GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een pleidooi voor de onverdraagzaamheid.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een pleidooi voor de onverdraagzaamheid.

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ook dit jaai' hebben in de Paaschweek de predikanten van allerlei richting hun opfrisscliende excursie gemaakt, hetzij naar Utrecht, hetzij naar Amsterdam.

Deze theologendagen worden hoe langer hoe drukker bezocht.

Wie in de bladen de verslagen van de gehouden referaten leest, zal toestemmen, dat de referenten zicli hooge eischen steUen.

Ook de debatten, voorzoover die door de reporters juist worden weergegeven, staan op libogplan.

De materiëele verbetering, wellce gedurende de laatste tien a vijftien jaar de positie van de predikanten heeft ondergaan, is voor de ideëele opvatting van hun taak allerminst fnuikend geweest.

Abeeleer heeft zij die bevorderd.

Op hot ongewone van dit verschijnsel mag weleehs gewezen.

Bijna overal toch ziet men het tegenovergestelde.

AA'ij schrijven dit natuurlijk niet om het streven naar'noodzakelijke lotsverbetering ook maar ergens tegen te werken.

Maar voor het genoemde feit mag zeker wel de aandacht opgeëischt.

De kerken hebben het in hun predikanten te waardeeren, dat zij niets van hun idealisme hebben verloren.

Zou — wij vragen, slechts — dit resultaat ook hiermee verband houden, " dat over het algemeen onze predikanten zich van al wat naar loon-actie zweemt, angstvallig hebben onthouden?

Dan, wij keeren. tot de Paaschconferenties terug.

De vergadering van onze Gereformeerde Predikanten vereeniging stelde belangrijke onderwerpen aan de orde en mocht zich, niettegenstaande zij de concurrentie had te doorstaan van een politieke vergadering, waarvoor onze predikanten zich stellig niet minder interesseeren, zich in een aanzienlijke belangstelling verheugen.

Toch willen wij niet over deze vergadering schrijven.

Als de referaten in druk z.ijn verschenen, bieden zij mogelijk wel aanleiding tot nadere bespreking.

AVij vragen even de attentie voor wat op ide vergadering van „Moderne Theologen" te Amsterdam gebeurde.

Daar schrok men op door een ongewoon geluid.

Het referaat, dat Dr J. L. Snethlage daar hield, had wel 'iets weg van een knuppel, geworpen iri het hoenderhok.

Men tjok-tjokt in de modernistische ren eiken lieven dag opnieuw zoo vreedzaam van verdraagzaamheid.

Men tlaagt er zoo gezellig over de onverdraagzaamheid van anderen.

M: en stoft er zoo gaarne op, dat alleen het modernistisch beginsel verdraagzaamheid waarborgt.

En nu komt er zoo waar een van de eigen familie de rust verstoren.

Dr Snethlage toch hield een pleidooi voor de onverdraagzaamheid.

Hij gispte de verdraagzaamheid van zijn geestverwanten als een gevolg van laksheid, beginseloosheid, scepticisme.

En hij deed dat in zulke krasse bewoordingen, dat men hem bijna den bijnaam vari apostel der nverdraagzaamheid zou geven.

Hier volgt het verslag van zijn referaat, dat lijkbaar door hemzelf is opgesteld en aan de laden is afgestaan: ""'

Het waarheidsbeginsel Is in ons hedendaagsc& 'iöó-. dernisme sterk op den achtergrond gedrodgeh, laldufis spr., en het streven naar verdraagz^fiaiheid iii, gelij^8n verhouding op den voorgrond getreden. Zoowel ui rechfsche als in linksche kringen hooft dt*'óVe'rtuigïW? postgevat, dat vrija. godsdienstig lieden feu' dage het^" t^fjfkwfru^ePi Aft^^/ ill ^? ii'i gqdsdi.Giistig? . ovqrtu.igMig «flEif. acjng9ta, s.t willen laten., r.even en laten leven i.-^ de leuSi, , ! 'dïé fKaii.Vodk''()i')'godsdlen, sUi> ' terreiA'opgeia doet. Het ^sleen Boort relig: ipu, '!e .iIom-üele'ei"Ke(vorden: 'de orthd''? ^9xie|, Y, q9rdfï, ft)-filWdo: S? BiSPi)iilfii; vi5Üzin|uigfi, religj, 8, VWi'/" ' =^-'--^---' ' ^. . . . . d|n^

