GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

GRONINGER Brieven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GRONINGER Brieven

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

JJrieven

Amice frater, Ik hoop niet, dat gij denken zult, als ik nog wat zeg over Van Deyssel en zijn bentgenoten: wat hebben wij daarmee eigenlijk te maken? Want vooreerst is het ons niet verboden te genieten als zij in staat werden gesteld, want alle gaven zijn van God de Heere, iets te geven, dat waarlijk schoon is. Wie de brooddronken critiek op allerlei schrijvers, van geen min­ dere waarde, niet lust, moge eens zien hoe hij over Rembrandt schrijft.

Maar wat meer zegt, juist voor onze tijd is het heus niet kwaad de levensgang van die tachtigers eens na te gaan, wijl, wat hen verblindde, zulks thans in dubbele mate niet alleen dichters 'en schrijvers, maar ook predikers onzer dagen doet, onder wier gehoor zelfs een zich gereformeerd wanend publiek wel zit, menend verkondiging van het Woord Gods te horen.

De valse profetie werkt allereerst en allermeest in. wat zich kerk noemt en zelfs wat waarlijk kerk is.

. Ik doel hier op het grote kwaad, dat ons telkens weer parten kan spelen, n.l. de mystiek.

Om dit goed te verstaan en te duiden raad ik u aan: vergeet u toch niet het derde deel van prof. Schilder's werk over de „Heidelbergsche Catechismus" te lezen en te herlezen. Ik kom daarop in dit verband nog terug.

Ik sprak van de levensgang der tachtigers. Het is de levensgang van de oude Griek, van zijn paganisme.

Voor de litteratuur is dat zo, en voor de politiek

eveneens. De achttiende eeuw begon te dwepen met de Griekse , ^emocratie"; zij eindigde met de schrikkelijke terreur.

„La liberté a la bouche, Ie servage aux coeur", als Chateaubriand het zei, en die had het beleefd. De vrijheid in de mond, de slavernij in het hart. En waar gaan wij heen, ook met dat schrikkelijk federalisme?

De tachtigers waren in de grond der zaak pantheïsten. En de aanbidding der godin schoonheid bracht onvermijdelijk tot de mystiek. Het zijn inzonderheid dichterlijke zielen, die de verleiding, daarin gelegen, goed moeten onderkennen. Ik hoop daarom, dat de mannen van ons nieuwe tijdschrift „Stijl" daarop zullen letten.

Biedt alleen het gehoorzaam buigen voor het Woord Gods daartoe voldoende kracht, welk verweer zou er bij de moderne Grieken zijn? Mystiek en ten slotte cynisme, dat door de riolen van het leven kruipt.

Trouwens Van Deyssel begon met de verheerlijking van het naturalisme, met Zola; hij eindigde met Maeterlinck, d.w.z. met de mystiek in haar meest schijnschone, giftige vorm: Plotinus.

Wat zagen wij nu? Van Eeden, die zijn mystieke uitingen aan die oude Plotinus ontleende, werd rooms.

Dat is naeermalen de laatste toevlucht voor zulke geesten.

Gorter vertaalde Spinoza, een geest van zeer verwante structuur.

Kloos zei: ik ben een god in het diepst van mijn gedachten, en zong van de zee:

O, Zee, was IK als Gij in al uw onbewustheid. Dan zou ik eerst geheel en gróót gelukkig zijn. Dan was zijn Ziel een Zee en hare zelfgerustheid Zou, wijl zij grooter is dan Gij, nog grooter zijn.

Ook dit is Plotinus en Dionysius, de Aereopagiet, nagesproken.

En nu Van Deyssel in zijn „Levensleer". „O, zie aan, mij arme gelukkige, zie mij tussehen twee zonnen staan. De zilverstrakke binnenzon van het Inwendige Leven is in mij opgegaan en als een gouden licht-stortbloem hangt de buitenzon over mij te bloeien. Als ik tot een strakken toren mij voel worden in eenzaamheid zich bouwend naar omhoog....

De binnenzon zal mij nooit weer verlaten en werd tot een vastzilveren harnas om mijn hart."

Binnenzon, inwendig leven, en ook nog buitenzon, maar het komt toch op die binnenzon aan

Waar hebben wij toch soortgelijke klanken van het „inwendige" en „uitwendige" ook gehoord? Van het „zichtbare", de Ijuitenzon, en het , , onzichtbare", ver boven alle mensengedachte ?

De mystiek ligt heel dicht bij elk mensenhart.

Ook bij elke waarlijke terugkeer tot de gehoorzaamheid aan het Woord Gods, bij elke reformatie moeten wij daarop bedachtzaam zijn.

Denk maar eens aan de dagen van Calvijn. Wat heeft hij een harde strijd moeten voeren tegen de mystieke geesten.

Heel de wederdoperij was een herleving van de heidense mystiek, zoals die in de roomse kerk zich al sterker openbaarde.

Wat gebeurde er met een Datheen, toen hij in handen viel van de vroom-goddeloze David Joris? Hoe heeft hij deze val op zijn sterfbed met hete tranen beschreid.

Hoe liep Luther er duchtig in, toen hij dat giftig mystiek boekje ging prijzen, dat ik in een vorige brief reeds noemde?

Welk een vreselijke invloed heeft een Jacob Böhme uitgeoefend in zijn dagen en nog altijd; want deze figuren duiken in een bloeitijd der mystiek altijd weer op?

Wat is Kierkegaard met zijn van sprong tot sprong ten slotte in het „absurde", tot de thans aangebeden afgod van de „existentie", dan een christelijk schijnende mysticus?

