GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

KERKELIJKLEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKELIJKLEVEN

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nog eens de qaaestie Drachten.

In het nummer van 15 April 1938 deelde ik het schorsingsbesluit der Classis Drachten ten aanzien van ambtsdragers van de Geref. Kerk te Drachten mede, en handelde daarover, met vermelding ook van een en ander, dat ter vergadering gebeurd was. Toen mij daarop uit deze Classis geschreven werd, dat het ter Classisvergadering anders was toegegaan, dan men uit de voorstelling in dat artikel den indruk zou krijgen, zonder dat evenwel aangegeven werd, ook ondanks mijn verzoek om nadere inlichting, waarin dat onjuiste dan school, heb ik dit terstond in het volgende nummer, dat van 22 April 1938, laten weten. Ter aanvulling voeg ik er echter nu aan toe, dat bij samenspreking vóór kort mij van Classiswege gezegd werd, dat de na schorsing overgebleven kerkeraad op de vergadering van den volgenden dag aan de Classis hulp in den predikdienst en voor de catechisatiën gevraagd had, en dat aan de kerkeraadsleden niet gezegd was, hun brieven van appèl op de Partic. Synode terug te nemen, maar dat zij, bij schuldbelijdenis, natuurlijk voor die zaak niet in beroep konden gaan. Hier schijnt dan eenig misverstand in het spel geweest te zijn.

In zoover ik nu door ontvangen min-juiste inlichtingen aan de Classis iets toegeschreven zou hebben, dat niet geheel met de werkelijkheid mocht overeenkomen, doet mij dat natuurlijk leed, en wijzig ik dat of neem het terug. De groote zaak echter in genoemd artikel betrof het vermelde schorsingsvonnis met de daarin aangegeven schorsingswijze en schorsingsgrond. En deze blijft volkomen dezelfde.

S. GREIJDANUS.

De kerken in Synode saamgekomen. (V.)

Onze kerken in Nederland kunnen wel niet anders dan door afvaardiging hare gemeenschappelijke zaken bespreken en beslissen en hare onderlinge verhoudingen regelen.' Maar deze afgevaardigden-Synodes zijn geene Synodes van kerken. Dat moet wel bedacht worden.

Om nu deze afgevaardigden-Synodes iets meer aan het beginsel en ideaal van „de kerken samengekomen in Synode" te kunnen doen beantwoorden, althans in hare werkzaamheden en beslissingen, is in de éérste" plaats noodig, dat wat op of door die Synodes behandeld moet en zal worden, zooveel mogelijk en zoo vroeg mogelijk aan de kerken bekend gemaakt worde. En dan moet dat voor zoover doenlijk in de kerkeraadsvergaderingen besproken worden, om inzicht daarin te verkrijgen, en om in het licht te doen treden, wat duister is, of waarin verkeerdheden of gevaren kunnen schuilen. Met dit licht en de argumenten en de bezwaren komen dan de afgevaardigden van de kerkeraden ter Classisvergadering. En daar moet alles wederom goed besproken worden. Alle kerkeraden komen door hunne afgevaardigden daar hun inzicht of hunne behoefte aan licht te dezer zake, hun argumenten voor of tegen, bijeenbrengen, om die onderling te bespreken. Met het resultaat dier bespreking gaan deze afgevaardigden der Classis ter particuliere Synode, waar opnieuw op deze wijze gehandeld wordt. En met het resultaat der bespreking ^ ter particuliere Synode komen hare afgevaardigden ter generale Synode, waarop dan de eindbespreking kan plaats vinden en de beslissing kan vallen.

Ondertusschen hebben dan ook de kerkelijke bladen over de te behandelen onderwerpen kunnen schrijven, om te doen kennen wat die onderwerpen beteekenen, wat de gevolgen van een of ander zullen zijn, welk licht er over schijnt van de Heilige Schrift uit. Aldus kan de bespreking en de beslissing ter Synode meer eene zaak der kerken zijn. Al het licht uit alle de kerken kan dan ter Synode schijnen.

De mindere vergaderingen beslissen niet, doch bespreken slechts, en deelen haar inzicht mede, met hare gronden voor of tegen.

Er is gezegd, dat het niet noodig zou zijn, dat het ter Synode, particulier en generaal, te behandelen werk, vooraf bij de kerken bekend zij, en in de mindere vergaderingen, kerkeraden, classisvergadering, particuliere Synode, als ook in de pers, besproken wordt, en dat de te behandelen rapporten zoo spoedig mogelijk aan de kerken en verder aangewezenen toegezonden worden. Dat is echter een gansch verkeerd zeggen. Dat gaat uit van de meening, dat die enkele tientallen afgevaardigden wel in staat zijn, in korten tijd alles goed te behandelen en met volkomen kennis van zaken en doorzicht te beslissen. En dat die enkele tientallen van afgevaardigden de kerken zijn, en het maar voor en over die kerken te zeggen hebben. Dat rust op, en gaat uit van, de gedachte der hiërarchie. En dat bedenkt niet genoeg de beperktheid van inzicht en krachten der afgevaardigden ter Synode.

