GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

GRONINGER BRIEVER

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GRONINGER BRIEVER

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amice frater,

Wij moeten trachten de teekenen van onzen tijd te verstaan. Maar wie dit wil doen, vindt geen gemakkelijk werk. Want onze tijd is vol wonderlijke verwairing.

Wie meent, dat zoo 'n halve eeuw geleden de dingen, zij het wat scheef en wankel, toch nog op hun pootjes stonden — zeker niet door des menschen braaf gedrag — moet thans tot de slotsom komen, dat alles op zijn kop komt te staan. Dat is de gang der revolutie, die nu reeds een paar eeuwen lang het wereldleven in steeds sterkere mate bedreigt.

In de vorige eeuw leefde men bij de beginselen van 1789 en het liberalisme' en radicalisme beloofden de mensheid gouden bergen. Het was de hooggeloofde „Rede", die, naar een der Fransche staatslieden zei, de sterren aan het fundament doofde, en die nu te zorgen had, dat de menschen het hier beneden zoo goed kregen, dat zij aan het geloof in een hiernamaals geen behoefte meer hadden.

Thans is echter alles in zoo hopelooze toestand geraakt, dat de, „Rede" ons in de steek laat.

En nu willen de menschen het eens andersom probeeren en alles tegenredelijk oplossen. Tweemaal twee is nu geen vier meer. Zuinig zijn is onzin, want hoe meer men verteert, hoe meer men overhoudt. De rede ^zei: beperk uw begeerten en spaar geld, en men besteedde dat gespaarde geld voor de ontginning over heel de wereld wat nog ontgonnen kon worden.

Dat was in elk geval de vervulling van een goed stuk onzer cultuur-taak.

Thans is het andersom. Hoe meer men uitgeeft des te meer zal men winnen. Loonsverhooging kan gepaard gaan met prijsverlaging. Twee evenwijdige lijnen snijden elkander, dat het een lust is.

De wijsheid is bij de „jongeren". Eerbied moet men toonen voor het kind, dat , , de vader" is van den man.

Aristoteles' , logische regels, die wij nota bene wel eens zagen gehuldigd alö vrucht van een niet door de zonde aangetast vermogen, worden op zij geschoven-En het vaste standpunt van Archimedes, vaswaar hg heel het leven zonder dwaling zou kunnen omvatten met zijn onbedorven blik, is een waandenkbeeld gebleken. Alles draait immers en ons standpunt draait mee. Nimmer kon de spottende vraag van Pilatus:

wat is waarheid, overtuigender worden uitgesproken dan thans.

Dit geldt niet het minst voor de huidige erg in trek zijnde moderne theologen. Van Karl Barth werd getuigd: hij is eclectisch — van alles wat, gewoonweg gezegd — zoowel philosophisch als theologisch, omdat hij geen enkelen vorm voor vol aanziet. Men kan hem dus nooit narekenen. Gij meent hem te vatten — hij ontglipt u en gij hebt niets in uw hand. En daarom heet hij „profeet".

En die wetenschappelijke kunst heet dialectiek. In de wetenschap, maar vooral in de politiek hoog vereerd. Men luistere maar eens naar de bolsjewisten en de socialisten.

En er zijn menschen die begrijpen willen, en die dit soort vogels' van diverse pluimage achterna loopen met zout in de hand, om het op hun staart te leggen, maar zooiets lukt nooit, zei men voorheen, toen de redelijkheid nog in eere was.

Geen wonder, dat wij allerlei vreemde dingen zien om ons heen. En af en toe de zucht hooren: ik begrijp er niets meer van.

Nu ik hiermee even bezig ben, vind ik een geschikte gelegenheid een paar brieven te beantwoorden, die ik al eer had moeten behandelen. Ik begin — in den stijl van onzen tijd — met den brief, dien ik het laatst ontving.

De broeder, die zeer vriendelijk was, waarvoor ik hem gaarne wil danken, wees op een zinnetje in een mijner vorige brieven, waarin ik vertelde van een zakenman, die een boete kreeg, omdat een van zijn kantoormeisjes een uurtje overwerkte.

Hij zegt: daar is een andere kant aan het geval/ Waarom nemen die zakenmenschen toch al maar meer en soms uitsluitend meisjes op hun kantoren? Het meisje verdringt alom den jongen man. Ik zie ze overal, in de rijksbureaux, op de kantoren, in de fabrieken, in het leger ook al, wat wij afkeken van de Duitschers, die hier hun „grijze kraaien" trotsch lieten rondwandelen. Wij hebben onze „marva's".

