GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het Koninkrijk des Geluks.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Koninkrijk des Geluks.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

VI. (Slot)

Van eèn eigenlijke leer, door den modternem. messias van Ommen gebracht, kan men bezwaarlijk spreken. Veeleer is alles even vaag en onbestemd, en toont deze leeraar een afkeer te hebben van wat op eenige formuleering van gedachten zou gelijken. Evenmin is er bij hem sprake van eenige aansluiting aan het verleden. „Degenen van ons" — schrijft hij in „Het Altaar der Wereld" — „die het Ko^ ninkrijk zoeken, kannen niet gebonden zijn 'door eeaiige overlevering, eerwaardig of van jongeren datum. Wij moeten een nieuw leven leiden, wijl wij het doel des levens mochten verstaan."

Voorzoo verre als er uit dit modem evangelie nog eenige zakelijke inhoud op te diepen valt, moeten we echter spreken van een verfijnd-pagai-nisme, waarin zich wel zeer duidelijk sporeai van Boeddhisme laten onderkennen, doch waarin het Christendom ten eenenmale gemist wordt, al noemt het ook zeer enkele malen den naam van Christus.

Het echt-heidensch karakter blijkt het duidelijkst hieruit, dat er van geen zondebegrip of schuldgedachte sprake is, evenmin eigenlijk van verlossing, en allerminst van dankbaarheid.

Zonde en ellende komen in deze „leer" niet voor. De mensch is er goed en gaaf en zuiver. Heeft hij in bet verleden soms misslagen begaan, waardoor bij een nasleep heeft van, banden en leed, (want dan heelt hij zich „karma" vergaderd), hij mag zich daar toch niet teveel van aan trekken. „Menschen tobben over hun tegenspoeden en hun kleine zonden ("de woorden zijn weer van Krishnaji). Het komt er niet op aan, want zij hebben geen beteekenis als er dit innerlijk gevoel van grootschheid, van schoonheid, van volmaaktheid is. Als gij vaa dat bezit zeker zijt, kan niets ter wereld uw grondvesten doen wankelen". Dit is nu wel echt het evangelie naar den mensch. Alle zonde klein! Alle boosheid klein! Zij komen er niet op aan. Is dit geen evangelie dat den weg baant tot vrijheid en cngebondenheid voor het vleesch? Als het kwaad' geen innerlijke beteekenis heeft, en onze ziel niet schaden kaai, waarom zouden we dan al onze begeerten niet inwilligen? Wel wordt hier gepredikt dat de mensch door hetgeen hij nu aan daden verricht, de toekomst beheerscht en vormt, maar wanneer er van schuld noch straf sprake is, heeft deze vermaning haar prikkel verloren. Hoogstens kunt ge u van karma vrij maken, maar wanaeer ge den prijs der overtreding aan karma betalen wilt, kan niemand u tegenhouden. „Over heden en toekomst hebt gij macht; gij kunt de toekomst regeeren door het heden en aldus het drogbeeld vair tijd en ruimte doen vervloeien." (Offering aan het Altaar.)

Het voorgestelde geluk bestaat dan ook in het zooveel mogelijk breken van zooveel mogelijk banden, want alle gebondenheid beperkt. „Er rust in dit leven zooveel op ons dat drukt, onze familie (!), onze vrienden (I), onze tobberijen en onze voorbijgaande gedachten. Als gij eenmaal d'e .poort hebt ontsloten die naar het Koninkrijk van het Geluk leidt, dan verbleeken al deze kleine dingen. Gij tobt dan niet over deugden, gij tobt niet over zonden, gij zijt daar in het centrum van het licht, aan de bron van het geluk en gij zijt er om anderen vertroosting te brengen."

De vraa^: hoe komt God tot Zijn eer? wordt in dezen religieloozen cultus-nimmer aan de orde gesteld. Het draait alles egocentrisch om den mensch, al wordt er nu en dan met het woord' naastenliefde geschermd. Verlossing ' is evenzeer overbodig, alleen vergeten, uitvloeien in hetnietraeer-zijn.

Uit geen enkel geschrift van dezen nieuwen profeet komt u dan ook een frissche, blijde stemming tegen. Nergens een gedachte als van Ps. 116: „Wat zal ik met Gods gunsten overlaan, dien trouwen. Heer voor Zijn gena vergelden? "

Want waar geen wet van God is, is ook geen richtsnoer der dankbaarheid'. De mensch is dan autonoom, geeft zichzelf de wet; waar dit op uitloopt, heeft de ervaring aller eeuwen geleerd. In zoo zwoele atmosfeer kan de zonde welig tieren.

Het fascistisch Weekblajd voor Nederland van Aug. 1928 gaf een artikel waar boven staat: De horde van Ommen, en dat ons niet bepaald een diepen indruk geeft van het zedelijk gehalte der nieuwe leer. De taal van dit artikel is ruw en rauw, en lokt niet uit het hier over te nemen. De schrijver neemt geen blaadje voor zijn mond; hij schijnt te kunnen verantwoorden wat hij beweert. „Ook dit jaar" — zoo begint hij — „is de Antichrist weer te Ommen verschenen om eenige halfwijze of halfgekke woorden te zwatelen boven het kampvuur. Maar elk beginsel van kamp of strijd (b.v. tegen verkeerde hartstochten) en elk beginsel van vuur of waarachtige geestdrift ontbreekt". De nieuwe wereldleeraar wordt voorts onthaald op een prachtsorteering scheldwoorden, die daarna als een lavastroom ook op zijn volgelingen neerkomt. Amiie Besant heet de profetesse der zwarte magie en de profetesse , der vrije erotiek; Krishnamurti is haar vertroeteld schoothondje. „Het jochie met zijn Satansdienst durft moraal en natuur omkeeren ten overstaan van een troep lammelingen". Volgens dit Orgaan moest er met deze Ster-leden korte metten gemaakt worden: „Deze onvruchtbare dorre drommen Ommensch vee moesten met een vuilen rioolstok bewerkt worden, om plaats te maken voor de gezonde Vaders en Moeders van zeven kinderen."

