GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Sursum carda-gedateerd bevel

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Sursum carda-gedateerd bevel

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Indien gij dan met Christus opgewekt zijt, zoo zoekt de dingen die boven zijn, waar Christus is, zittende ter rechterhand Gods ". • Col. 3 : 1.

Hoeveel oude en jonge kerkleden zouden in der eeuwen loop niet het dwaalpad zijn opgezonden door een noodlottig misbruik van de bekende leuze:

„'t Hoofd omhoog en 't hart naar boven, hier beneden is het niet"?

Ja, het dwaalpad, hetzij der v a 1 s c h e religie in schijnvroom mysticisme, hetzij der a-religieusiteit en afkeer van de kerk? Want men kan naet die leuze, verkeerd gebruikt, twee kwade kanten uit. Men kan er zijn hoogst vermaak in zoeken, dat het „hier beneden" toch niets gedaan is, zoodat de „ziel" maar beter doet haastig af te sterven van het „aardsche" om dan de „hoogere dingen" na te streven, en daar zijn godsdienst van maken. En omgekeerd kan een jongere generatie van een „kerk" met zulk een „leer" zich — terecht — afwenden, doch om dan, als God het niet verhoedt met Zijn ware Evangeüe, . ook geheel en al den rug toe te keeren aan den „godsdienst" die toch maar onwezenlijke dingen leert, gelijk het dan wel heeten moet.

Of dat dan geen schriftuurlijke leuze is: „'t Hoofd omhoog ". Ja, én néén. Dat hangt er maar van af, of gij in Uw „Sursum Corda" — „de harten opwaarts" — een algemeen thema ziet, een eeuwige leuze, een universeele „zedewet", een altijd en overal geldend religieus of filosofisch principe, dan wel of ge ook hier een bevel beluistert, dat van datums is voorzien, begin-, voortgangen einddata, welke het bepalen en beperken, welke het stuur en richting geven in den tijd die zijn rust vindt in de eeuwigheid. In het eerste geval luidt het antwoord „neen", in het tweede „ja".

Die antithese immers moesten de „Colossenzen" reeds duidelijk leeren kennen. Zij werden namelijk zwaar verzocht op het punt van het „Sursum Corda". Er waren immers leeraars daar in de buurt, die een mengsel brachten van joodsche, heidensche, gnostische en aanverwante rehgieuze en filosofische gedachtengangen. In die leer nam een belangrijke plaats in de a s c e 's e, de onthouding van bepaalde spijzen en dranken, de waarneming van bepaalde dagen, waarin blijkbaar beoefend werd de vlucht naar de „hoogere dingen". Men kan het zich voorstellen, hoe toen de slagzinnen opgeld maakten: „zoekt de dingen die boven zijn, en niet die op de aarde zijn"; „bedenkt het hoogere, en niet het lagere van de aarde"; „hoofd omhoog en hart naar boven, hier beneden is het niet".

En dan komt de apostel Paulus met een Evangelie, waarin eerst zóó rijk en triomfantelijk wordt gezongen van de volheid in Christus als hij elders nauwelijks gedaan heeft, en vervolgens, op dien grondslag van Christus' werk, met open vizier te velde wordt getrokken tegen de funeste leer die in de gemeente slachtoffers dreigde te maken. Het was ook wel verleidelijk, niet waar? , de vrome verzen en de stichtehjke leuzen. Maar Paulus komt het alles striemen, zoodat er oók niet het allerminste van overblijft. Het lijkt, zoo zegt hij (2 : 22, 23), wel allemaal mooi en wijs, maar het is eigen wijsheid en eigenwilügheid, het 1 ij k t wel nederig, maar het is zoo door en door hoogmoedig, eig. het 1 ij k t wel alsof die menschen met hun ascese hun lichaam zoo „kastijden", maar in feite wordt heel die onthoudings-religie juist bepaald door hun lichaam, en die kastijding is eigenlijk in geraffineerden vorm niets anders dan verzadiging van het vleesch. Laat dus niemand U verleiden door zulke dwaze filosofie (vgl. 2:8). Want o zeker, er is een tijd geweest, waarin God zei: an d i e boom wél eten, maar van die daar moet ge u onthouden. En er is een tijd geweest (sinaïtische bedeeling), waarin Hij wéér zeide: ie spijs eten en dat beest laten staan, op dezen dag zus leven maar op dien zoo. Maar dat alles - is nu door Christus vervuld. Hij is gestorven — gestorven onder den last van die oude wet en al Uw overtreding daarvan vanaf den beginne. En gij zijt toch in Hem en met Hem mee gestorven ? Nu dan, wanneer ge met Hem mee daarvan afgestorven zijt, laat het dan niet weer als een last u opleggen, want het lijkt alles wel mooi, als het voert naar „omhoog", ' naar „den hemel", maar in werkelijkheid leidt het alles naar het verderf en den ondergang, diep „omlaag". Die menschen, die zoo zingen „hier beneden is het niet", ze sleepen U maar mee omlaag — terwijl ge denken zoudt den hemel in te gaan.

Doch dan ook de keerzijde. Want nu Paulus zoo radicaal die leuzen der valsche religie heeft afgewezen, dreigt het gevaar van een verkeerd dilemma. Nu hij afgewezen heeft deeigenw^illige leus „Sursum corda", kon de gemeente eens concludeeren: „o, en dus moeten wij de harten maar niet opwaarts in den hemel verheffen"; „dus moeten wij maar zoeken de dingen van de aarde"; „dus moeten wij maar eten en drinken en vrooUjk zijn"; „dus moeten wij maar zingen: hier beneden is het wél". En dan zouden zij óók verloren gaan. Hun godsdienst zou dan bepaald worden door de probleemstelling van de eigenwillige filosofische religie. Waar deze zeide „omhoog", zou de reactie eens kunnen leeren „omlaag". Tegenover de mystieke ascese zouden anderen eenS" voor christelijk kunnen uitgeven een reactionair materialisme.