Overal vinden we de meisjes. Alleen — niet meer in de huishouding. Moet dat nu zoo?

Ik stem toe, dit is een der vreemde symptomen van onzen dag. En ik wil er ook wel heel wat kwaad van zeggen, hoewel dat weinig helpt.

Het is waar; de kantoren en de bureaux zitten vo' meisjes en de arme huismoeder met een zwaar gezin en vaak ziekelijk van overwerk en zorg, kan geen hulp krijgen en de gestichten van barmhartigheid moeten straks hun taak opgeven. Men wil niet meer.

Op het kantoor en in de fabriek is alles veel beter en de meisjes zijn handiger dan de jongens en hoeveui zij ook verdienen, toch misschien nog goedkooper en zij zelf gevoelen zich vrij.

Als ik zoo in den laten middag door de drukste straten van de stad wandel, zie ik deze meisjes zitten in ÏÏê" restaurants ëh cafe's, met een glas limonade of bier voor zich, en rookend een sigaret.

Wat een vreemde wereld zegt men dan.

Maar zeg het eens tegen die meisjes, als gij er ergens een in huis mocht kunnen treffen; zij lacht u hartelijk uit. Gij wordt oud of zijt achterlijk, kunt met uw tijd niet meer mee.

Het is alles waar en vreemd. En bedenkelijk ook.

Want de vrouw pleegt het langst nog de goede orde in eere te houden, als de man al lang van streek is. Zij is doodsbang voor antiek te worden gehouden, in haar kleeding, maar in de zeden-houdt zij het langst maar aan het oude vast. Daar is zij ook het veiligst bij. Zij is zuinig, en als zij verkwist, is het in de overmaat van dingen die nog blijven, kleeren, juweelen. Maar als zij nu ook naar de cafe's leert loopen en gaat rooken — ja, dan kan het huisgezin allengs zijn matten wel oprollen. Wat doen wij ook met dat oude ding, de gezellige huiskamer, waarover in mijn jeugd prof. Fabius een zoo kostelijk referaat kon houden?

Wij hebben het voorts ook allemaal zoo druk met de omzetting van heel het maatschappelijk leven en met al ons druk organiseeren, dat ons als ademloos van de eene vergadering naar de andere doet snellen, dat wij de heerlijke rust van het gezin niet meer kennen.

En toch, — in de Tweede Kamer hoorde ik het een ernstige, zeer begaafde liberale vrouw zeggen: als gij mijne heeren het geluk in huis niet vindt, dan vindt gij het nergens.

Wie geeft het haar nu nog toe? Wij zoeken het geluk buitenshuis.

Zoo zou ik kunnen voortgaan met op allerlei symptomen te wijzen, die voor onzen dag doen vreezen. Eigenlijk is dat een werk aller moralisten geweest, de eeuwen door. En veel baat bracht het niet, omdat de meesten hunner slechts het symptoom konden aanwijzen en bepruttelen, maar de kern der zaak niet konden zien.

Alleen het Woord Gods en de daarop gebouwde goede belijdenis der kerk leeren ons het leven goed zien. Het kwaad onzer eeuw is, dat zij erger nog dan de vorige dat Woord en die belijdenis verwerpt.

En daardoor komen op de valsche kerk en de valsche staat, tengevolge waarvan de kracht van de weerhouding der zonde steeds meer aan het leven wordt onttrokken.

Wereldsche wijsheid spreekt van het probleem van kerk en staat en zet dié als twee vijandige machten tegenover elkander. En men. klaagt dan over , , gods­ diensttwisten" die vroegere eeuwen het bloed bij stroomen deden vergieten. Schrikkelijk misverstand, want kerk en staat behooren beide te staan aan den kant van het koninkrijk Gods. De strijd ging steeds tusschen de valsche kerk en den valschen staat, wapenen van den vorst der duisternis.

En wie onze eeuw goed wil zien, moet dit innerlijk vervalschen van de kerk en den staat, die beide onzen Heere Jezus Christus als hun Koning moeten willen erkennen, willen opmerken.

Zoo kom ik tot mijn tweeden brief, die dit treffend belicht. Een zuster uit Almelo zond mij toe een artikel uit een in haar omgeving blijkbaar veel gelezen blad. Het was een artikel van het hoofd eener christelijke school, lid der Ned. Herv. kerk, en tevens van de Partij van den Arbeid.

