GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De beteekenis der Jeruzalemsche Conferentie.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De beteekenis der Jeruzalemsche Conferentie.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Rapport VII.

De leigenlijfce zendingswerlczaamheden der Jeruzalemsche Corjieremtie zijn in do eerste zes deelen van het verslag opgenomen. Maar er moest nog een zevende deed 'versoliijnen, waarin gehandeld wordt over de internationalö samenwerking in de zendingsweireld. En dit deel bezien wij nu van naderbij.

Het is klein van omvang: slechts 140 bl. Maar ook hier willen 'wij niet tellen, maar wegen.

De eerste helft van het boek bevat een opstel van do hand van dr John Mott zelf, den voorzitter der Conferentie, over The Future of Intematioinal Missionary Cooperation. Hij behandelt daalrin heel de kwestie der toekomstige samenwerking op zendingsgebied, op da liem eigene, klare, afdoende wij^e. De Conferentie heeft er dan ook niet veel aan te verbeteren gehad; en al heel spoedig werd het besluit, opgesteld door de daartoe bestemde commissie, aangenomen, welk besluit in overeenstemming was met de gedachten van dr Mott.

Dit besluit der Conferentie maakt het tweede deel van dit boek uit van bl. 73 tot 93, waarna; nog volgen oen lijst van de Internationale en Nationale Zendingsradsn met de bestuursleden en statuten van verschülande dezei' Raden. Een nauwkeurige index ontbreekt ook nu niel.

Al is de beteekenis van de Nationale Zendingsraden' waarlijk niet gering te achten, toch beperken wij ons tot hetgeen Jeruzalem besloten heeft inzake den Internationalen Zendingsraad, afgekort tot I. Z. R.

Deze Raad is gegroeid uit het Voortzettingsl-Comité', ingesteld door de Wereld-Zendingsoonferentie van Edinburg 1910. Dit Comité had o.a. voor de uitgave van een zendingstijdschritt te zorgen: The International Review of missions. Maar langzamerhand werd dit Comité omgebouwd, en alzoo is het geworden een Int. Raad.

Deze Raad heeft belangrijk werk verricht. In het reeds meermalen genoemde boek: „Von den Höhon des Oelberges" maakt dr Schlunk melding van hetgeen de Dnitschei-s aan dezen Raad te danken hebben. Immers, deze Raad heeft weten te bewerken, dat do Duitscho zending op de meeste van haar oude zendingsterreinen, waarvan zij door den oorlog verdreven was, mocht terugkeeren, en de zendelingen weder in eere em vrijheid den arbeid aldaar mochten opvatten.

En niet alleen Duitsohland was dezen Raaid dankbaar. Allen, die in den dienst der zending arbeiden, weten bij ondorvinding, hoe de Raad allerlei kwesties, die alleen door oen internationaal lichaam te behandelen zijn, heeft aangepakt en opgelost.

Het stond dan ook wel vast, dat deze Raad zou moeten blijven bestaan. Er was nog niet één stenig waar ook, opgegaan, om aan het leven van den Raad oen einde te maken. Hierin was de heele Conforontio zoo eenstemmig als maar mogelijk is.

Maar wel wa-s duidelijk geworden, da.t er oen reorganisatie moest plaats vinden.

Do Piaad bestond uit 80 leden, en dat was reeds oen bezwaar. Daarbij kwam, dal de meeste leden behoorden tot de „zendende Christenheid", zoodat de zondingskerken torna.uwernood vertegenwoordigd waren. Dit moest noodig worden veranderd.

Zouden de 80 loden dan tot 20i0 of meer moeten worden uitgebreid? Zoo was voor deze ééne maal te Jeruzalem geschied, daar deze Conferentie toch niet ander: s wa.s dan eea vergadering van den I. Z. R., met toegevoegde leden als vertegenwoordigers van het zendingsterrein (om van de deskundigen in allerlei zondingsaangelegenhoden niet te spraken).

Maar een Raad van 200 leden kon wel voor een enkele keer samenkomen, zooals nu te Jeruzalem. Doch voor het .gedurig leiden van don Internationalen zendingsarbeid is zulk een Raad ten eonenmale o-ngeschikt, veel te groot en te dnur.

Trouwens, 80 leden is ook te veel.

De oude Raad kwam dan ook slechts om de 2 jaren bijeen, terwijl een Bestuur, dat den naam van „Co^ mité" droeg, de eigenlijke zaken uitvoerde; maar dit Comité telde toch nog 16 loden!

Het spreekt vanzelf, dat de leden van dit Comité, over heel de wereld verspreid, niet elke maand bij elkander komen konden. Daarom was er weer een bureau, waarvan dr John Mott voorzitter was, met twee secretarissen.

De practijk had echter geleerd, dat het zoo niet blijven kon. Daarom ontwiei-p dr Mott een reorganisatieplan, dat ais „pi'elimina.ry paper" aan de deelnemers werd toegezonden; een commissie onderzocht het, diende een voorstel in, en, gelijk wi] reeds^ zeiden, de Conferentie heeft het unaniem aanvaard.

