GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De staat van de Ziel des geloovigen na den dood.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De staat van de Ziel des geloovigen na den dood.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een onzer lezers doet me een vraag over den staat van de ziel des geloovigen, aanstonds na het verscheiden uit dit leven, of over wat we kortheidshalve doorgaans noemen „den staat der afgescheidenheid" of „den tusschentoestand".

Een onderwerp, dat in alle tijden de gedachten van wie in Christus gelooven, heeft bezig gehouden, en dal wel méér mocht doen dan doorgaans het geval is.

Dan het geval is óók en vooral in ónze dagen. Want wie acht geeft op wat onder de christenen alzoo onderwerp van gesprek is, moet met droefheid constateeren, dat de inhoud onzer christelijke hope blijkbaar weinigen bezig houdt. Het leven van nu neemt de geesten, ook onder degenen die God vreezen, zóó in beslag, dat er schier geen plaats blijft voor het toekomende.

Van het „grijpen naar het eeuwige leven" waartoe de Apostel zijn zoon Timotheüs zoo nadrukkelijk vermaande, valt, helaas, al te weinig te bespeuren. En wie zal zeggen, voor hoe groot een deel dil oorzaak is van 't gemis van blijdschap, van moed en veei-kracht, waarover we te klagen hebben. Ook van de wereldgelijkvormigheid die hand over hand toeneemt. Want de christelijke hope — óók een deel van de geestelijke wapenrusting des geloovigen, naar Ef. 6 — is een der machtigste verweermiddelen tegen de zuigkracht der tegenwoordige wereld.

Daarom deed het me genoegen, ook over dit onderwerp eens een vraag te ontvangen.

Overigens geeft de vraag geen aanleiding om er breedvoerig over te handelen.

Want ze is niet in het algemeen gedaan.

Trouwens, in dat geval zouden we hier ook geen ruimte vinden om haar te beantwoorden.

Ze geldt alleen de verhouding van de ziel eens geloovigen onmiddellijk na den dood tot de gelukzaUgheid.

Vrager is van oordeel, gelijk hij schrijft, „dat de ziel, na haar verscheiden uit het lichaam, geborgen wordt door God, en dus van het stoffelijk lichaam ontdaan, voortleeft zooals ze hier op aarde leefde, met dit verschil, dat ze geen stoornis meer ondervindt van hel lichaam en van de zondige omgeving in dit leven".

In de meening van anderen „dat de ziel van stonden aan het hallelujah zingt voor den troon Gods en alleen nog maar wacht op de volmaakte zahgheid die op den dag der dagen geopenbaard zal worden", kan hij zich niet vinden.

Hij vraagt nu, of hij hierin dwaalt.

Nu is dwalen nooit iets om iemand geluk mee te wenschen, maar, als onze inzender oprecht gelooft in den Heere Jezus Christus als zijn Zaligmaker, mag ik er hem van harte geluk mee wenschen, dat hij meer bezit dan hij zelf weet. Dat zal hem ook spoedig duidelijk worden, als hij begint met zich los te maken van eigen voorstellingen en van andere opvattingen, om zijn licht te zoeken waar het alleen te vinden is: in het Woord Gods. Laten we er ons toch aan gewennen, dat te doen bij al onze vragen. We zullen dan tot de ontdekking komen, dat het antwoord veel dichter bij ligt dan we dachten.

Ik heb in dit geval ook niets anders te doen dan even de Schrift op te slaan. En ik bepaal me dan tot de Schrift des Nieuwen Testaments.

Niet, dat ook het Oude Testament geen licht geeft over den staat der ziel aanstonds na het sterven — maar in overeenstemming met heel den gang der openbaring, is het ons, vooral op dit punt, veel overvloediger ontstoken in het Nieuwe.

En daarin wijs ik dan op de volgende uitspraken. Eerst op die van den Heere Jezus Christus, in Zijn woord tot den boetvaardigen moordenaar aan het kruis: Heden zult gij met Mij in het Pai"adijs zijn" (Lukas 23:43). Een woord, dat eigenlijk reeds alles beslist.

Want dat het Paradijs, waaraan Jezus dacht, in den hemel te zoeken is, blijkt duidelijk èn uit het feit, dat Jezus wist, naar zijn menschelijke ziel, bij het sterven tot God te zullen gaan („Vader, in Uwe handen beveel ik mijnen Geest") en uit wat de apostel Paulus in 2 Cor. 12:4, vergeleken met VS 2, daarvan zegt.

Verder wijs ik op den uitroep, waarmee Stefanus stierf: Heere Jezus, ontvang mijnen geest" (Hand. 7:59); op het saamvallen van het „uitwonen uit het lichaam" en het „inwonen bij den Heere", zooals dat blijkt uit 2 Cor. 5:8; op de zielen der martelaren, die na hun dood „onder het altaar" zijn, in den hemel (Openb. 6:8); en, om nu maar niet meer te noemen op het „zalig zijn de dooden die in den Heere sterven, van n u .aan — (d.w.z. van het oogenblik van hun sterven af — Openb. 14:3).

Uit deze schrifluurplaatsen zal vrager duidelijk zijn, dat de ziel van wie in Christus ontslaapt, aanstonds bij haar verscheiden uit dit leven tot Christus gaat, om in Zijn gemeenschap en in de volle gemeenschap Gods al dadelijk de zaligheid te smaken, die in den dag der opstanding, door de verheerlijking des Uchaams, volmaakt zal worden.

Juist, zooals onze Heidelb. Catechismus het zoo onnavolgbaar schoon belijdt in Zondag 22, als daar op de vraag: Wat gelooft gij van de wederopstanding des vleesches? het antwoord volgt: Dat niet alleen mijn ziel na dit leven van stonden aan tot Christus, haar Hoofd, zal opgenomen worden, maar dat ook dit mijn lichaam, door de kracht van Christus opgewekt zijnde, wederom met mijne ziel vereenigd en aan het heerlijk lichaam van Christus gelijkvormig zal worden".

Een antwoord, dat ook hierom zoo kostelijk is, omdat het, door met dat „tot Christus, haai-Hoofd" ons den grond der hope die de Schrift ons

opent, ontdekt in de innige en onverbreekbare gemeenschap die er is tusschen Christus en de ziel die in Hem gelooft.

Heerlijke hope!

Werd ze ons deel — laat er ons dan meer bij leven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 februari 1934

De Reformatie | 8 Pagina's

De staat van de Ziel des geloovigen na den dood.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 februari 1934

De Reformatie | 8 Pagina's