GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De kwestie van Ket evangelisten-ambt

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De kwestie van Ket evangelisten-ambt

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

(VII)

§ 4. DE AMBTSTAAK VAN DEN „EVANGELIST".

A. Nadat wij mochten constateeren, dat „evangelist" «en technische ambtsterm is, komen we tot , d e ' ambtstaak van dien bijzonderen . ambtsdrager. Daarbij letten we weer op Philippus, Tünotheus en ook Titus.

Hun werk is het prediken van Christus, van ^ liet Evangelie (Hand. 8 : 5, 35; 1 Tim. 4 : 13; 2 Tim. 4 : 2; Titus 2 : 15; 3:8); het leeren (1 Tim. 4 : 11, ' 13; 6:2; 2 Tim. 4:2); volharden in de leer (1 Tim. 4 : 16); hettoezienop deleer (1 Tim. 4 : 16); bevelen (1 Tim. 1 : 3; 4 : 11; 5 : 7; 6 : 17); ' vermanen (1 Tim. 4 : 13; 5 : 1; 6 : 2; 2 Tim. 4 : 2; ' Titus 2:6; 2:15; 3:1); de handen opleggen ' (1 Tim. 5 : 22); ouderlingen aanstellen ' (Titus 1:5); het gehoorde aan bekwame - menschen toebetrouwen, opdat die an-" deren leeren (2 Tim. 2:2); bestraffen (1 Tun. 5 : 20; 2 Tim. 4 : 2; Titus 1 : 13; 2 : 15); d waal-• leer en dwaalleeraars tegenstaan (1 [ Tim. 1:4; 4:7; 6:20, 21; Titus 1:14; 3:9); ' wederleggen (2 Tim. 4:2); derhalve tucht ^ •oefenen over „leer en leven" van de leden en de l bijz. ambtsdragers; het weduwenwerk ^ regelen (1 Tim. 5:7 v.v.); de werkelijke ' weduwen verzorgen overeenkomstig het 5e ge-[ Tjod (1 Tim. 5:3); zoo onderhouden wat ; Paulus gebiedt (1 Tim. 5:21; 6:14); zelf voorbeeldvoorallenzijn (1 Tim. 4 : 12; Titus ^ 2:7). Dat is het pand bewaren (1 Tim. 6 : 20; ' 2 Tim. 1 : 14; het pand is het zuivere en volle Evangelie met zijn eischen van waarheid en heiligheid, en '• de bediening van dat Evangelie), waarvoor men desnoods lijden moet (2 Tim. 1:8; 4:2). En de gave * (het charisma; de bekwamende, geschonken genadegave) niet veronachtzamen (1 Tim. 4 : 14) doch aanwakkeren (2 Tim. 1:6). Dat is , , evangelistenwerk" doen (2 Tim. 4:5) en die ambtsbedie­ J ning („diakonia") moet men geheel vervullen (2 Tim. 4:5).

B. Wat Philippus betreft worden in de minderheidsnota van Ds v. d. Waal enkele opmerkingen gemaakt, welke aandacht vragen. 3

Opgemerkt wordt, dat deze „evangelist" volgens r. Hand. 8 niet arbeidde onder de heidenen doch onder de Samaritanen en ook een proseliet het Woord uittlegde (de ethiopische eunuch). Deze opmerking boet 3 in waarde heel sterk in, als we bedenken, gelijk reeds i werd aangetoond, dat volgens het zendingsbevel in 1 Lucas 24 : 47 ook de arbeid onder Joden, Jodengenooten en Samaritanen tot het „zendingswerk" is te rekenen. Vandaar dat op grond van Hand. 8 : 5 v.v. moet aangenomen worden, dat Philippus „gemeente stichtenden arbeid" verrichtte, wat Hand. 9 : 31 bevestigt. Een volgende opmerking is, dat de arbeid van Philippus wel kort geweest is, naar den indruk van Hand. 8, en dat hij zich blijvend te Caesafea heeft gevestigd; uit niets blijkt, dat hij een blijvend ambt als „evangelist" of zendeling heeft vervuld.

een heiden (Hand. 10). Zoodat we mogen zeggen, dat omi minstens twee redenen Philippus' arbeid naar voren komt: ij gaat in onderscheiding van die in Hand. 8 : 4 niet in het ambt der geloovigen doch als , , evangelist" (21 : 8) èn in onderscheiding van „de ver­ In verband met deze opmerking is het goed op het t verband van Hand. 8 : 5 te letten. We lezen eerst, in 1 VS 4, dat uit Jeruzalem verdreven en gevluchte christenen overal in Judea en Samaria het Woord verkondigen. Dat geschiedt in het ambt der geloovig'en, vergehjk ook 11 : 19, waar wordt opgemerkt, dat „de verstrooiden" alleen tot de Jo-den het Woord spraken. Daarom is het opmerkelijk, dat Philippus tot de Samaritanen gaat (Hand. 8:5) en Petrus tot 3 t r 1 3 strooiden" niet maar tot de Joden doch tot de Samaritanen.