Wie i; ul!en leden van den nieuwen Raad zijn? De Conferentie besloot heel eenvondig: alle nationale organisaties, die te Jeruzalem vertegenwoordigd waren! Daar wij de deskundigen buiten beschouwing moeten laten|, kunnen wij dus zeggen, dat de Raad van 80 ledefl, werd uitgebreid tot 200 leden, waarin de zendingskerken een belangrijk aandeel hebben. Een volle zitting van deal nieuwen Raad wordt dus gelijk aan een vergadering, zooals de Conferentie te Jeruzalem was.

De^ze Raad zal ook een bestuur of „Comité" hebben, waarvan do ledon worden benoemd door de nationale organisaties; maar daar ieder land daartoe niet groot genoeg is, zijn er ook oombinaties van landen, die samen één lid mogen aanwijzen. Een land a; ls Amerika echter, heeft recht op meer dan één lid in dat uitvoerend Comité; Amerika toch brengt alleen meer dan 35 nüUioen dollars per jaar voor de zending op^ en aUe andere landen tezamen ma'ar 20 millioen. Ook Engeland zal meerdere leden mogen benoemen, o-mdat het 11 millioen dollars per jaar voor de pending gee'ft, ^ en de andere landen^ zonder Amerika, slechts 10 millioen.

Toen moest natuurlijk ook overwogen worden, hoeveel leden door-de zendingskerken mochten worden benoemd. Hun kracht is nog zeer klein, en daarnaair geoordeeld, zouden z.ij recht hebben op maar enkele leden; maar het wesrd noodig geaoht, ze gelijkwaardig te beschouwen met de Christelijke landen.

Zoo - werd ©r gerekend eu gecijferd, geoordeeld en gewogen, en ten slotte besloten het Co'mité te laten bestaan uit 37 leden, waarvan 18 uit de „oudeire" berben, en 19 uit de zendingskerken.

Een Comité van 37 leiden, over heel de wereld woonachtig, is wellicht ook nog te. groot. Hoeveel tijd gaat er niet met reizen vea-loren, om één vergadering bij te wonen! En hoeveel kost dan zulk een vergadering niet! En kunnen de leden zooveel tijd beschikbaar stellen voor een vergadering?

Do practijk zal op deze vragen het antwoord moieten geven.

Maar er werd vast besloten, dat een vergadering van het Comité doorgaat en besluiten kan nemeiis zoo er 10 leden aanwezig zijn, uit minstens drie werelddeelen atkomstig. En dan blijft natuurlijk hot bureau werkzaam; het is zelfs met een secretaris uitgebreid., zoodat nn de voorzitter met één secretaris in Amerika woont, en de twee andore secretarissen in Engeland.

En de arbeid van dezen Raad?

Dezo blijft in het wezen der zaak hetzelfde. Wij noemen de volgende zes punten.

Allereerst zal de Raad zich moeten beraden over de groote vraagstukken-der wereldzending, en de resultaten van deze overwogingen ter algemeener kennis brengen.

Da.n hoeft de Raad tot taak de verschillende Nationale Zendingsorganisaties met elkander in oontaict te brengen, opdat in elk la.nd er eenheid zij tusschen de zendingscorporaties, en samenwerking, waar dit moge^ lijk is.

Ook moet de Raad do publieke opinie der Christenheid bewerken in betrekking tot de vrijheid van het getweten, van godsdienst en van zendingsarbeid.

Hij moet ook de Christenen oproepen tot het be^ oefenen van gereclitigheid in de onderlinge verhoudingen van volken en rassen.

Het tijdschrift The Inteirnational Review of missions blijift aan de zorgen van den Raad toevertrouwd, en hij mag ook op andere wijze publicaties over zendingsvragen geven.

Ten sjptte is zijn taa.k liet houden eener Wereld-Zendingsconferentie voor te bereiden, en ta gelegener tijd bijeen te roepen.

Dit alles overwegende, kunnen wij van een wereldorganisatie spreken.

Natuurlijk liggen er ook hier voetangels en klemmen. Het zal ook niet moeilijk vallen allerlei bezwaren en bedenkingen te opperen. Maar het is recht en biUijk, om de beteekenis van dezen Raad, die reeds zoo ontzaglijk veel in het belang der zending gedaan heeftj te erkennen. En God geve, dat ook in de komenide jaren, waarin d© boosheid toeneemt en de moeilijkheden voor den zendingsarbeid ongetwijföld zullen vermenigvuldigen, de Internationale Zendingsraad veel goed werk moge doen, tot bevordering van de komst van Gods Koninkrijk.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 juli 1929

De Reformatie | 6 Pagina's

De beteekenis der Jeruzalemsche Conferentie.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 juli 1929

De Reformatie | 6 Pagina's