GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

GRONINGER BRIEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GRONINGER BRIEVEN

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amice frater..

Hoe moeten wij nu, die heel den gang der historie alleen goed kunnen onderkennen, als wij haar zien in het licht van het Woord Gods, over den vrede van Westfalen oordeelen?

Deze vrede was allereerst feitelijk niet veel meer dan een constateering van voldongen feiten. Hij was een stabilisatie, althans een poging daartoe, van een verkregen toestand.

Daar was' ook, als steeds, eindelijk bij alle partijen e«n oorlogsmoeheid, zelfs soms bij Richelieu.

Zien wij nu de resultaten, kan men dan dezen vrede goed noemen?

Wij moeten dan eerst vragen: voor welk doel werdde strijd begoimen en hoe was het eind?

Het doel van den krijg was voor den vijand van Gods kerk de vernietiging der Reformatie, en als wij er dan op letten, hoe bijna al de machten der wereld zich tegen die kerk richtten, en hoe klein de zwaard-. macht was van die voor de vrijheid dier kerk opkwamen, dan moeten wij zeggen: hoe wonderlijk heeft God Zijn kerk bewaard.

Aan de kracht van Zijn Woord heeft Hij de kracht der wapenen, van wie machteloos schenen, gepaard. Zijn grooten Naam zij geprezen!

Maar er was daarom nog geen reden om op een stabilisatie der verkregen resultaten te rekenen, want de antithese blijft en de vijand der kerk zorgt telkens weer voor een nieuwe wereldmacht, die haar bedreigt. En de vrede hier op aarde is gemeenlijk slechts een intermezzo. Hij is geen, wat wij dan noemen, normale toestand.

Eer is, inzonderheid voor de laatste dagen, regel de geweldige kaïnp van het rijk der duisternis tegen het Koninkrijk Gods. Wij behoeven de Openbaring van Johannes, waarin de geschiedenis van deze dagen wordt geteekend, maar goed te lezen, om van alle humanistisch optimisme, dat velen christenen ook in dezen tijd nog parten speelt, bevrijd te blijven.

Hier zijn vijf vragen te stellen, i De eerste is: bleef het karakter van den strijd voor den vrijen gang van Gods Woord tot het laatst zuiver bewaard?

De tweede: wat werd voor dë vrijheid van de kerk der Reformatie verkregen?

De derde: wat werd bereikt voor de vrijheid van het staatsieven?

De vierde: wat voor de vrijheid der volkeren? De vijfde: welke gevaren kwamen weer op voor kerk en staat?

Deze vijf vragen houden nauw verband met elkander. Want de vrijheid voor het Woord Gods beteekent met alleen de vrijheid van de kerk, doch ook die van den staat, de volkeren, alle levenskringen.

De vrijheid bestaat niet hierin, dat wij Gods wet kimnen overtreden, maar dat wij haar gehoorzamen.

Daarom zegt de Schrift: waar de Geest des Heeren is, en Die is hier altijd met Zijn Woord, daar is vrijheid. Voor alle levensverband.

Toch mogen wij evenmin vergeten, dat er in deze bedeeling van den kamp van het rijk der wereld tegen het Koninkrijk Gods slechts van betrekkelijke vrijheid gesproken kan. worden en van betrekkelijken vrede.

De Heere Jezus Christus heeft het ons zelf gezegd: Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard. Vuur wordt op de aarde geworpen.

Toch worden er tijden gegeven, dat de satan meer dan in andere dagen gebonden wordt, en dan is er eenige verademing in den vreeselijken kamp der eeuwen.

De strijd der Reformatie ging dan ook niet allereerst om èen zekeren vrede, om rust, maar allereerst om de vrijheid der kerk. Dit nu is meer dan eens geloochend. Och, zegt men dan: de religie was slechts de uiterlijke vorm. In werkelijkheid stonden te poli­ tieke en — volgens het historisch materialisme — sociale factoren op den voorgrond.

Hiertegen komt zelfs een man als Laurent op. De kamp, zegt hij, was een religiestrijd, maar — en hierin ziet hij niet ten onrechte: stond de religie in de zestiende eeuw op den voorgrond, in de zeventiende eeuw was dit niet meer in die mate het geval.

Hij wü zelfs beweren, dat het slot was een volkomen secularisatie, de bevrijding der politiek van het „juk der religie". De wijsbegeerte zou het wérk, dat de Reformatie begon, vajiaf het moment van den vrede voortzetten. Het humanisme was de eigenlgke overwinnaar.

Nu is dat niet juist.

