GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

DE CRISIS VAN HET GEZAG in het bedrijfsleven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE CRISIS VAN HET GEZAG in het bedrijfsleven

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

(XXIII)

Dat de in het vorig artikel voorgestelde verandering ten goede, die prof. De .Gaay Fortman in het N.V.V. meent op te merken in feite schijn is en fictief is, is wel duidelijk.

Wij wezen reeds op vorengenoemde geestelijke idealen en doelstellingen van bekende socialisten. Prof. De Gaay Fortman vermeldt zelf in zijn „De Arbeider in de nieuwe samenleving", dat Troelstra meermalen heeft uitgesproken, dat het Marxisme aan de vakbeweging niet de geestelijke impulsen kan geven, die zij noodig heeft (blz. 100). En van Hendrik de Man, de schrijver van „De Psychologie van het socialisme" (Arnhem 1927) is het woord: „Alle sociale vraagstukken der geschiedenis zijn slechts verschijningsvormen van het - eeuwige, alles overheerschende, eigenlijk eenige sociale vraagstuk, hoe de mensch niet slechts door den arbeid, maar ook in den arbeid geluk kan vinden". Het gaat bij het socialisme, bij den strijd om geld en goed, om meer loon e.d. om levensgeluk. Doch nogmaals gezegd, voor en na bhjft dit ideaal bepaald vanuit den mensch en is het een evangelie naar den mensch. Wanneer dan ook prof. De Gaay Fortman in zijn zelf geredigeerd verslag in TROUW opmerkt: „Wanneer dergelijke normen erkend worden (als boven vermeld, G.) komt te eeniger tijd de vraag naar liun bron ter sprake. Het N.V.V. zal, wanneer het door mij bedoelde geestelijke proces zich doorzet, deze vraag niet kunnen ontgaan", dan gelooven wij, dat deze vraag reeds lang aan de orde gesteld is en niet eerst behoeft te komen. — Het is de onbekende God, dien men dient, gelijk bij de Atheners van Paulus' dagen. Er is ook daar plaats voor vele altaren, en daaronder ook voor een christelijk altaar als men het wil, waarom niet? Godsdienst is privaat-zaak. Wij zien dan ook niets van deze evolutie en gelooven er niet aan. — Hoogstens heeft dit reform-socialisme onzer dagen, zooals het optreedt in de Partij van den Arbeid en het tegenwoordige N.V.V. van na-den-oorlog het manchesterpakje en de roode roos in het knoopsgat verwisseld voor een meer burgerlijk pakje en een oranjelintje. Doch wie dit nu ziet als zulke kolossale veranderingen, vergist zich deerlijk. Het is in deze meer verburgerhjkte verschijning, dat dit socialisme onzer dagen bezig is den oogst van vele jaren strijd op zijn slof jes binnen te halen. En daarbij ontvangt het den dankbaar aanvaarden steun van de beide partners: iet Christelijk Nationaal Vakverbond en het Roomsch Kkthölieke Werkliedenverbond. In de Bedrijfsunie gaat men samen den boer op voor het gemeenschappelijk ideaal, hetgeen ook inhoudt, naar een functionaris van deze Bedrijfsunie tegenover mij eens zeide — en hij vond, dat ik maar moest volgen — het voorbereidend werken in de richting van de plannen van de tegenwoordige regeertng. Daarbij had deze spreker de komende publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie op het oog met de daarin gegeven erkenning van de medezeggenschap voor de beweging van den arbeider. Men beeldt zich nu wel in van anti-revolutionaire zijde, geüjk onlangs geschiedde in een betoog in den Rotterdamschen gemeenteraad, dat de Christelijke partijen in dezen de overwinning hebben bevochten op het marxisme en het gelijk aan hun kant gekregen hebben, het is o.i. zelfbedrog en gebrek aan kennis der feiten, zooals deze zich voor onze oogen voordoen. Het socialisme boekt zijn winsten en haalt in de plannen. die op stapel staan in de wetsontwerpen voor de Ondernemingsraden en de Publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie, gelet op hetgeen van de zijde der Christelijke partijen tot nu toe daarover geschreven werd, straks de volle garven van zijn oogst binnen. Ten principale is dit daardoor beslist reeds, dat de Schriftuurlijke rentmeester, de bezitter van het goed, straks rentmeester af is of af wordt gemaakt geleidelijk aan. De knecht gaat mede heerschen over het goed van zijn heer. En 700 komt toch weer terug, de strijd, waarheen wij reeds eerder verwezen, in het begin van deze eeuw gestreden, toen prof. Bavinck zoo met klem op kwam voor het in rekening brengen van de geldigheid ook nü van de apostolische vermaningen tot heeren en tot dienstknechten, toen hij schreef: „Men moge zich wel tienmaal bedenken, eer men deze vermaningen met een beroep op veranderde omstandigheden krachteloos maakt". („De Bazuin" van 9 Mei 1902.)

