GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

K. Lantermans, „De Stiekemerd".

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

K. Lantermans, „De Stiekemerd".

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Sinds eeaigen tijd al ligt ter bespreking gereed het laatst-verschenen boek van den heer K. Lantermans, „De Stiekemerd", als meestal het werk van dezen Auteur een sociaal-getinte, christelijke roman.

Men kent allicht iets van dat werk.

Een verhaal b.v. als „De macht der Liefde" en vooral „De vier verjaarsdagen van Kochius" — m.i. 't beste van alle —, zijn tamelijk-wel bekende boeken in onzen kring en ook hebben enkele Betuwsche novellen (in tijdschriften gepubliceerd) als verdienstelijke proeven van "aialectische belletrie de aandacht getrokken.

Wie dan iets van 'deze lectuur gelezen heeft zal hebben opgemerkt, dat een bepaald menschentype daarin telkens terugkeert: de stroeve, voor zichzelf en anderen harde, zelfs ietwat zonderlinge man. Gewoonlijk leert de lezer, dank zij de analyse, die de Auteur van zoo'n figuur geeft, hem beter kennen dan diens omgeving, die niet weet van het conflict dat zoo een te doorworstelen heeft en, krachtens zijn aard, alleen verwerken moet. Maar ook treedt 'dan in den regel een nevenfiguur op in het boek, die, gansch anders van aanleg, de moeilijkheden van den hoofdpersoon verstaat en op tactvolle wijze hem helpt.

In de tweede plaats zal men, TDIJ onderlinge vergelijking van verschillende dezer boeken hebben gezien wat ik zeide in den eersten zin van dit artikel: dat de verhalen sociaal getint zijn. De vraagstukken van socialen aard, die 'in een bepaald, doorgaans goed geteekend, milieu aan de orde zijn, vomen veerlal den achtergrond, waartegen het gebeuren zich afspeelt, 'of ook, zijn belangrijke elementen van het verhaal.

En in de derde plaats zal men 'hebben geconstateerd, wat eveneens in de eerste alinea, hierboven, wordt gezegd, dat Lantermans' boeken christelijke boeken zijn, verhalen, die gerekend mogen worden tot de christelijke romankunst van dezen tijd.

In dit kader nu, dat men om Lantermans' werk trekken kan — en waarin met name de beide genoemde boeken precies passen — valt ook geheel het nieuwe boek: „De Stiekemerd". De hoofdfiguur is, als Anton Gombert uit „De macht der liefde" of „Kochius", een stroeve, stugge, zonderlinge persoonlijkheid; zooals tegenover 'dien Anton staat boer Gijzen, is hier meester Kruyswijk de tegenhanger; gelijk in Anions leven het christelijk beginsel werkt en tenslotte domineert, is het ook in het leven van De Stiekemerd een dóórtrekkende kracht.

Deze stiekemerd is de zoon van een arm dagloonersgezin, zonder liefde opgevoed en door een harde moeder nooit begrepen. Van kind af is hij een vreemde jongen. Liefst dwaalt hij door de bosschen van den baron, op wiens goed zijn vader werkt. Wat hij op die omzwervingen in 't schild voert, weet niemand (de jachtopziener verdenkt hem van strooperij). Vandaar dat zijn moeder hem den „stiekemerd" noemt. De lezer echter weet het wèl. Die ziet den jongen telkens geknield bij den Duivelssteen, in gebed tot God. Want, terwijl zijn ouders zonder God leven, zelfs vijandig staan tegenover allen godsdienst, heeft hij God gevonden en in de eenzaamheid van het bosch, door niemand gezien, leeft hij in de gemeenschap van het gebed.

Ook voor de dorpelingen is hij een stiekemerd. En dat vooral v^jl hij telkens vrouw Leunis beschermt tegen het bruut geweld van haar man, , een dierlijken dronkaard (later, als hij ouder geworden is, geeft dat zelfs aanleiding, tot allerlei achterklap).

Door toevallige omstandigheden trekt Jan — zoo heet de jongen — de aandacht van den baron en van den hoofdonderwijzer Kruyswijk. Door den eerste financieel, door den laatste intellectueel geholpen, kan Jan naar de "kweekschool voor onderwijzers in de naburige stad. Hij haalt zijn diploma en wordt onderwijzer. En dan zien we hem alszoodanig een en andermaal terug, strak, stroef nog altijd, in zijn spreken over de levenspractijken van hen, die zich christenen noemen, hard en ook nu nog niet begrepen, 't Laatst verschijnt hij ten tooneele op den begrafenisdag van zijn moeder en dan houdt hij op haar graf een korte rede, . maar zóó scherp, ten opzichte van zijn moeder zóó liefdeloos-hard, dat behalve Kruyswijk, allen zich ergeren.

Een dag later wordt hij dood gevonden b'ij den Duivelssteen. Men denkt aan zelfmoord, maar na jaren komt het uit, "dat hij vermoord is, door den dronkeman, die immer van wraakgedachtèn jegens hem bezield was.