Matheid en scepticisme ten aanzien van het waarlieidsbeginsel zijn de kenmerken van het hedendaagsch •rodsdienstig Modernisme. Hoe meer de innerlijke onzekerheid in onze kringen veld won, een des te edelmoediger pose namen wij ten aanzien onzer tegenstanders aan. Spr. verduidelijkt dit met tal van voorbeelden.

Laten wij vooral niet meenen, dat wij het uitsluitend eigendomsrecht van deze geesteshouding bezitten. Het is de tijdgeest, die door ons, maar ook door anderen spreekt. Het tastbare blijk is de pacificatie van ons onderwijs. "Wij hebben openlijk erkend, dat alle ouders het goed recht bezitten hun kinderen te laten opvoeden in de godsdienstige overtuiging, die zij het meest gewenscht achten. De Staat heeft uitgesproken, dat hij zich niet langer vermeet, eenige leiding te geven of voorkeur uit te spreken ten aanzien van de wereld-Jjeschouwdng, waarin onze jeugd wordt opgevoed. Dus kijken wij belangstellend toe wanneer de school wordt dienstbaar gemaakt aan het aankweeken van voorwereldlijke of middeleeuwsche levensbeschouwingen in )iet kindergemoed. Wat de gevolgen ook mogen zijn, wij zijn ruim en verdraagzaam geweest. Of onze volksgeest erdoor vergiftigd wordt, of de schatkist erdoor wordt uitgeput, of bekrompenheid, huichelarij en bijo-eloof er hoogtij door gaan vieren, dat is bijzaak zoofang wij niemand in zijn godsdienstige overtuiging gekwetst hebben, want dat is de 'zonde bij uitnemendheid. Wij zijn zoo verdraagzaam geworden, dat wij het systematisch aankweeken van de grootste onverdraagzaamheid zijn gaan aanmoedigen en financieren.

Ook de orthodoxie is het slachtoffer geworden van de wijd vertakte beginselloosheid. Beschouw immers haar Christologie eens op den keper. Eenerzijds in kanseltoespraken de uitbundigste Jezusadoratie. Maar de keerzijde is, dat niet een van de honderd orth. theolosren zich heden ten dage de moeite geeft op de hoogte te zijn van het Nieuw-Testamentisch vraagstuk. Men leest Schweitzer's „Aan den zoom van het oerwoud", maar niet zijn boek over het Jezusprobleem. Er is geen sterveUng meer, die er belang in stelt of de Zoon gelijk dan wel gelijkvormig aan den vader was. Nauwelijks weet iemand meer wat dit verschil beteekent. De adoratie van de hedendaagsche Christenen voor hun leidsman is gaan gelijken op de vereering van Don Quichote, die er zich ook principieel van onthoudt de antecedenten van zijn Dulciiiea te onderzoeken.

Verdraagzaamheid ten aanzien van het beginsel en heginselloosheid gaan dus in onze hedendaagsche religie hand in hand. Men verdedigt de verdraagzaamheid met een heroep op het schoonschijnende woord: gewetensvrijheid. Maar beteekent eerbiediging van gewetensvrijheid, dat wij de krankzinnigste overtuigingen moeten ontzien zoodra zij zich als „geweten" aanmelden? Beteekent zij, dat wij voor de op hol geslagen gewetens van de grootste domooren en phantasten als heiligdommen halt moeten houden zoodra zij zelf niet meer inzien hoe dwaas en verblind zij zijn? Spr. heeft • er zich over verwonderd, dat een rechter onlangs nog den moed vond de vrijheid aan te randen van een onderofficier, wiens geweten hem strengelijk verbood zijn kinderen naar school te zenden, daar God de eenige leermeester der menschenkinderen is.