Ep. Nietzsche was van gelijke familie, met dit verschil, dat Kierkegaard nog omhoog zag naar de hemel, terwijl een Nietzsche krampachtig luisterde naar de stem van' Zarathustra uit de diepte.

En keert thans een Heidegger zich niet graag naar de zuiver paganistische mystiek van een Hölderlin? De goden der oude Grieken.

Wordt niet thans de litteraire- voorlichting van een

Rispens als leidster voor onze christelijke onderwijzers aanbevolen, die dan leren, dat zelfs een Nietzsche nog christelijk is?

En als de studerende jeugd thans veel hoort van de befaamde „transcendentie" bijv. van een Jaspers, wat is dat anders dan het opstijgen van de „hogere ziel" bijv. van een Jaspers, wat is dat anders dan het opstijgen van de „hogere ziel" boven, zoals die babbelaar Dionysius, zoals Calvijn hem noemde, het zei „boven de werkingen van het intellect".

Het verschil tussen de christelijke en deze het christelijk geloof hatende wijzen is alleen dit, dat de laatstgenoemden de „grens" zien in dit aardse leven, en de eersten nog spreken van het hogere en hemelse.

Maar het is alles mystiek, de verheffing der ziel in eigen kracht tot een hogere wereld, ver verheven boven dit lage aardse leven. Een diepe verachting van alle werken Gods in schepping en herschepping; een walging zelfs van het lichaam, en de wereld, die God geschapen heeft, om, al hoger klimmend, eindeUjk te geraken tot de extase, waarbij de ziel versmelt in het „niets"; het „goddelijke", dat geen kennis heeft, geen bewustzijn, en wat al niet meer, want de mystici spreken over dat „goddelijke" in niet dan negatieve termen.

Eucken heeft wel gelijk, als hij in zijn levens van grote denkers zegt: het is de moeheid der cultuur, die tot deze mystiek drijft; het is Plotinus, die de poort tot dat goddelijke, waarvoor een Plato nog huiverend bleef staan, durfde door te stoten; tot dit toppunt en eindpunt der satanische leugen: gij zult als God zijn.

En terecht spreekt hij ook van de wereldbeheersende invloed van die allergevaarlijkste van alle mystieken, Plotinus, aan wiens invloed zelfs Augustinus zich met moeite onttrok.

Hier vindt men de verheerlijking van het z w ij g e n. Hier de vreselijke term, die ook thans weer zulk een sterke rol speelt, dat „alle formulering vermindering is", alle wezenlijk belijden een schade voor het waarlijk vrome zieleleven, en dat de „letter" van het Woord Gods en van de belijdenis niets is, maar dat 't op de „diepe zin" aankomt, die ik het best doe niet uit te spreken maar „aan te voelen".

Het komt op het „hart" aan, en niet op het verstandelijk kennen; en het gevoel is toch maar het voornaamste, het innerlijke leven, de , , bevinding" en onder hoevele namen deze ellendige verleiding meer wordt aangeprezen.

Prof. Is. van Dijk, die dweepte met vele mystieken, erkende toch: in het Oude Testament, en ik mag er gerust bijvoegen, in het nieuwe evenmin, is geen spoor van mystiek, indien men althans niet oppervlakkig elke warme uiting van godsdienstig gevoel, elke reactie van de geest tegen dode vormen mystiek wil noemen.

In Jeruzalem klimt de mens niet tot God o p, maar God daalt tot de mens af. De les, die Jeruzalem leerde, was gehoorzaamheid, niet contemplatie. Wij mogen zeggen: het geloof, zo als onze catechismus dat heel eenvoudig leert. Maar dit eenvoudigste is juist voor de mens, ook de vrome mens, het moeilijkst te leren. En die gehoorzaamheid geeft ware levensblijdschap. Is niet juist God te kennen, zoals Hij zich in Zijn Woord heeft geopenbaard, reeds de zaligheid hier beneden?

Daarom las ik ook met beving, dat de leerlingen van een Christelijk gymnasium op een avond voor de ouders opvoerden, onder leiding van de rector, het misschien wel giftigste werk van Maeterlinck, schone bokaal, zeker, maar daarom is het daaruit drinken nog gevaarlijker, n.l. „La mort de Tintangiles", de aanbidding der heidense Moria, het vreselijk noodlot.

Men kan na de opvoering dan wel zeggen: diepe gedachten — wat nog de vraag is, want ten slotte is het bij Maeterlinck de dood van alle gedachte — doch de Heilige Schrift zegt het anders en beter, maar ik meen, dat het alleen maar gevaar kan inhouden, als men zulke heidense gedachten prent in het geheugen van jonge mensen, al begrijpen zij misschien dat gevaar ook nog niet.

Ik kom nog even terug op prof. Schilders grote werk, waar hij spreekt over die „rechterhand" en , , linkerhand", en over het slot ook van het Barthianisme, het „niets", en zegt: de mystiek heeft Earth de lendenen gebroken.

De valse profeten konden weer tegen dit meesterlijk betoog niet op en zeiden toen, naar ik vernam: de man is gek.

Dat is zo de gewoonte als ketters geen antwoord meer hebben.

Maar laat ons, goede vriend, allerwege toch waakzaam zijn, waakzaam ook bij de poort van ons eigen hart.

Met hartelijke groeten en heilbede, uw toegenegen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 maart 1952

De Reformatie | 8 Pagina's

GRONINGER Brieven

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 maart 1952

De Reformatie | 8 Pagina's