Wat doet nu de apostel? Zeilt hij tussehen de klippen door? Combineert hij de „elementen" van „hoog" en „laag"? Neen. Doch hij triumfeert door den geest van Christus over heel het dilemma dat een eeuwige spanning poneert tussehen „hoog" en „laag". Want nu komt hij met zijn positief vermaan, en hoort, ook hij zegt me daar rustig, verzekerd, ja hartstochtelijk „zoekt de dingen die boven zijn", „bedenkt de dingen, • die boven zijn, niet die op de aarde zijn". Hoe kan dat? Neemt hij dan toch weer een woordje van de ijdele filosofie over om het een plaats te bereiden in den ohristelijken gezangbundel? Maar neen, want Paulus doet nu net hetgeen de mystieke religie systematisch weigert te doen: hij noemt er een datum b ij. In de eerste plaats „indien gij dan met Christus opgewekt zijt". Dat is de tegenhanger van het voorgaande „indien gij dan met Christus de eerste beginselen der wereld (zooals van het paradijsproefgebod, en later de velerlei proefbepalingen van den Sinaï) zijt afgestorven". Dat zoeken van de boven-dingen komt dus niet voort uit het algemeen princiep, dat „de hoogere dingen" te waardeeren zijn boven „de lagere", neen, het vindt zijn oorzaak ea oorsprong in de opstanding van Christus. HIJ ging „omhoog", op een bepaalden datum, en tofin o-ing de Ziedaar de antithese in het „Siirsum Corda". De schijnreligie poneert een eeuwige en principieel e spanning tussehen „hoog" en „laag". De verbondsopenbaring echter leert een geschiedenis van hemel en aarde, een geschiedenis boven en beneden van zonde en genade, proefgebod, plaatsvervanging, pleitbezorging, een historie met data en mijlpalen en perioden. En de verhouding van „boven" en „beneden" is in die perioden nooit zichzelf gelijk. Daar was een tijd — Oud Verbond, Israël — waarin ook al niet zonder meer het lied mocht luiden „Hoofd omhoog " Wel werd er toen gebeden „Ik hef mijn oogen op tot U die in de hemelen zit". Maar een vlak voorgaand lied hammaaloth zong „Ik hef mijn oogen op naar de b e r g e n, vanwaar mijn hulp komen zal" — de bergen van en om het toen aardsche Jeruzalem, gelijk het tusschenliggende lied — Psalm 122 — den lof zingt van die aanschouwelijke stad in haar schoonheid, waarheen de stammen opgaan. Toen dus was het bevel niet zonder meer „omhoog", maar tegeUjk: ziet Jeruzalem, de ark, den tempel, want in zooverre is het hier beneden ook, en komt het hier beneden in de vleeschwording des Woords. En toen de Z. o o n tabemakelde bij de menschen, kon Hij zeggen „hierheen", niemand komt tot den Vader dan doof Mij, wie Mij ziet heeft den Vader gezien, den Vader omhoog zult ge slechts zoeken door den Zoon hier beneden, want hier beneden is Hij nu. Maar na de opstanding wijzigde zich oogenblikkelijk het bevel met den nieuwen datum: Maria, houd mij niet vast, want ik vaar op naar mijn Vader en JJw Vader, mijn God en Uw God en ga dat maar den broederen zeggen. Nu voortaan zoeken alleen maar wat boven is, want boven is nu aanstonds Uw Bruidegom, Uw Tempel, Uw Advocaat, en de Geest dien ik tot kerkvergadering-opaarde zenden zal, komt het uit het Mijne nemen. En door dien Geest zult ge dooden uw leden die bp de aarde zijn, dat beteekent niet, kastijden uw lichaam als ware het van lager plan, maar dooden uw zondige bewegingen en haar vruchten, en aandoen de bewegingen des Geestes en boven alles de liefde. Dan, Maria, broeders discipelen, Colossenzen, gij groote gemeente, zal blijken dat ge uw harten nu opwaarts in den hemel verheft, waar Jezus Christus is, uw Voorspraak, ter rechterhand Zijns hemelschen Vaders.

Wie dien datum vergeet, stapt over van de vreeze des Heeren naar de streeling van het godsdienstig vleesch. Hij zou even dwaas doen, als de vrouw, wier man in Indië is, die de zaken van haar huishouding laat verslensen en alleen nog maar boeken leest over Indië — terwijl hij straks terug komt en zij daarvoof de zaken klaar moet maken. De vrouw evenwel, die •récht liefheeft, zal wel degelijk zich bijzonder interesseeren voor „de Indische dingen", alleen maar, niet zoozeer omdat het „Indië" is^ als wel omdat haar Bruidegom daar toeft, en voorts zal ze, juist omdat ze z ij n dingen zoekt, orde op zaken stellen, thuis. Misschien schrijft hij op een goeden dag: kom maar vast hierheen, dan gaan we later samen terug. Nu, dan is dat voortreffelijk. Maar dat zal Hij wel beslissen. De Bruid heeft voorloopig genoeg aan Zijn plaats en de hare. Dat wil hier zeggen: zij heeft haar vleesch in den hemel tot zeker pand. En zij heeft Zijn Geest als tegenpand, door wiens kracht zij zoekt dat boven is, waar Christus is, en niet dat op de aarde is. Sursum Corda, van Paschen tot Zijn Parousie, - — endannietmeer.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 23 april 1949

De Reformatie | 8 Pagina's

Sursum carda-gedateerd bevel

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 23 april 1949

De Reformatie | 8 Pagina's