GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Pinksterfeest.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Pinksterfeest.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij vieren weer Pinksterfeest, het feest van de komst des Geestes. Neen, niet het feest dat Hij komt, maar het feest, dat Hij gekomen is, de Geest van God.

In welk teeken zal dit feest nu staan?

We hebben er in onzen tijd al lang wat op gevonden: „De Geest", dat is voor de natuurlijke dingen do houding, de instelling van den sterke, van den vindingrijke, van hem, die plots, opeens weet van den ziener, van den vemufteling.

En „de Geest": dat is voor het godsdienstig leven het teere, waarbij men niet werkt, waar ^ jnen telkens zegt: , , Niet door kracht, noch door geweld".

Dat is voor het godsdienstig leven in veler oc^en de instelling van het afwachten, niets doen, sti] zitten, bewogen worden.

Pinksterfeest wordt dan voor dezulken het feest van het wachten tot „de Geest" het doet, het feest van het diepe voelen misschien, maar vaa het sterke doen nimmer.

Pinksterfeest wordt dan het feest van de passiviteit, nimmer van de activiteit.

Deze instelling is wel heel teer, zoo het schijnt. Het lijkt zoo religieus. Het lijkt zoo mooi voor onzen tijd vooral, als men zegt, dat onze tijd nu eenmaal onder den ban ligt van te groote activiteit van 'smenschen kant.

Vooral als men zegt, dat G o d de Kerk moet laten groeien.

Dit klinkt dan zoo teer, zoo vroom.

Wat zullen wij stumpers aan de Kerk doen. God moet het doen.

Wat zullen wij, stakkers die we zijn, reformeeren op aarde. Door den Geest des Heeren moet het geschieden.

Dan wachten vsrij maar rustig af. Wij hebben wel den geest, wij werken hard voor ons brood, wij probeeren de kunst te genieten, misschien, verrijken wij onzen geest wel met de aanschouwing van spel en dans; maar dat vam de Kerk, dat van de religie, dat van den dienst van God, dat moet de Geest doen.

En wie dat niet begrijpt, is een geweldenaar, die wil het wel door kracht en wel door geweld doen.

Het is waar. God zself zegt: „Niet door kracht noch door geweld, maar door Mijn G^est zal het geschieden".

Wat dan?

Wel, zeker niet, wat men in onzen tijd graag leest.

Pinksterfeest toch komt in het teeken, niet alleen van. het hcht, maar ook van den storm.

Pinksterfeest geeft beweging. Maar niet enkel '1 dien zin, dat zij, die zich passief houden, bewogen worden, sixaks zijn de bewogenen de actieven.

Al te zeer maakt men in zijn denken en doen de ™ut, dat men verwart 'smenschen onmacht ten goede met des Christens roeping ten goede. Zeker, < > 9 Geest des Heeren alleen kan het doode levend maken. Als de Geest des Heeren niet komt, is er gèên gemeente, is er geen Kerk.

Maar het is ongeloof, dan te zeggen, dat aJs de Kerk er eenmaal is, die kerk niet ©en taak heeft in de activiteit van het geloofsleven. Immers, de Geest des Heeren woont in de kerk, woont in de gemeente van Christus Zelve. En daarom openbaart de Geest met Zijn eeuwige sterkte Zich juist in de kerk. Daarom openbaart die Geest Zich in de menschen en is het de roeping van Se door den Geest gegrepenen zich Pinksterkinderen te toonen.

Dat men dit zoo weinig verstaat, komt, omdat men niet begrijpt de beteekenis van de komst des Geestes voor alle leven. De Geest van Christus komt om het werk van Christus toe te passen, om uit te deelen de gaven, die Hij verworven heeft. Maar nu komen de gaven des Geestes, die immers de door Christus verworven weldaden zijn, niet in een ledige ruimte. Zij komen in levende menschen. En deze levende menschen worden nu tempelen des Heihgen Geestes. Gelijk de kerk de woonstede des Geestes wordt op de aarde, wordt ieder Christen een tempel des Geestes, waiarin de Geest Zijn dagelijkscheu dienst houdt; zijn dagelijkschen dienst in de schepping, die van den drieëenigen God is.

Maar dit beteekent dan ook, dat de komst des Geestes een omzetting tengevolge heeft, een omzetting, die onze kracht opheft tot het nieuwe levensplan, tot het hooge levensniveau van het leven des Geestes. De Geest wederbaart, dat is: heel de persoonlijkheid wordt door den Geest van Pinksteren omgezet. En wanneer een Christen waarhjk Christen is en leeft uit het geloof, dan bidt hij door den Geest en worstelt hij door den Geest. Maar het is wonderlijk het te zeggen doch het is juist: dan ook lacht hij door den Geest en weent hij door den Geest en streeft hij door den Geest en strijdt hij door den Geest. Dian leeft hij door den Geest en sterft hij door den Geest. Want door den Geest zijn wij in Christus en dan in Christus een nieuw schepsel.

Maar deze nieuwe schepselen kunnen niet onverschillig staan tegenover de dwaling, tegenover de zonde van de Christenen. Niet tegenover hun eigen zonde. Niet tegenover de zonde vam hun mede-Christenen. Niet tegenover de zonde van hun kerk. Daarom is de Geest van Pinksteren altijd de Geest der reformatie, de Geest der waarachtige hervorming; de hervorming, die vanuit den hemel nederdaalt.

