„Deelende aan een iegelijk in ’t bijzonder”.
Doch deze dingen alle werkt de é#ae en dezelfde Geest, deelende aan een iegelijk in het bijxonder gelijkerwijs hij wil. I Corinthe ia : ii. De genadeverleening Is niet een bedeeling met een gelijke snee van 'tzelfde brood voor een ieder. Neen, xegt de apostel. Het ...
„Eenmoediglijk”.
Zoo vergaderden zij zich samen, om tegen Jozua en tegen Israël te krijgen, eenmoediglijk. Jozua 9 : 2. „Eenmoedig” is een mooi oud woord, dat in onDtuik kwam, maar in onze Statenoverzetting nog bewaard bleef. Men kan eensgezind, men kan eenswillend, men kan eensden ...
„Looze Kalk”.
Zeg tot degenen, die met looze kalk pleisteren, dat hij omvallen zal; er zal een overstelpende piasregen zijn; en gij, o groote hagelsteenen, zult vallen, en een groote stormwind zal hem splijten. Ezechiël XIII : II. Het beeld van het huis zonder tandament, dat op ...
„Ik zeg u, dat gij den booze niet wederstaat”.
Maar ik zeg u, dat gij den booze niet wederstaat; maar, zoo wie u op de rechterwang slaat, keer hem ook de andere toe. Matth. 5 : 39. Bij den „booze" denkt ge schier als van zelf aan satan, en als ge dan in Jac. 4 : 7 leest: Wederstaat den duivel en hij zal van u v ...
„Beschimpt”.
VAN HET LIJBEN ONZES HEEREN. VI. En het volk stond en zag het aan. En ook de oversten met hen beschimpten hem, zeg gende: Anderen heeft hij verlost ; dat hij nu zichzelven verlosse, zoo hij is de Christus, de uitverkorene Gods, Luk. 23 : 3 ...
„Die uw ziel gadeslaat”.
Wanneer gij zegt; Zie, wij weten dat niet; zal Hij niet, die de harten weegt, dat merken? en die uwe ziele gadeslaat, zal Hij het niet weten? want Hü zal den mensch vergelden naar zijn werk. Spreuken 24 : 12. Ge kunt u niet aan het oog van uw God onttrekken. Ge kun ...
„Verloochend.”
VAN HET LIJDEN ONZES HEBEEN. V. Maar hij zeide: Ik zeg u, Petrus, de baan zal heden niet kraaien, eer gij drie maal zult verloochend hebben, dat gij laij kent. Luk. 22 : 34. Wat moest onze Heiland, toe ...
„ hun eenerlei hart gevende”.
Ook was de hand Gods in Jnda, hun eenerlei hart gevende, dat zij bet gebod des konings en der vorsten deden, naar het woord des HEEREN. 3 Kronieken 30 : 12. De bangste nood in de Christenheid was steeds en is nog altoos de verdeeldheid onder de broederen. Reeds ond ...
„Wie u hoort, die hoort mij”.
Wie u hoort, die hoort mij; en wie u verwerpt, die verwerpt mij; en wie mij verwerpt, die verwerpt Dengene, die mij gezonden heeft. Luc. I0 : I6. Het gold hier niet de twaalf, maar de zeventig discipelen. Jezus' woord volgt steeds de vaste lijnen. Bij Elim vond Isr ...
„Dmdat hij u met ons niet volst”.
En Johannes antwoordde en zeide: eester, wij hebben eenen gezien, die in uvren naam de duivelen uitwierp, en wij hebben het hem verboden, Omdat hij u met ons niet volgt. £n Jezus zeide tot hem: erbiedt het niet; want wie tegen ons niet is, die is voor ons. Luc. 9:49, 50.Zij die Jezus toebe ...