Maar wij mogen niet voorbij zien, dat, was voor de weinige waarachtig geloovigen, zooals Groen het zegt, die de overwinning in Gqds gunst waarlijk bewerkten, de kamp een geloofsstrijd, de wereldsche elementen oefenden steeds grooteren invloed uit.

Dit was zelfs zoo sterk, dat de Roomsche Fransche staat onder leiding van kardinaal de Richelieu de protestantsche overheden steunde, terwijl» in Frankrgk zelve de Hugenooten werden vervolgd.

Het was Frankrijk te doen, om den val van den mededinger naar de suprematie in de wereld: het Habsburger huis.

Ja, zelfs de paus, die de vernietiging van de Reformatie wilde, duchtte, met het oog op zijn politieke macht, een algeheele overwinning der Habsburgers.

En de Jesuïeten, dien het alleen te doen was om de tegenreformatie te doen slagen en die daartoe arbeidden zoowel in Weenen als in Parijs, kwamen daardoor wel in een moeilijke positie; maar wij weten, hoe sterk hun casuïstiek was, en anders kan Pascal ons dat wel leeren.

Er waren er, die wilden, dat de paus den Franschen koning zou dwingen zijn hulp aan het protestantisme op te geven, maar hij dacht daar niet aan. De helper van Richelieu, pater Josef; had trouwens zijn werk in Rome ter dege verricht.

De Duitsohe keizer zond gezanten naar Rome, met de bede, hem te helpen in den immers zuiveren religiestrijd, maar de paus merkte op, dat de politiek op den voorgrond stond, en hij wilde ook tegenover den Spaanschen gezant niet vergeten, dat een zegevierende Keizer hem in Italil in den weg zou staan. Wonderlijke verhoudingen! Maar wij zien hier, hoe Gods weg is ter bescherming der kerk, als de eene wereldmacht tegen een andere opkomt, hoewel zij ten aanzien van den strijd tegen de ware kerk precies gelijk denken.

Zoolang de wereldhistorie niet op haar eind loopt, zullen wij dit verschijnsel in die geschiedenis telkens weer kunnen opmerken.

Dit mag echter wel worden gezegd, dat de kracht der Calvinistische reformatie in 1648 reeds was gedaald.

Ook werd echter duidelijk, dat de pauselijke macht gelukkig groote schade leed, wat zichtbaar werd uit het feit, dat de keizer van het Duitsche rijk, toen hij het onderspit moest delven, de oorlogsschuld het liefst betaalde met de goederen van de kerk. Een tijdgenoot zei: men speelt met die goederen alsof het noten of bikkels zijn.

Ook was-het protest van den paus zoo krachtig, dat hij den vrede voor nul en geenerlei waarde verklaarde en zei, dat de eeden, toen afgelegd, geen "waarde hadden. De pausen hadden trouwens reeds lang met eeden op politiek gebied gespeeld, een feit, ' waartegen Prins Willem I in zijn apologie zich ernstig verzette, evenals ook Luther zulks indertijd deed.

Wat de tweede vraag betreft kan er op worden gewezen, dat de vruchten der Reformatie voor Nederland en Zwitserland werden behouden, en dat er in Duitschland wel een gelijkstelling kwam voor de Gereformeerde, Luthersche en Roomsche kerken, maar dat voor de Duitsche staten de regel gelden zou: too de vorst, zoo het volk.

En dit „cujus regio, ejus religio", is zeker tegen de Schrift.

Laurent heeft gelijk, als hij*zegt, dat de vrijheid die daar werd gewonnen, meer den vorst gold dan het volk.

En in Frankrijk ging de vervolging der Hugenooten voort.

De derde vraag, die ik stelde was: hoe stond het met de vrijheid van den staat? De onafhankelijkheid van Nederland werd erkend, ' maar zij was reeds een feit.

In Duitschland kreeg men de zelfstandigheid van de 350 grootere en kleinere gebieden, en de keizerlijke droom der wereldheerschappij was wel gebroken.

Maar kreeg men in Duitschland de heerschappij der kleine vorsten, rees hier in Neder! and niet de overmacht van een steeds zelfzuchtiger regentenkliek?

Na den vrede v/erd het tijdperk geopend der dynastieke oorlogen, die zeker niet minder wreed waren dan de krijgen, die tegen de Reformatie waren ontbrand.

