„Verloochend.”
VAN HET LIJDEN ONZES HEBEEN. V. Maar hij zeide: Ik zeg u, Petrus, de baan zal heden niet kraaien, eer gij drie maal zult verloochend hebben, dat gij laij kent. Luk. 22 : 34. Wat moest onze Heiland, toe ...
„Die uw ziel gadeslaat”.
Wanneer gij zegt; Zie, wij weten dat niet; zal Hij niet, die de harten weegt, dat merken? en die uwe ziele gadeslaat, zal Hij het niet weten? want Hü zal den mensch vergelden naar zijn werk. Spreuken 24 : 12. Ge kunt u niet aan het oog van uw God onttrekken. Ge kun ...
„Beschimpt”.
VAN HET LIJBEN ONZES HEEREN. VI. En het volk stond en zag het aan. En ook de oversten met hen beschimpten hem, zeg gende: Anderen heeft hij verlost ; dat hij nu zichzelven verlosse, zoo hij is de Christus, de uitverkorene Gods, Luk. 23 : 3 ...
„Ik zeg u, dat gij den booze niet wederstaat”.
Maar ik zeg u, dat gij den booze niet wederstaat; maar, zoo wie u op de rechterwang slaat, keer hem ook de andere toe. Matth. 5 : 39. Bij den „booze" denkt ge schier als van zelf aan satan, en als ge dan in Jac. 4 : 7 leest: Wederstaat den duivel en hij zal van u v ...
„Looze Kalk”.
Zeg tot degenen, die met looze kalk pleisteren, dat hij omvallen zal; er zal een overstelpende piasregen zijn; en gij, o groote hagelsteenen, zult vallen, en een groote stormwind zal hem splijten. Ezechiël XIII : II. Het beeld van het huis zonder tandament, dat op ...
„Eenmoediglijk”.
Zoo vergaderden zij zich samen, om tegen Jozua en tegen Israël te krijgen, eenmoediglijk. Jozua 9 : 2. „Eenmoedig” is een mooi oud woord, dat in onDtuik kwam, maar in onze Statenoverzetting nog bewaard bleef. Men kan eensgezind, men kan eenswillend, men kan eensden ...
„Deelende aan een iegelijk in ’t bijzonder”.
Doch deze dingen alle werkt de é#ae en dezelfde Geest, deelende aan een iegelijk in het bijxonder gelijkerwijs hij wil. I Corinthe ia : ii. De genadeverleening Is niet een bedeeling met een gelijke snee van 'tzelfde brood voor een ieder. Neen, xegt de apostel. Het ...
„Het zijn zijne kinderen niet”.
Hij heeft het tegen Hem verdorven, het zijn zijne kin deren niet, de schandvlek is hunne; het is een verkeerd en verdraaid geslacht. Deut. 32 : 5. De Majesteit van den almachtigen God troont zoo duizelingwekkend hoog boven onze menschelijke kleinheid hier op aarde, ...
„Mijner vergeten”.
Zij hebben geschenken in u genomen, om bloed te vergieten; woeker en overwinst hebt gij genomen; en gij hebt geldgierigheid gepleegd aan uwen naaste door verdrukking; maar gij hebt Mijner vergeten, spreekt de Heere HEERE. Ezechiël 22 : 12. Hoe verstaat ge het „verg ...
Van de Voleinding.
XXXIX. TWEEDE REEKS. I. Op hope, dat ook het schepsel zelf zal vrijgemaakt worden van de dienstbaarheid der verderfenis, tot de vrijheid der heerlijkheid der kinderen Gods. Rom. 8 : ...