Het zoogenaamd Messiasschap van Krishnaji is ook uitgeloopen op één groote teleurstelling. De aan.hangers der Theosofie-in-den-ouderen-vorm klagen steen en been, dat door deze dwaze illusie Annie Besant de grondslagen der Theosofie heeft ondermijnd. Merkwaardig is verder, dat Krishnaji zelf steeds een ontwijkend antwoord geeft op de vraag: wie zijt gij ? en wel vele malen over den Heer Boeddha en zijn discipelen, maar bijna nimmer over Christus spreekt, en dan nog zóó, dat deze als een profeet achter Boeddha komt.

De gedachte aan een Middelaar is ten eenenmale onbekend in deze gedachtenwereld. Tot de gevangenen in den diepen put der zonde v/ordt gezegd: bevrijd uzelf! Evenmin wordt hier eenige waarde aan het gebed toegekend; er is alleen een valsche, vage mystiek, die gepaard kan gaan met een slappe levenshC'Uiding.

Wa.t óók geheel gemist wordt, is de Heilige Schrift, als bron en norm der godskennis. Slechts eenmaal vertelt Krishnamurt.i, dat hij inden Bijbel las. Wat las hij dan, dat zijn aandacht zoo spande? Hij las, nota bene, in het apocriefe boek Jezus Sirach, en wel deze woorden: „Mijn kind', zoo gij komt om den Heer te dienen, zoo bereid uw ziel tot aanvechting". Welke exegetische opmerkingen geeft de'.Ster-profeet over deze woorden ten beste? Men wrijft zich de oogen uit, als men het leest. , .Daartoe" — zoo zegt hij — „is het noodig beschaafd te zijn. Ik kan mij niet denken, dat een werkelijk groote onbeschaafd zou zijn en ongemanierd". Commentaar op deze commentaar overbodig !

Alleen vraagt men zich af: waaraan ontleent deze heiden het recht de woorden van Christus tot de zijne te maken: komt tot mij en ik zal u rust geven voor uw zielen?

Hoogstens kan men zeggen, dat de moderne mensch, zat van het materialisme, van de techniek en de cultuur, de eeuwigheidsbehoeften van zijn arme hart niet vervuld zag, en nu heil ein hulp van deze ijdele speculaties verwacht. Deze nieuwe ziener predikt hem de groote onrust, die ons hart vervult als we leven zonder troost, en hoe vergankelijk de dingen en de vreugden van beneden zijn. Het werpt hem midden in de wielende draaikolk, maar wijst hem nergens een mogelijkheid ter ontkoming. Hij moet zich laten verdrinken om zijn leed af te sterven.

Daarom is deze leer zoo troosteloos wreed en onbarmhartig.

Hier geldt de vraag: zij hebben des Heeren Woord verworpen, wat wijsheid zouden zij hebben?

Het Ster-evangelie — hoe onbelangrijk op zichzelf — is voor ons een duidelijk symptoom in het ziektebeeld van onzen tijd.

-Als wij ernst willen maken met onze roeping tot gebed voor alle menschen, ook voor 'de gebed-Icoze wereld, dan moeten wij, dan mogeii wij Ommen niet zonder eenige kennis van zaken voorbijloopen.

Eerde zal niet licht als magneet onder menschen trekken. onze

Maar die gedachte m^akt ons niet gerust.

Wij denken met leed en innig medelijden aan. dezen dwalenden herder met zijn schapen, die nergens weide vinden.

In het kampvuur van Ommen gloort een satanische gloed. ^

Tot dezen pseudo-christus zal 'de duivel nimmer zeggen: aanbid mij en ik zal u de koninkrijken der wereld geven; voor een evangelie naar den ntensch is de Satan niet bevreesd.

Hoe rijk is toch het evangelie van Christus!

In Eerde het zwakke vonkje van een glimworm, vergeleken bij de stralende heerlijkheid van de Zonne der Gerechtigheid.

Heeft onze Zaligmaker ook deze dingen niet voorspeld ?

Heeft hij niet gezegd, dat er valsche Christussen en valsche profeten zouden opstaan en er velen verleiden ?

Alsdan, zoo iemand tot ulieden zal zeggen: hiea.' is de Christus of daar, gelooft het niet!

Hij alleen kan zeggen: niemand komt tot den Vader dan door mij.

Krishnaji getuigt: mijn heerlijkheid is met Boeddha te zijn.

De christen begeert met Christus te wezen.

Deze alleen brengt in het koninkrijk van het waarachtig geluk, waarin de verloste zondaren eeuwig met Hem als koningen zullen heerschen, niet opgelost in een vage zee van onwezenlijk zijn, maar eeuwig schepselen Gods, met eigen kroon en eigen palmtak en eigen cither en eigen lied, eeuwig-levend om eeuwig den lof te vertellen van Hem, die hen met Zijn bloed heeft verlost, en met Zijn Geest ge-' leid, om hen te brengen in het Nieuwe Jeruzalem, in het Koainkrijk des Geluks, waarin God alles zal zijn in allen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 maart 1931

De Reformatie | 8 Pagina's

Het Koninkrijk des Geluks.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 maart 1931

De Reformatie | 8 Pagina's