De man teekent eerst den socialen toestand der arbeiders in de eerste helft der achttiende eeuw met de gebruikelijke cliché's.

De arbeiders hadden het toen zeer slecht en het was Marx, die optrad om hun ketenen te verbreken. Hij was het, die de onbetaalde rekening van het christendom aan dat Christendom voorlegde. Ik vraag: wat was dit christendom? Dat der Fransche revolutie, want de nood der arbeiders was de vrucht van de beginselen dier revolutie. Ik ben christen evengoed als gij, zeide een harer felste profeten, prof. Opzoomer, tegen Groen. Deze antwoordde: het Woord Gods zal beslissen, wie Christen heeten mag.

Waai-was in die dagen de kerk. van Christus? Zij school weg in zoo goed mogelijk verborgen plaatsen en toen zij weer te voorschijn trad in de Afscheiding, werd zij hevig vervolgd door de „officieele kerk" en door de soldaten eener overheid, die bedorven was door een door en door vervalscht staatsbegrip en de daarop berustende staatspractijk.

Toen dat , , christendom" er was, was de kerk nauwelijks zichtbaar.

Wij huiveren, als wij de taal van een Voltaire lezen, maar wij moeten dan ook bedenken, dat hij niet dan een valsche kerk zag.

En toen Marx dus zijn brief aan dat „Christendom" zond, zou een post, die het juiste adres zocht, dien bij hem zelf in de bus hebben geworpen. Want hij was een der duidelijkste exponenten van het ongeloof en de revolutie, die zooveel kwaad brachten over degenen, die wij gewoon werden arbeiders te noemen. Ook thans nog, nu hun voornaamste werk het staken, d.w.z. het niet arbeiden, is.

Maar goed — het is nu dat schoolhoofd, dat de arbeiders opriep een dienst in de Ned. Herv. kerk bij te wonen op den eersten Meidag, den dag van Marx. Want die kerk zou hun vertellen: ik ben blij, dat uw ketenen verbroken zijn, en nu wil ik u helpen een wereld te winnen. En dan heeft die kerk ook het recht en het gezag om te zeggen: maar ik heb u, o arbeiders, nog iets meer te brengen. Er is niet alleen eei\ wereld te winnen voor en door u, maar ik wijs u ook den weg ten hemel.

En daarmee overtroeft dan de Ned. Herv. kerk waarlijk Marx, want die zei, dat de hemel er alleen maar was voor de musschen.

Hier hebt gij nu den valschen staat, maar ook een valsche kerk.

Het is niet alleen de Ned. Herv. kerk, die in haar verzwakking der belijdenis, de overwinning op de wereld denkt te behalen, de Roomsche kerk kan het nog beter. Zij is „wereldkerk", en zij ziet met een glimlach de stuiptrekkingen van een afgedoold oecumenisch protestantisirie, doet aan dat oecumenisch gedoe niet officieel mee, maar zendt er wel haar luisteraars en soms haar redenaars. Het komt zoo wel in orde. En in bond met het humanisme, dat zich allerwege breed maakt, zal zij de maatschappij herscheppen naar het model van een vermoderniseerd middeleeuwsch kunstwerk.

In de dagen der vorige verkiezingen werd mij het program der R. Kath. arbeidersbeweging, die thans de politiek beheerscht, toegezonden. Ik kreeg gelijken indruk als van het geschrijf van dien christelijken onderwijzer. Wij zullen, o, geliefde arbeiders, de wereld voor u winnen. En dan garandeert de kerk u den hemel daarenboven. Meer kan een mensch, zou men zoo zeggen, niet vragen. Of is er iemand, die nog hooger biedt?

En zoo wordt de weg voor den antichrist bereid. Dat is het teeken van onzen dag. En nu kunnen we over allerlei symptomen klagen, en terecht, en zuchten over allerlei inderdaad beangstigende problemen, maar het groote probleem, ook weer voor onzen tijd, die valsche kerk en die valsche staat, eischt van ons allereerst de volle aandacht.

Tot de volgende week.

Met hartelijke groeten en heilbede.

Uw toegenegen MARNIX.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 12 juli 1947

De Reformatie | 12 Pagina's

GRONINGER BRIEVER

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 12 juli 1947

De Reformatie | 12 Pagina's