Ter Synode kan lang niet alles door alle afgevaardigden genoegzaam doorzien worden om met klare kennis er over te oordeelen en te beslissen. De wijze van werken, waartoe het vele, dat ter Synode behandeld moet worden, wel noopt, brengt mede, dat er groepsgewijze, zoowel wat de zaken, als wat de leden betreft, gewerkt wordt, en bij die groepen weer de onderwerpen onder de enkele personen ter voorbereiding verdeeld en aan hen opgedragen worden, zoodat velen ter Synode van hetgeen beslist moet worden, weinig afweten, aldus moeten afgaan op de voorlichting van anderen, en de betreffende stukken zelf niet kunnen nagaan; de eene groep ten aanzien van de andere groep, en in elke groep de verschillende leden onderling; al worden natuurlijk in elke groep de aan haar ter voorbereiding gegeven onderwerpen alle afzonderlijk en door de leden te zamen besproken, en evenzoo alle onderwerpen van verschillende groepen door de geheele Synode.

Die enkele tientallen afgevaardigden met de praeadviseurs kunnen in die enkele weken bij dien velerlei arbeid het licht van alle kerken niet missen. En daarom moet dat licht tot haar komen door de voorafgaande behandeling in kerkeraden, in classisvergaderingen, in particuliere Synodes, in de pers.

Hiermede is de leiding en het licht des Heiligen Geestes bij de meerdere vergaderingen en in de generale Synodes niet vergeten, noch ontkend. Daarover wordt later gehandeld. Maar de leiding en het licht des Heiligen Geestes worden ook niet voorbijgezien, noch geloochend, wanneer men tot de dienaren des Woords zegt, dat zij tevoren goed hun tekst moeten bestudeeren en dat zij niet maar onvoorbereid mogen optreden, alsof de Heilige Geest het dan wel plotseling hun geven zou wat zij spreken moeten.

De voorbeelden zijn er van synodale dwaling en van verkeerde synodale besluiten. De Heere heeft aan Synodes geene leiding toegezegd los van de kerken en zoo, dat zij nimmer zouden kunnen feil gaan.

En dus moeten de kerken medewerken, alle. En dat kunnen zij slechts, wanneer zij tevoren kennis hebben van wat te behandelen is, voor zoover dat althans mogelijk is, en daarover op de genoemde wijze beraadslagen, om aldus het haar gegeven licht ook ter Synode te doen schijnen.

De behandeling en beslissing ter Synode moeten maar niet die zijn van de enkele tientallen van afgevaardigden, maar zooveel het kan metterdaad van de kerken.

Daarom geene uitsluiting der kerken door haar te onthouden de kennis van wat te behandelen is, van rapporten, en van hetgeen te barer kennis gebracht kan worden.

Niet die enkele tientallen Synodeleden zijn de kerken. En ook hebben dezen maar niet los van de kerken en over de kerken te beslissen.

Geene hiërarchie van enkelen, al zijn dit ook eenigs tientallen.

En geene inbeelding bij deze enkele tientallen, alsof zij het wel alleen zouden kunnen, en als ware hun de onfeilbare voorlichting en leiding des Heiligen Geestes toegezegd.

De zaken, die ter Synode te behandelen zijn, zijn zaken der kerken. Daaroni moeten daarin ook zooveel dit kan, de kerkeri zelve handelen. En daarvoor is noodig, dat die kerken tevoren kennis hebben van wat ter Synode in bespreking zal komen en beslist moet worden, en wel zoo spoedig mogelijk en vroeg genoeg, opdat zij ook gelegenheid hebben er door behoorlijke samenspreking zich een denkbeeld over te vormen.

S. GREIJDANUS.

Ds E. van Halsema over Prof. Dr K. ScMlder.

In „De Wachter" (Amerikaansch) van 31 Januari j.l. schrijft Ds E. van Halsema nog weer over Prof. Dr K. Schilder, ditmaal onder het hoofd: Het Schildersatelier. Hij schrijft dan o.m.: „Wij zijn op een atelier geweest... Als ik het hier nü over een atelier heb, zoudt ge het haast wel kunnen raden, dat het een schildersatelier geweest moet zijn. De kolommen hebben zich immers in de laatste weken bezig gehouden met schilderachtige tafereelen, schilderstukjes, of ook schilderstukken. Daarbij past alleszins iets over een bezoek aan het atelier van den schilder. Nu, dat is mogelijk geworden, doordat Dr K. Schilder zoo vriendelijk was een vijf en twintig schildersgezellen toe te laten in zijn atelier, aan den avond van den 17den Januari, waar we van meer nabij den man van het penseel aan het werk konden zien. «

Ik laat dus dit stukje nog volgen.

Ofschoon het vooreerst het laatste zal zijn.

Want Dr Schilder is naar het Westen getrokken en bevindt zich nu in Michigan.

Wat we dan op het atelier hebben gezien? "

Ds E. van Halsema zegt dan, dat het hoofdatelier te Kampen is, en schrijft daarna wat over rooken, om vervolgens te zeggen:

„Hier was een broeder onder de broederen. De professorale toga werd verwisseld met den ateliersjas. We gevoelden iets van wat een predikant uit Nederland ons onlangs schreef, dat Dr Schilder in zijn persoonlijken omgang is "de meest charmante persoonlijkheid, die men zich denken kan".