Het heroep op gewetensvrijheid heeft vlg. spr. alleen zin in zoover het, beteekent, dat wij den mensch zullen blijven eerbiedigen, ook al kunnen w-ij zijn overtuigingen niet dulden. Zij beteekent een humaniseering van de methoden onzer overreding. Spr. verdedigt een milde, waar uiterst principieele onverdraagzaamheid. ' Geen onverdraagzaamheid dus meer, die met de ver-• teedering der harten overhoop ligt. Brandstapels, schavotten e. d. zijn vormen van onverdraagzaamheid, die den toets der hedendaagsche humaniteitsgedachte niet kunnen doorstaan.

Onze taak is onafwendbaar. Het is de historische roeping van ons modernisme geweest om tegen de mythische wereldbeschouwing den strijd aan te binden. Spr. wekt tot een nieuwen Kulturkampf op. - 4an on.s, 200 eindigt hij, de zware taak om tot den ondergang der mythische wereldbeschouwing, zoowel in Christen-als in heidenlanden, het onze bij te dragen.

Aan ons de moed der onverdraagzaamheid.

Natuurlijk bleef bij de discussie protest daartegen niet uit.

Een der debaters trachtte het gesprokene te neutraliseeren door het meer een' boutade dan een referaat 'te noemen.

Een ander vatte het echter hoogst ernstig op en deed een woord van strenge waarschuwing

hoeren.

Aan zoo iets is men in dien kring niet gewend'. Wij zouden gaarne de onthutste gezichten eens

hebben gezien. Toch laat het zich kwalijk denken, dat Dr Sneth-

lage in deze een eenling zou zijn. Zou hij niet hebben uitgesproken wat andere

geestverwanten allen in stilte durfden denken? Want men moge zeggen wat men wil, dat het hedendaagsche modernisme ziek ligt aan indifferentie voor de waarheid, valt toch moeilijk te ontkennen.

Diepere geesten kunnen daarmee niet duurzaam vrede hebben.

De telkens openbaar wordende drang, naar een soort van geloofsbelijdenis beschouwen we als eenuiting daarvan.

• Maar karakteristieker nog is de filippika vanden' impulsieven Dr Snethlage.

Dit zijn symptomen, die ons doen vragen ofliet modernisme heden geen kentering doormaakt.

In elk geval mag dit aan onze opmerkzaamheidliet ontsnappen.

Het zou van meer belang kunnen zijn dan menige geestelijke strooming, waarover breede artikelenWorden geschreven.

. Men heeft het. ons indertijd van modernistische Zijde euvel geduid, toen wij het niod'ernisme tot tet antichristendom rekenden, dat den weg bereidt voor den Antichrist.

Men vond dat eenvoudig verschrikkelijk.

Maar wie daarnaast legt de uitspraken van Dr Snethlage over de niet-verwaterde orthodoxie zal zijn oordeel wat moeten inbinden.

Zonder twijfel heeft hij mede ons op het oog, als hij spreekt over „het aankweeken van voorwereldlijke of middeleeuwsche levensbeschouwingen in" het kindergemoed" op de scholen.

Wij staan volgens hem mede schuldig aan vergiftiging van den volksgeest, aan bekrompenheid', huichelarij en bijgeloof, welke thans heeten hoogtij ta vieren.

Misschien legt hij ook ons ten laste, dat wij de „krankzinnigste overtuigingen" als geweten aanmelden.

En zeker is zijn opwekking 'tot den strijd tegen de mythische wereldbeschouwing ook tegen ons gericht.