Zoo zet Pinksteren ons aan het werk. Zoo breekt Pinksteren in ons den sleurgang. Zoo maakt Pinksteren ons eiken keer opnieuw heel klein, ons, die van nature de afbrekers zijn van de wereld, de vernietigers van het leven, maar die door den^ Geest worden de begenadigden, die de bouwers van den eeuwigen tempel zijn.

Zoo maakt Pinksteren ons, die als passieven door den Geest gevonden worden, tot actieven en dan gebeurt het inderdaad door den Geest van God wat er gebeuren moet. Maar dan worden trage handen opgericht en slappe kinieën gesterkt.

Pinksteren valt dit jaar midden in een crisis, gelijk al de feesten van het kerkelijk jaar den laatsten tijd in een crisist^d lagen. Pinksterea brengt daarmede in de crisis der wereld de crisis van den Geest Gods. Niet als een tegenstelling. De Geest, die de eeuwigheid een tempel bouwt op aarde in den tijd, doet ons niet de tegenstelling beleven van eeuwigheid en tijd, maar brengt ons het wonder, dat de eeuwigheid in den tijd neerdaalt en den tijd tot de eeuwigheid opheft. D© tempel is niet vreemd aan zijn Bewoner en do Geest woont in zijn tempel niet als in een kerker. De Geest van God werkt het wonder, het huwelijk tusschen hemel en aarde, dat in Christus' offer mogelijk werd.

En de Geest van Pinksteren heeft de geweldig© taak, de historie in naam van den Koning te beheerschen. Want die Koning Zelve regeert Zijn wereld, dwars door de contrasten heen met de bedoeling om alles, wat voor ons menschelijk denken onoverbrugbare klove is ©n nooit te omgrijpen tegenstelling, te brengen tot een eenheid, te omhelzen, samen te binden, zoodat straks in het eind© hemel en aarde geen tegenstelling meer vormen, maar. één zijn in de vervulling met Gods heiligheid.

Maar niet als een proces, dat gaat langs lijnen van geleidelijkheid en dat langzamerhand vanzelf zijn heerlijk einde nadert, bewerkt de Geest den triumf van Christus' Koningschap.

Het einddoel van de heerschappij des Geestes wordt bereikt dwars door stormen en vlammen heen. De taal des Geestes wordt gesproken door vurige tongen bij het gedruisch van de stormwinden.

De verzoening van hemel en aarde door den Geest, in Christus bewerkt^ komt tot stand dwars door den chaos van den antichrist heen. 'Was Jezus zelf niet in de wereld gekomen om de crisis te brengen? Och, de crisis, die wij zien, is er maar één op een enkel levensterrein, hoogstens binnen twee of drie levenskringen. Wij jammeren alleen zoo sterk over die crisis, omdat wij haar zoo voelen in onze beurs, omdat velen haar merken in hun maag. Maar op den weg des Geestes is het altijd crisis. Want de Geest past Christus toe aan de wereld, Christus, Die als crisis moet worden gekend, zal Hij als Vredevorst kunnen triumfeeren.

Deze grondwet wordt toegepast door den Geest in de historie alle eeuwen door.

Zoowel in de Ideine wereld van het eigen persoonlijk leven als in de wijde wereld van heel Gods schepping.

En zoo komt vanzelf de vraag, of wij dan met de crisis, die wij aan den lijve ondervinden, reeds zoo hoog gekomen zijn, dat wij in deze crisis ook het werk des Geestes beleefd hebben, die in die crisis ook ons doorlouteren wil en ook ons brengen wil naar de geweldige crisis, het eindoordeel, dat vlak voor de uiteindelijke eeuwige vereeniging van hemel ©n aarde eiken vorm van crisis tot zijn laatste hoogtepunt brengt.

Dit is de boodschap van de Pinkster-gemeente in de crisis, dat de crisis geen crisis meer is, indien wij er dwars door heen leven naar den vrede met Hem, Die de God ook van de crisis is; naar de eenheid door den Geest met het plan van Hem, Die de heerschappij van Zijn Zoon als een heerschappij der verzoening doet zien door oordeelen heen.

Dit leert de Geest van Pinksteren ons verstaan. Deze geweldige ervaring wil de Geest van Pinksteren ook in ons leven bevestigen.

Wat heeft de kerk van Christus dan een ontzaglijke boodschap en hoe predikt dan de crisis van het heden ons de komst van den jongsten dag. Want in dien jongsten dag ligt de triumf van Pinksteren, de triumf van de afbraak . van het bouwsel, dat aan de kerk van Christus het licht betimmeren wil. De triumf van d© vernietiging van de plantingen, die welig groeien en wier giftige vruchten ons menschelijk geslacht eet tot het eraan sterft, plantingen dus, die het oordeel in zich dragen, maar die altijd weer over de planting des Geestes heenwoekeren om di© te vernielen en het leven te benemen, totdat de Geest Gods Zelve de crisis brengt ook in den hof van het leven der geesten, en het wondergebouw, dat Zijn tempel is en dat opwast als ©en plant, dwars door het louteringsproces heen tot de schouwplaats maakt van een eeuwige verzoening tusschen hemel ©n aarde, tusschen God en mensch.

Zoo leert Pinksterfeest ons ook roepen: Kom, Heere Jezus, ja kom haastighjk.

Zoo is Pinksterfeest het einde van het kerkelijk jaar en tegelijkertijd voorbereiding op het eind© van het jaar des Heeren.

„En de Geest en de Bruid zeggen: Kom. En di© het hoort, z^ge: Kom. En die dorst heeft, kome; en di© wil, neme het water des levens om niet."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 mei 1932

De Reformatie | 8 Pagina's

Pinksterfeest.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 mei 1932

De Reformatie | 8 Pagina's