Hier was een man met, en nu haal ik weer aan, "een rijken geest en een trouw hart, dat onvoorwaardelijk de Gereformeerde Belijdenis liefheeft en daarvoor op de bres staat als geen ander". Hij had het over de algemeene genade. Op verzoek der predikanten had hij zich bereid verklaard daarover een korte inleiding te geven. Hij bezag de historie, trok lijnen, waardeerde, critiseerde en corrigeerde. Vragen beantwoordde hij in bizonderheden en gebruikte deze om zijn standpunt nader te ontwikkelen.

Wat dat standpunt is!

Daarover laat ik me nu maar niet verder uit.

Anders had Dr Schilder hier wel in het Oosten kunnen blijven en had ik door middel van enkele atelier-bezoeken een en ander den lezers Jiunnen vertellen over hetgeen ik had opgedaan.

Maar dat had niemand kunnen bevredigen.

Dr Schilder reist nu westwaarts.

Ga hem hooren, als ge kunt.

Vragen beantwoordt hij gaarne.

Al zal hij ook niet steeds te vinden zijn op het schildersatelier."

S. GREIJDANUS.

Hulp opleiding predikant Argentinië.

Met dankbaarheid mogen we ook deze week weer een gift voor dit fonds verantwoorden. Ze bedroeg ƒ 1, —, en was afkomstig van N. N. te Staphorst. We blijven dus „nog in den band van voorheen"! Prof. Schilder

heeft als gironummer 127278.

L. DOEKES.

De Groote Catechismus van ZachariasUisinus.(XXin.)

221. Maar daar uw geloof zoo flanw^') is, hoe weet gij, dat gij daardoor gerechtvaardigd wordt?

Omdat God allen in genade aanneemt, die met het ware geloof voorzien zijn, hoe zwak het ook wezen moge; en (omdat) Hij het werk, dat Hij in hen begonnen heeft, voltooit.

222. Maar vanwaar weet gij, dat tmi geloof het ware is, en niet veeleer het historieel geloof, of een inbeelding? "j

Ten eerste, omdat ik in mijn hart dit getuigenis des H. Geestes gevoel, dat ik de aangeboden genade Gods in Chrigtus ernstig begeer en aanneem, en dat ik van geen ding meer afschuw heb, dan van deze allergrootste zonde, welke is: in-Christus-niet-gelooven, en dat ik derhalve tot de kinderen' Gods - behoor.

Ten tweede, omdat ik gevoel, dat de ware bekeering tot God in mij begonnen is.

223. Hoe verkrijgen en behouden wij dus de genade des Heiligen Geestes, om Gods verbond te hoiiden? ")

Wanneer wij haar (n.l. die genade des H. Geestes) ernstig en aanhoudend van God vragen; Gods Woord naarstig bestudeeren; de Sacramenten naar de Goddelijke instelling gebruiken; en ons toeleggen op de heiligheid des levens.

Van de aanroeping Gods.

22^. Waarom is de aanroeping Gods voor de Christenen noodig?

Ten eerste, omdat zij behoort tot de voornaamste diensten Gods"), die het verbond der genade van ons vordert.

Ten tweede, omdat dit de weg is, langs welke God Wil, dat de uitverkorenen verkrijgen en behouden, zoo- Wel de genade, die zij noodig hebben om Gods verbond te houden, (of te bewaren), als alle Zijn overige weldaden.

Ten derde, omdat zij een getuigenis (bewijs) van Gods verbond in hun harten is. Want die God op de rechte wijze aanroepen, zijn met den Geest der aanneming tot kinderen begiftigd en door verkiezing in Gods verbond opgenomen^*).

225. Welke is de ware aanroeping van God?

Het is een brandend verlangen der ziel, waardoor wij van God alléén, om Christus' wil, geestelijke en stoffelijke gaven, volgens Zijn eigen bevel en beloften, vragen en verwachten; of ook, het is voor de ontvangen weldaden God dankzeggen.

226. Waarom moet men God alléén aanroepen?

Omdat Hij alléén voor allen de Bron en Eerste Oorzaak van alle goed is; en omdat allen te verhooren en te helpen, die Hem uit alle plaatsen aanroepen, alleen in het bereik staat van den almachtigen God.

227. Is het, dan niet geoorloofd ook van menschen iets te verzoeken?

Dat mag wel; maar alléén die dingen, die door hen kunnen verleend worden, en van hen, die in leven zijn, en als van Werktuigen der Goddelijke goedgunstigheid jegens ons.

G. B.


l'l) languida.

15) opinionem.

J6) gratiatn ad foedus Dei servandum.

1, , }• .^^' '''t^'' principuos cultus Dd. Cultus = vereering, auyiging, huldeblijk, dienst

18) et in foedus Dei cooptati.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 februari 1939

De Reformatie | 8 Pagina's

KERKELIJKLEVEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 februari 1939

De Reformatie | 8 Pagina's