Want daarvoor kent hij ons wel, dat hij ons niet zal ka-talogiseeren. onder die orthodoxie, welke het slachtoffer is geworden van de wijdvertakte beginselloosheid.

De heftige taal, waarin Dr Snethlage tot onverdraagzaamheid aanzet, bewonderen wij niet.

Van den meest principieelen Gereformeerde kan men nauwelijks iets dergelijks verwachten.

Toch heeft Dr Snethlage, gelijk, wanneer hij verdraagzaamheid een kenmerk van onzen beginselloozen tijd noemt.

En in' dat opzicht kan zijn rede ook ons verwakkeren, om hierin den tijdgeest te wederstaan.

Tegen verdraagzaamheid ten aanzien van leugenleer en leugenwerken heeft niema, nd minder dan onze verhoogde Heiland ons gewaarschuwd.

Hij prees het in de gemeente van Efeze, idat zij de kwaden niet kon .verdragen en dat zij beproefde hen, die zieh uitgaven voor apostelen en het niet wai; en, maar leugenaars werden bevonden, uit te werpen. Ook dat zij d'e werken (in Openb. 2:15 de leering genoemd) der Nikolaieten haatte, welke Hij ook haat. (Openb. 2:2, 6).

Hoezeer het ook in onzen van humanisme doordrenkten tijd als een dissonant moge klinken: er is een heilige onverdraagzaamheid.

Zij richt zich niet tegen personen, maar tegen beginselen.

Zij kiest niet geweld, maar overtuiging tot wapen.

Zij wordt ingegeven door hef de, door liefde tot God, door liefde tot de waarheid, door liefde tot de vijanden der waarheid, opdat sommigen tot bekeering komen.

Heilige onverdraagzaamheid kan echter niet worden gemist.

Zij bewaart ons voor \èierlei rehgieus indifferentisme, kerkelijk dogmatisch indifferentisme. indifferentisme: indifferentisme,

-^ Modernistiscbe Geloofsbelijdenis. IL.

Da verschillende geloofsbelijdenissen zijn bijna alle op eigen wijze tot stand gekomen.

Een vaste regel, waarnaar confessies wórden opgesteld, weet de symboliek, de wetenschap, welke zich onder meer ook hiermee heeft bezig gehouden, niet aan te geven.

Van tevoren kan men daarom niet verzekeren, dat uit het geschrift van Dr D. E. Hooykaas „Tien hoofdpunten van ons Geloof' geen modernistische geloofsbelijdenis kan. groeien.

In ieder geval echter lijkt het er nu nog niet op.

Het woordeke „ons" in den titel is op zijn minst voorbarig.

En laten wij ook dit er aan mogen toevoegen: het modernisme zou sterk moeten veranderen eer het een gemeenschappelijke belijdenis kan aanvaarden.

Dat zal zeker niet zonder scheuring kunnen geschieden.

Hoe die scheur in het mod'ernisme dan loopen zal, kan niemand voorspellen.

Want zelfs de groepeeringen teekenen zich nog niet duidelijk af.

Het individualisme leeft er nog weelderiger dan zelfs in de ethische richting.

leder gelooft er wat goed is in zijn eigen oogen.

Voorloopig doet men dan ook het veiligst het ons" de kracht toe te kennen, welke een pluralis hetoricus heeft.

Toch is de poging van Dr Hooykaas te loven.

Hij is niet de eerste de beste in de modernistische beweging van thans.'

Als hij behoefte gevoelt om • den inhoudl van zijn geloof uiteen te zetten en 'daarbij de Protestantenbond achter zich heeft, mag d'e beteekenis daarvan, niet worden onderschat.

Alleen zal hij wel niet de illusie voeden, Idat hij daarmee ook in eigen kring bevrediging wekt bij hen, die over den geloofsinhoud van het modernisme als gemeenschap gaarne meer vernemen.

Echt journalistiek doet hij aan de geloofsbelijdenis een gesprek als inleiding voorafgaan.