Hendrik de vierde, de Koning van Frankrijk en zijn minister Snlly hebben een plan ontworpen voor de vorming van een Eiiropeesche republiek — men denke nu aan Churchills denkbeelden — een samenwer-Idng van alle christelijke staten tot bewaring van den vrede, maajr het bleef een plan. Men dacht trouwens aanstonds aan den opzet, om Frankrijksi overwicht te versterken. Evenals dit het geval werkelijk was bij < ten Geneefschen volkenbond, althans naar de bedoeling.

En in Nederland wilde men liever Frankrijk tot vriend dan tot nabuur.

Wat nu de vrijheid der volkeren — mijn vierde viaag — betreft, inderdaad kwam allerwege de vrede /van Westfalen meer de vorstelijke willekeur ten goede dan de volksvrijheden.

En naarmate de werkelijke Reformatie, de trouw der gereformeerde kerken inzonk, verminderde ook de kracht van den strijd om de werkelijke vrijheid. Onze gereformeerde predikanten hebben het tegen de regenten moeten afleggen. En allengsi in sterkere mate.

De Calvinistische reformatie zette alle menschejijke kracht in actie en wekte geestdrift voor den goeden gang van het leven op alle gebied. Wij spreken van de zeventiende eeuw als van de gouden eeuw.

Maar de tijdelijke zegeningen deden dte geestelijke spankracht dalen. Het accent werd allengs verlegd. Men kreeg de wereld lief.

Een verschijnsel, dat wij immerS' ook thans in de gereformeerde kringen rondom ons aanschouwen. Als Jeschurun vet werd, slaat hij nog altijd achteruit.

Het stadhouderloos tijdperk deed zien, hoe zelfs de land van Oranje en Nederland verslapte.

En dat, terwijl een nieuwe wereldmacht zich steeds meer verhief tegen de getrouwe kerk. Lodewijk XIV wilde voltooien wat Filips II was begonnen.

Gelukkig ontwikkelden de toestanden zich zóó — €n dit het antwoord op de vijfde vraag •— dat ons land en Engeland een Oranjevorst ontvingen, die zijn leven wilde geven voor de vrijheid der getrouwe kerk, •de vrijheid voor de~ verkondiging van het Woord des Heeren.

Zoo kon zelfs een Michelet erkennen, dat het Calvinisme — en wat beteekent dit, als het niet is getrouwheid aan Schrift en belijdenis? — Europa gered heeft uit de gevaren, die gansch het leven toen Dedreigden.

Maar ook moet helaas geconstateerd, dat de geestelijke kracht, voortspruitend uit de gehoorzaamheid aan het Woord Gods, bij den vrede in 1648 niet meer zoo groot was als in het begin.

Dit sprak niet alleen uit de volkenrechtelijke resultaten, waarmede genoegen werd genomen, maar meer nog uit het feit, dat de studie der Schriftuurlijke beginselen voor het politieke leven op den ach-• tergrond was geraakt, en Hugo de Groot de eere kon rooven, die toekwam aan de jongeren van Calvijn.

Het hupianisme stond weer gereed zich neer te vleien op het bed', door den strijd voor de kerk des Heeren gewonnen. De humanisten annexeerden de vruchten van den strijd der Calvinisten en — bedier- ven die meteen. Het humanistisch volkenrecht is er . het bewijs van.

En — trad de natuurlijke religie straks niet in de plaats van de gehoorzaamheid aan het Woord Gods?

De afval zette in. En — daardoor konden rationalisme en deïsme de kerk veroveren, en, werd de dag voorbereid, dat in ons land dankdagen werden gehouden, omdat de lieve Fransche revolutionairen rustig konden trekken over de bevroren rivieren, om hier de beginselen der revolutie te doen zegevieren.

Men nam ze hier nog aan' met een vroom gebaar. Die gevallen kerk was weer zoo plechtig geworden. En de Utrechtsche prediker Heeringa kon zeggen: die Franschen zijn wel goddeloos, maar wij zullen hen onzen schoonen.godsdienst leeren. Een dienst van den grooten humanen mensch, die, als de Farizeër, nog zeggen wil: ik dank u, o God, dat ik niet ben als die — domme en gevaarlijke lieden, die nog altijd blijven Vasthouden aan de b e 1 ij d e n i s en het recht van de kerk der Reformatie.

Want die kleinen waren er nog, maar zij scholen weg. De nachtschuit, als men zei.

En eerst in 1835 brak de gehoorzaamheid weer .door.

Met hartelijke groeten en heilbede, uw toegenegen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 21 februari 1948

De Reformatie | 8 Pagina's

GRONINGER BRIEVEN

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 21 februari 1948

De Reformatie | 8 Pagina's