GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

HERKELIJK LEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HERKELIJK LEVEN

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

V Een „Calvinistisch Weekblad" en Van Dale. Er is onlangs een „Calvinistisch Weekblad" verschenen, van welks geboorljegeschiedenis wij liefst zoo weinig mogelijk zeggen. We zouden er zelfs geen woord over gerept hebben, indien de redactie niet ons blad in haar verhalen over zichzelf had betrokken. Nu zij evenwel dit gedaan heeft, is het voor haar verantwoording, dat wij iets moeten antwoorden. Zoo sober mogelijk.

Het blad maakt het mij op één punt gemakke- ' lijk. Sprekend over „polemiek" constateert het orgaan, dat er „met dat begrip" allerwonderlijkst omgegoocheld wordt. Inderdaad; dat ziet men onmiddellijk, als men nr 1 en 2 van bedoeld orgaan op dit punt vergelijkt.

Maar de redactie grijpt nu naar Van Dale, woordenboek der Ned. Taal, en laat hem zeggen, wat polemiek is.

Het zij zoo. Wij vinden Van Dale geen zóó groote autoriteit, maar ieder zoeke zijn stof op zijne wijs.

Wij voor ons wilden evenwel, dat de Redactie nu ook eens Van Dale had ter hand genomen, wanneer het de Reformatie-kroniek... verhaspelt. Zij laat in haar geheel één van haar redacteuren p e r s o o n 1 ij k iets zeggen, dat de andere redactieleden — met name via Van Dale — als onjuistheid zullen moeten erkennen. Ze neemt dan dal persoonlijke woord op in een officieel woord der geheele redactie, die dus aansprakelijk blijft.

Welnu, die redactie laat den éénen redacteur zeggen, dat de Heeren Waterink en Tazelaar volgens door hem vernomen gerucht uit de redactie (blijkbaar) van „De Reformatie" „zouden treden" En „beide Heeren antwoordden, dat het... gerucht juist was". En zoo kwamen ze dan tot elkaar.

Jammer, dat de Heeren toen niet eerst Van Dale hebben geraadpleegd. Die zegt, dat „uittreden" is: „o ntslagnemen alslid eener vereeniging".

Welnu, zoo iets hebben de Heeren Waterink en Tazelaar nooit gedaan in de Reformatie-redactie.

Noch volgens Van Dale's, noch volgens mijn woordgebruik.

En daarom was dat gerucht onwaar. En is dus ook de historie hier onjuist weergegeven. En is door de redactie van het blad een onderzoek naar delicate verhoudingen, die haar aangingen, weggebleven. En daardoor een onmisbaar element in de beoordeeling van een deels pubUeke geschiedenis aan de aandacht van nabije en verre toeschouwers en medewerkers onttrokken. En „in eigen kring" de vrede heelemaal niet positief bevorderd.

Jammer, dat Van Dale niet ook den anderen keer is geraadpleegd. Er was anders wel reden toe. Want in de correctie van twee tendentieuze onjuiste pers-berichten, waarin gegadigden van dit 'blad een rol gespeeld hebben, is reeds publiek naar deze onjuiste terminologie heengewezen. Een zachte wenk, om niet met het begrip „uittreden" te „goochelen". Men had dus dit artikeltje zichzelf en mij kunnen besparen.

Later meer.

K. S.

De „onkeTkelijIdieid" van Nederland. (I.)

We stellen ons voor om, aan de hand van de uitkomsten van de volkstellingen van 1909, 1920 en 19 30, eenige mededeelingen te doen omtrent de verdeeling van het Nederlandsche volk over verschillende „Kierkelijke gezindten" en ook omtrent het gedeelte, dat zich rekent tot hen, die bij geen enkel kerkgenootschap of godsdienstige gemeenschap willen behooren. Dat zijn de „onkerkelijken", waaronder dus niet verstaan worden de menschen, die „niet naar de kerk gaan", maar de menschen, die geen Ud — zelfs geen dooplid — wUlen zijn van een kerk (of godsdienstige gemeenschap).