In 't kort is dit de geschiedenis, die in het boek wordt verteld: een sorriber, triest gebeuren, door scherpte van lijn nog donkerder, dan het gegeven

op zichzelf reeds is. Want óok de omtreklijaen zijn heel zwaar.

De sociale toestanden op IJseloord — het dorp der handeling — b.v. zijn jammerlijk slecht. Oppermachtig en volkomen willekeurig heerscht er de baron, j, die met één wenken van zijn hand de bevolking kan doen opstaan of laten neerleggen. Want elk hoekje grond, elk huis of huisje, op 'nheel enkele uitzonderig na, is gehuurd van het kasteel". Een bijkans feodale maatschappij dus. „En dat is al eeuwen en eeuwen zoo geweest". Het beschermde wild vervreet het te velde staande gewas en wat daardoor aan inkomen verloren gaat moet de pachter op eigen levensonkosten uitzuinigen: want de pacht moet betaald, 's Winters, als het hard vriest, is er voor de daglooners geen werk — maar dan hebben ze ook geen geld, zoodat vrouwen en kinderen sterven van honger.

Ellendig zijn ook de verhoudingen onder de menschen: naast de enkelen, die niets doen, zijn er de velen, die zwoegen en slaven en in stomme onderworpenheid of met verlDeten grimmigheid ver weg van de rijken veiKommeren. Afzonderlijk, als een geheel aparte kaste, staan er de pensionhouders, die 's zomers sloven voor de „logé's", en 's winters in een schijn-leven dezen imiteeren. Weer als een absoluut gesloten kring is er de groep van dorpsnotabelen, die naar boven liefst weggedachte en naar 'beneden streng bewaakte grenzen heeft. Een door diepe kloven gescheiden „samenleving" alzoo met wantrouwen, afgunst, nijd, kwaadspreken en kwaad-doen als de immer en overal te aanschouwen effecten.

Scherpte van lijn doet dit alles met opvallende duidelijkheid uitkomen en, doordat o& k hier weer de milieuteekening goed is, wordt het totaal-beeld zwart en hard.

Maar die scherpte heeft ook een ander gevolg: het psychologisch element van het boek wordt er zwak door.

Allermeest lijdt daaronder de figuur van den Stiekemerd zelf. Hij is eigenlijk een geheel onverklaarbaar mensch: van meet aan zien we het geloof in hem werken, zoo zelfs, dat hij reeds als jongen de behoefte gevoelt aan de gemeenschap met God en van een mystieken aanleg blijk geeft — maar van de practijk, het daadwerkelijke van dit leven met God bemerken we weinig of niets. Hij is een hard, onverzoenlijk, liefdeloos veroordeelaar, die niets doet weerglanzen van de genade, die hem geschonken is, die wel getuigt, maar nooit zoo, dat de iiaaste daardoor voor Christus gewonnen worden kan. Als ik het eens heel concreet zeggen mag, hij is een vertegenwoordiger van dat christendom, dat in de niet-christelijke hoeken immer als de essentie van het christelijk belijden wordt aangevochten. Want voor den boetgezant, de starre, maar geweldige figuur, wiens kracht in zijn geesel ligt, is hij lang niet sterk genoeg. En zoo vinden we een psychologische inconsequentie in hem, die hem inderdaad eenigszins maakt tot dat, waarvoor men hem houdt: een zonderling.

Ook van verschillende nevenfiguren geldt het, dat ze psychologisch zwak zijn: meester Kruyswijk b.v. (al is hij veel beter geteekend dan de Stiekemerd) en de dominee zijn veel scherper van uiterlijke belijning dan van innerlijke analyse. Blijkbaar zijn ze, evenals de Stiekemerd zelf, combinaties van realiteiten.

Want — en daarmee wijs ik op een verdienste van het boek — de bouw van Tiet verhaal als geheel en met name de details, die behooren 'tot de milieu-karakteristiek zijn zoo, dat men onmid-dellijk gevoelt met werkelijkheidsb'eelding te doen te hebben. Maar in de personen zijn dan, althans zoo schijnt het mij, onderscheidene realiteits-elementen tot een totaliteit gecombineerd, die niet-werkelijk is. En door de scherpte van lijn en een daardoor ontstane diepte van schaduw wordt dat niet-werkelijke tot een psychologische irrealiteit.

Ook zonder directe vermelding zal het duidelijk zijn, dat ik met deze opmerkingen niet bedoel te zeggen, dat deze roman voor onzen kring ongeschikte lectuur is en evenmin dat het boek niet een christelijke roman zou zijn. Want het eene zou zoo min juist wezen als het andere. Ik wil alleen — en "dat is eisch van objectieve literaire critiek — de oorzaak aanwijzen, waardoor deze roman minder voldoet dan de vorige van dezen Schrijver, 't Is bovendien meer de stof dan de bewerking, die onbevredigd laat.


1) Koniugs uitgeverij en Boekhandel, Baarn.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 oktober 1929

De Reformatie | 8 Pagina's

K. Lantermans, „De Stiekemerd

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 oktober 1929

De Reformatie | 8 Pagina's