Een studiegenoot, niet-theoloog, had zijn ontevredenheid aan. hem geklaagd.

„Hoe weinigen — zoo zegt hij van zijn geestverwanten — kunnen zeggen, wat ze gelooven.

Hoe weinigen gelooven werkelijk iets, met hart en ziel, met een zekerheid, waarvan ze weten, dat-niets en niemand hun die ooit zal kunnen afnemen. Zeg, durf je het wel aan, als dominee, iemand pardoes te vragen: bent u geloovig? of: Meneer, mevrouw, vertel u me eens, wat is uw godsdienst? Neen, je draait er omheen en je vraagt of men ook. belangstellend is, dat is zoo de voorzichtige vraag. Maar daarmee leg je de armoede bloot, die je niet erkennen wilt."

En na het meer psychologisch, dan direkt materiëele antwoord, dat de schrijver gaf, gaat de klager Voort:

„Maar zip je, jullie preekers zijn soms zoo irriteerend secuur. Als men je van den kansel hoort oreeren, dan weet je het toch zoo goed. Je weet het nog veel beter dan een gereformeerde. Die beroept zich tenminste nog op een tekst of een geloofsartikel; de hoorders worden geacht die ook te kennen, en de basis van de geloofwaardigheid en' het gezag van die teksten te aanvaarden. A la bonheur, als je daaraan niet meedoet, sta je er buiten; dat is zoo klaar ais iets. Maar jullie beroept je op in je zelf inwonende zekerheid, waarvan je ook wel rekenschap kunt geven, dat betwijfel ik niet, maar die dan toch alleen gedeeld wordt door diegerfen van je hoorders, die daarvan ook in den gemoede èn met hun rede verzekerd zijn. Van ens wordt verwacht, dat wij ons niet buigen voor het gezag van een tekst-als-tekst, en dat wij ook niet zullen aanvaarden, bloot omdat ze van-den-kansel komt! Maar daardoor voelen wij onder de preek juist zoo verschrikkelijk die persoonlijke aansprakelijkheid voor ons geloof. En wanneer je ons dan toch zoo, als vanzelfsprekend, als geloofsgemeenschap aanspreekt, dan verzet zich in de' besten van ons juist de geloofsernst en dan roepen we jullie toe: Dominee, je overschat ons."

Dat bezwaar is zeker niet mis.

Het geeft een puzzle op, dat dit boekske niet oplost.

En de vriend maakte het niet gemakkelijker door het gesprek te besluiten met de vraag: „Maar zeg, zou je kunnen' opschrijven wat er nu (naar je persoonlijk inzicht) door d'e gemeenschap van je kerk als geloof bezeten en doorleefd wordt? Niet door eiken persoon, daar, hoofd voor hoofd, maar toch wel als een soost gemeenschapsbezit van de gemeente? "

Mij dunkt, als Dr Hooykaas zijn vriend, nadat deze het boekje gelezen heeft, nog eens ontmoet, zal hij.wel moeten hooren, dat hij nog niets wijzer geworden is. • • _

Hierop zal zijn twijfel zich samentrekken: is wat gij hier hebt beleden wel waarlijk een soort gerheenschapsbezit ?

Welke nu 'de tien hoofdpunten van het modernistisch geloof-volgens Dr Hooykaas - zijn?

Het blijkt • uit dit schema: ït^iK'

1. De zielkundige inhoud: i. Zin van het leven. 2. Onze vrijheid. 3. Het oortïeel. - i. Roeping. ö. Onze gemeenschap.

II. De dogmatische uitbeelding:6. God onze Schepper. 7. Onze hemelsche Vader. 8. Gods trouw. 9. God onze Heer. 10. God in do menschheid.

HEP]

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 april 1929

De Reformatie | 8 Pagina's

Een pleidooi voor de onverdraagzaamheid.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 april 1929

De Reformatie | 8 Pagina's