Het is niet de bedoeüng om over de beteekenis van de statistieken, die wij hopen te behandelen, veel te zeggen. Dr Kruyt maakt hierover in zijn bekende dissertatie: „De onkerkelijkheid in Nederland" veel waardevolle opmerkingen. De tegenstelling kerkelijk—onkerkelijk is uit den aard der zaak niet dezelfde als die van geloovig—ongeloovig.

Er zijn tot oordeelen bevoegde menschen, die de toename van de onkerkelijkheid niet zoo verontrustend vinden, omdat h.i. in hoofdzaak slechts

diegenen uit de kerk zijn getreden, die eigenlijk met meer tot de kerk behoorden, die slechts een zeer zwakteen uitwendigen band met de kerk hadden. De onkerkelijkheid was dus vroeger veel grooter, dan het „cijfer" deed vermoeden, de statistiek heeft haar echter pas nu kunnen vaststellen, omdat de menschen eindelijk „kleur bekenden".

In die opmerking zit wat waars, we kunnen haar echter niet geheel deelen. ledere plaatselijke geschiedenis van een kerk vermeldt talrijke namen van gezinnen, waarvan de leden eenige tientallen jaren geleden tot de trouwe kerkgangers behoorden, maar waarvan de afstammelingen den band met de kerk hebben verbroken.

We geven nu de qijfers van de verschillende provinciën, en van het Rijk. Ze zijn meest tot op „tiende procenten" afgerond. Het is van belang om ook de cijfers te geven van het Rijk zonder Noord-Rrabant en Limburg, omdat dan, een belangrijke constante factor is uitgeschakeld en de variaties daardoor duidelijker aan het licht treden,

We hebben ons beperkt tot de Ned. Herv. Kerk, de Geref. Kerk, de Roomsch Katholieke Kerk en de ..Onkerkelijke groep". De „leden" van deze vier groepen vormen ongeveer 93 o/o van de bevolking.

De volgorde van de provincies is dezelfde die in de publicaties van de volkstellingen, uitgegeven door het „Centraal Bm-eau voor de Statistiek", voorkomt. Aan die publicaties zijn alle gegevens ontleend.

De hieronder vermelde getallen geven aan hoeveel procent van de bevolking, in een provincie of in het Rijk, tot een bepaalde kerkelijke groep behoort .

De gegeven cijfers behoeven weinig commentaar. De stijging van het percentage onkerkelijken komt overeen met de daling van het percentage der Ned. Hervormden. Het getal 17.4, het percentage onkerkelijken in negen provincies, spreekt voor zich zelf.

In de provincie N o o r d-H o 11 a n d is in 1930 het aantal onkerkelijken grooter dan het aantal „leden" van eenig kerkgenootschap. Dat komt in geen enkele andere provincie voor. Overal elders is het percentage onkerkelijken kleiner dan dat van de Ned. .Herv. en^ behalve in de Noordelijke provincies, ook kleiner dan dat van de R.-K.

We nemen verder een geringe daling waar van het percentage der Gereformeerden. In „De Reformatie" van 17 Mei j.l. heeft Dr Hagenbeek reeds duidelijk gemaakt, dat de achteruitgang in werke- Ujkheid grooter is.') We moeten ook rekening houden met het geboortecijfer. Het percentage der Roomsch-Katholieken is stijgende.

De invloed der groote steden is in Nooi-d-Holland en Zuid-Holland zeer groot; we hopen dat nog nader aan te toonen.

Uit de gegeven cijfers blijkt echter nog niet voldoende, hoe groot de verschuivingen zijn. Die verschuivingen worden pas goed duidelijk, wanneer we hebben uitgerekend hoe de verdeeUng is in de verschillende „geboortejaren-periodes". Voor zoover we kunnen nagaan is dat nog niet gescMed en juist die cijfers zijn van het allergrootste belang.

Daarover een volgend keer.

B. t. B.


1) Het daar gegeven cijfer van de Gereformeerden in Groningen komt niet overeen met de gegevens van de volkstelling van 1930.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 juli 1935

De Reformatie | 8 Pagina's

HERKELIJK LEVEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 juli 1935

De Reformatie | 8 Pagina's