En tenslotte: e weten niet, of Philippus in Caesarea het „evangelisten"-ambt nog uitrichtte, toen Paulus daar kwam (Hand. 21 : 8), dan wel of alleen met terugslag op Hand. 8 die ambtsnaam wordt vermeld, en hij in Caesarea een ambt in de gemeente bediende, of ook wegens ouderdom of anderszins tot werkloosheid was gedoemd. M.a.w. het ontbreken van gegevens laat niet toe tot iets ook maar te concludeeren. Dan mag ook de minderheidsnota daarop geen accent leggen en evenmin daaruit een argument tegen een (blijvend) „evangelisten"-ambt smeden.

Als ook wordt opgemerkt, dat „evangelist" kan aanduiden hem, die de (nog niet geschreven) stof der* overlevering doorgeeft, door de arameesche traditie in het grieksch weer te geven (wat via Gehr. Huls is ontleend aan Prof. de Zwaan, gelijk wij reeds eerder aanduidden), en het veel beteekent, dat Lucas, den Evangelie-s o h r ij v e r Philippus aldus benoemt, daar deze stellig een der voornaamste „bronnen" is geweest voor Lucas zelf wat de levering van stof betreft, dan worden op deze wijze wel bepaalde gedachten gewekt doch ze kunnen niet gelden als argumentatie voor het doel, dat de minderheidsnota ermee vnl bereiken. Want ten onrechte wordt door den schrijver van deze nota onderscheiden tusschen „evangelist" in de algem e e n e beteekenis van evangelie-verkondigen èn „evangelist" in de b ij z o n d e r e beteekenis van doorgeven van de arameesche overlevering door vertolking in het Grieksch. Want hier is geen onderscheiding in „algemeen" en „bijzonder" te maken en zeker niet de gedachte aan een zekere tegenstelling te wekken: lle prediking, en niet alleen die van de „evangelisten", was het mondeling doorgeven van de evangelische stof; aangenomen dat die stof onder de Joden-christenen in het Arameesoh werd overgeleverd en gememoriseerd, dan was de vertaling uit het Arameesch in het Grieksch voor uitsluitend Griekssprekende en Grieks-verstaande hoorders alleen maar de wij ze van doorgeven en niet het doel; het doel van de prediking was gelijk Hand. 8 : 5 Uitdrukkelijk vermeldt: hristus ver kon digeli. Vandaar dat , , het doorgeven van de arameesche stof in het Grieksch" beslist geen doel van den „evangelist" kan zijn geweest, en dat in tegenstelling met een ander doel, n.l. het Evangelie verkondigen. De „evangelist" was geeui „vertaler", „tolk" zonder meer, maar: prediker", wat méér is dan „vertaler" of „tolk"; hij is krachtens het in Hand. 8 gebezigde woord een „kèruks", een heraut, evenals de apostelen, 1 Tim. 2 : 7 (waar Paulus ook dat woord met betrekking tot zichzelf gebruikt), welk woord nogal verschilt van „(di-) hermèneutès" (1 Kor. 14:28; vertolker, vertaler). Derhalve: e „evangelist" vertaalde om te prediken.

De venvijzing in de minderheidsnota naar Jer. 20 : 15, waar de Septuaginta (de Grieksche vertaling van het O.T.) „evangeliseeren" heeft, en waaraan wordt toegevoegd, dat het ambt van Hilkia priester was en het „evangeliseeren" (het overbrengen van een goede boodschap) een incidenteele werkzaamheid, kan niet gelden als argument tegen het „evangelisten"-ambt, daar blijkens Hand. 8 : 5 en andere plaatsen (b.v. 2 Tim. 4 : 2, waar ook het woord „kèrussein", herautzijn, voorkomt) juist het prediken niet maar een incidenteel (= bij geval bijkomend) doch een wezen-1 ij k bestanddeel van dat „evangelist"-zijn is. Wij stemmen gaarne in met de opmerking van de minderheidsnota, dat we voorzichtig moeten zijn om uit Hand. 21 : 8 te besluiten tot de erkenning van een afzonderlijk „evangelisten"-ambt voor de zending onder de heidenen. Doch we willen er ook op letten, dat het woord „evangelist" als bijstelling bij Philippus in Hand. 21 : 8, hetzij geheel hetzij gedeeltelijk terugwijzend op Hand. 8 : 5 en 35, in elk geval aanwijst, dat tot de taak van zulk een „evangelist" behoort het prediken van Jezus, van Christus, van het Evangelie, en op iets aparts wijst, in onderscheiding van de verkondiging van Christus in „het ambt der geloovigen". Hand. 8 : 4, 5.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 december 1950

De Reformatie | 8 Pagina's

De kwestie van Ket evangelisten-ambt

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 december 1950

De Reformatie | 8 Pagina's