In „De Gids" van 16 April j.l., het orgaan van het C.N.V., lazen wij onder den titel: „Gezag of gehoorzaamheid": „Thans wordt dit vraagstuk in de kerkelijke pers opnieuw aan de orde gesteld. Wij hebben daartegen met het minste bezwaar. Maar wie dit doet, behoort dan toch behoorlijk kennis te nemen van hetgeen over dit vraagstuk reeds is geschreven en gestreden". Daarbij wees men op Talma. Wij weten niet of deze opmerking op onze artikelenreeks betrekking heeft of niet. Wij staan in dezen met onze opvatting gelukkig niet alleen. Met name willen wij b.v. wijzen op de artikelen, die ds B. Jongeling van Apeldoorn geschreven heeft in de Gereformeerde Kerkbode voor het Noorden des Lands over het onderwerp „Medezeggenschap". Mochten wij zijn bedoeld door den Gids-schrijver, dan veroorloven wij ons op te merken, dat wij gaarne bereid zijn den schoen aan te trekken, die ons past, doch de schoen dien de schrijver van dit artikel ons voorzet is, het zij in alle bescheidenheid gezegd, net een maatje te klein. Want niet alleen was ons bekend het debat over de zaak, die prof. Bavinck aan de orde stelde, gevoerd tusschen hem en ds Talma, doch naar het ons voorkomt behoort tot het behoorhjk kennis nemen van hetgeen over dit vraagstuk is geschreven en. gestreden ook, dat men kennis neemt van hetgeen C. S, Smeenk schreef in zijn „Christelijk Sociale beginselen" (uitgave J. H. Kok N.V., Kam> pen, 1936) in het 2e deel onder de paragraaf „Gezag of Leiding — Gezag blijft'', waarin hij zich pp hlz. 68 op dit punt aldus tegenover Talma stelde: „Talma sprak van „leiding" en van „ondergeschiktheid" aan die leiding. Een „gehoorzaamheid", waarbij de „gehoorzame" zal hebben te beoordeelen, of het „gezag", zich wel houdt aan het contract, achtte hij een miskennen van de hooge beteekenis, die in beide woorden vooral door het Christelijk denken wordt uitgedrukt. Wij kunnen dit gevoelen niet zonder. meer deelen. Alle gezag, dat, ohder wat naam ook, onder schepselen wordt uitgeoefend, daalt af van God. De Schepper heeft zelfs in de Engelenwereld een hiërarchie ingesteld. De eene Engel is hooger in rang dan de ander. De een kan bevelen en de ander moet gehoorzamen. Zoo is het ook onder de menschen. Zonder gezag kan in een zondige wereld geen enkele gemeenschap, hoe klein ook, bestaan en tot ontwikkeling komen". — Met den heer Smeenk zeggen wij: GEZAG BLIJFT en wij voegen eraan toe: daarom verwerpen wij. de. in de socialiseerende plannen van medezeggenschap voor de arbeider en zijn beVeging aanwezige gezagsondermijning, welke medezeggenschap als medegezag te interpreteeren is.

Men vergunne ons, tot slot van dit artikel, dat wij — al gaat dit wel even buiten ons onderwerp om — nog even de aandacht vestigen op een ander onderdeel van het door prof. De Gaay Fortman zelf gegeven verslag van zijn rede tot de genoemde predikantenvergadering. Men leest daarin, dat „de kerk in haar hoogste orgaan" (bedoeld is: de Generale Synode, G.) „geen uitspraken moet doen op terreinen, di© niet bij uitstek de hare zijn". Daaronder is dan ook bUjkens het verband te rekenen het lid zijn van een bepaalde, maatschappelijke organisatie. De professor' heeft gezegd, dat „de Christen meer dan voorheen in het N.V.V. voor zijn Christelijke OTsertuiging kan uitkomen". Die Christen moet dus zelf maar uitmaken of hij lid wil zijn van het N.V.V. of van het C.N.V. En daar moet de kerk in „haar hoogste orgaan" niet bij tusschenbeide komen met haar oordeel of advies. Alleen in de prediking in de afzonderlijke gemeenten en het huisbezoek, bij de pastorale zorg, daarbij moet dan volgens prof. De Gaay Fortman het C.N.V. worden aanbevolen aan de leden der kerk, die daarvoor in aanmerking komen. Wij kenden een tijd dat de kerk uitspraken óeed over de N.S.B, en C.D.U. Nu zegt deze professor van de Vrije Universiteit: pas op voor de terreinen, dié niet bij uitstek de Uwe zijn en blijf daar af. Het is volgens hem ook „in strijd met haar waardigheid". Wij herinneren ons dat motief in de achter ons liggende jaren meer te hebben gelezen, toen de nationaal-socialisten zich er ook gaarne van bedienden. Wij meenen evenwel, dat de Kerk in de eerste plaats beducht moet zijn voor de waardigheid van haar Heer en Koning en van de onvoorwaardelijke en algeheele gelding van Zijn Woord, anders verliest zij juist haar waardigheid. Overigens was in de betreffende vergadering deze beschouwing over die Generale Synode als van een hoogste vergadering gericht als tot gelijkgezinden of gelijkgebondenen wel op haar plaats. Wij zeggen van dat alles: helaas!

Rectificatie. In het vorige artikel staat een regel verkeerd, nl. de 13e regel van pag. 386, Ie kolom, 2e alinea. Het geheel moet aldus luiden: „Zij zijn dus alleen maar één van deze drie, volgens deze nieuwe richting, die naar een .indere, ook wettelijk verankerde bepaling van het begrip „onderneming" wil dringen".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 augustus 1949

De Reformatie | 8 Pagina's

DE CRISIS VAN HET GEZAG in het bedrijfsleven

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 augustus 1949

De Reformatie | 8 Pagina's