naar zijn inhoud een boek van gelijksoortig karakter als het vorige. Weer geheel op zijn eigen terrein is Penning met zijn „Het leven van M. A. de R u y t e r", dat in 1907 verscheen en later nog eens is herdrukt; in de teekening van mannenvan-stavast en krachtige geloofsovertuiging als Neerlands grootste admiraal Is geweest, is Penning precies in zijn element en weet hij zijn karakteristieke eigenschap.pen ook het best te ontplooien. Eveneens geschiedkundig van inhoud waren de verhalen, die kort daarna het licht zagen: „Op den T w e e s p r o n g", behandelend' een episode uit den Franschen Revolutietijd, en „D'e Broeders van S t. Jan", een in 't bijzonder voor jonge menschen aantrekkelijke vertelling uit de 15e eeuw. Tenslotte is nog van 1907 de Russische novelle: „De wraak van den Stundist", de' illustratie in verhaalvorm van het „Hebt uw vijanden lief, zegent ze, die u vervloeken".

Onder den titel „Honderd jaar geleden" verscheen in 1908 een vertelling uit het overstroomingsjaar 1809, later heruitgegeven als „Uit Bange dagen" (1921). Ook zijn van 1908 de weinig bekende boeken „Die Schipbreuk", dat naar het Schotsche strand de aandacht leidt, en „Het Einde van een koning", de beschrijving van de laatste dagen van Lod'ewijk' XVI van Franli'rijk, die 21 Jan. 1793 onder de guillotine werd gebracht.

Bedenken we, dat al deze boeken geschreven werden in den drukken tijd van Pennings persleiding en drukkersbedrijf, dan geeft deze bibliographische schets (die ik in 't volgend nummer hoop voort te zetten) een goeden indruk' van zijn groote werkzaamheid, maar niet minder groote werkkracht.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 maart 1927

De Reformatie | 8 Pagina's

De beteekenis van Pennings werk.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 maart 1927

De Reformatie | 8 Pagina's