GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Evangelist" of „Zendeling" ?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Evangelist" of „Zendeling" ?

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

In 1896 is in het rapport ter Synode van Middelburg de naam „zendeling" bestreden. We lezen daar: „Zelfs is de naam zendeling, zoo men let op wat de Nederlandsche taalgeleerden van dezen uitgang op ling aanmerken, allerongelukkigst gekozen. Persoonsnamen, toch met den uitgang - ling zijn kostelijk, als zij van naamwoorden gevormd zijn: zooals kamerling, ouderling, stedeling, hemelling; maar, zijn zij gevormd van stammen van werkwoorden, dan duiden zij bijna altoos iets lijdelijks, zwaks, ondergeschikts, kleins en hulpbehoevends, of ook iets intiems aan. Vondeling, doopeling, huurling, drenkeling, loteling, bestedeling, verschoppeling toonen dit. Ook banneling, doemeling, duisterling, en zelfs de afhankelijke namen leerling, - kweekeling, bevestigen dit. Zelfs de twee eenige persoonsnamen met actieven stam hebben hier iets van weg: zuigeling is een kindeke dat zuigt, beroerling, iemand die een ander beroert. Lieveling en vertrouweling dragen een troetelend karakter. En deze strekking, om het tegendeel van bet mannelijke, flinke en krachtige uit te drukken, gaat zelfs zoover, dat men dezen uitgang ook voor beestennamen zooals in hokkeling, grondeling en gieteling bezigde, en vooral gebruikt in scheldnamen zooals ellendeling, lammeling, beroerling, aterling. Ook uit dezen hoofde schijnt het daarom onraadzaam, het gebruik van dezen naam zendeling over te nemen. Volgens taaiinstinct ligt er vlak het tegendeel in van wat een zendeling zijn moet, een held Gods, vol kracht des Heiligen CJeestes. Een gezant is een naain der eere, zendeling een naam der zwakheid. Wie Paulus een zendeling noemt, miskent dan ook zijn heilig heroïsme. En ook voor ónze uitgezonden mannen moeten wij van dien naam af". (Acta 1896, bl. 69/70; Hist. Document, bl. 29).

Het schijnt er dus met den naam „zendeling" niet best voor te staan! Toch valt het ook taalkundig nog wel mee: er zijn genoeg woorden op - ling, gevormd van werkwoordstammen, die weinig „lijdelijks, zwaks, kleins en hulpbehoevends" aan zich hebben, zooals bezetteling (lid van een bezetting, van een garnizoen), aannemeling (die lid van een kerkgenootschap wordt of pas is), zoodat er uitzonderingen zijn. Bovendien geldt het , , argument" van het heroïeke heelemaal niet: drukt de naam missionair-predikant dat wel uit? Tenslotte: ook „dienaar" in „dienaar des Woords" drukt ondergeschiktheid uit! Doch die „ondergeschiktheid" is juist aanbeveling. Ds K. van Dijk (Geref. Theol. Tijdschrift, jaarg. 12, no. 12, bl. 459) merkte terecht op, dat „zendeling" geen kwade vertaling is van „apostel", „gezondene".

Ds Doornbos acht beide namen, zendeling èn evangelist, de aangewezene; evangelist, aangewezen door de Schrift, en zendeling door de practijk (Zending naar Geref. beginselen, bl. 10).

Het meerderheidsrapport biedt ons het volgende: „Wij voor ons deel gebruikten reeds den term EVAN­ GELIST en willen die aan de kerken aanbevelen. Als nadeel kan men aanvoeren, dat het woord reeds in gebruik is in anderen (en dan nog weer verschillenden) zin. Dit moge ons echter niet ervan doen terugschrikken, dezen schoonen schriftuurlijken naam wederom te gebruiken. Ook in de terminologie past meermalen reformatie. Woorden krijgen hun waarde door het gebruik — deze teekenende waarheid kan reden zijn, van een bepaalden term maar geen nieuw gebruik te maken om misverstand te voorkomen, maar evenzeer kan zij ertoe dringen aan bepaalde woorden een nieuwe (resp., in casu, oude, maar verwaarloosde) waarde te (her-) geven door nieuw gebruik. Tot dit laatste dunkt ons in dit geval' genoegzame reden te bestaan."

Verder wordt aangevoerd, dat de naam „zendeling" slechts in afgeleiden zin aan de Schrift is ontleend en bovendien historisch zwaar belast met de zendingsidee van methodistische en andere niet-gereformeerde herkomst. Terwijl de naam „evangelist" precies de Schriftuurlijke ambtstaak aanwijst, n.l. het evangehe preeken en daarbij nauwe verwantschap toont met den naam „dienaar des Woords", zoodat in beide ambten de bediening van het Woord, de prediking van het evangelie, het voornaamste is.

Waarom wij ons ook bij het meerderheidsrapport aansluiten en den naam „Evangelist" als Schriftuurlijke benoeming van dezen ambtsdrager prefereeren.

J. PRANCKE.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 12 mei 1951

De Reformatie | 8 Pagina's

„Evangelist

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 12 mei 1951

De Reformatie | 8 Pagina's