„Aan elkeen van ons”.
Maar aan elkeen van ons is de genade gegeven naar de mate der gave van Christus." Epheze 4 : 7. Eenvorniigheid is, nu een halve eeutr geleden, de vloek der moderne richting genoemd, en nooit kan er ernstig genoeg tegen gewaakt, dat deie vloek Christus' Kerk niet ve ...
„Deelende aan een iegelijk in ’t bijzonder”.
Doch deze dingen alle werkt de é#ae en dezelfde Geest, deelende aan een iegelijk in het bijxonder gelijkerwijs hij wil. I Corinthe ia : ii. De genadeverleening Is niet een bedeeling met een gelijke snee van 'tzelfde brood voor een ieder. Neen, xegt de apostel. Het ...
„Naar zijn aard”.
En God maakte het wild gedierte der aarde, naar zijnen aard, en het vee, naar zijnen aard, en al het kruipend gedierte des aardbodems, naar zijnen aard. En God zag, dat het goed was. Gen. i : 34. Oe schier «indelooze afwisseling in den aard en de natunr van Gods cr ...
„Bekwamelik damengevoegd en samen vastgemaakt”.
Uit welken het geheele lichaam bekwamelijk samengevoegd en samen vastgemaakt zijnde, door alle voegselen der toebrenging, naar de werking van een iegelijk deel in zijne mate, den wasdom des lichaams bekomt, tot zijns zelfs opbouwing in de liefde. £pheze 4. : i6. De ...
„Wat oordeelt gij uw broeder”.
Maar gij, wat oordeelt gij uwen broeder? Of ook gij, wat veracht gij uwen broeder? Want wij zullen allen voor den rechterstoel van Christus gesteld worden. Rom. 14 : 10. Onder de kinderen der menschen, en vooral onder de gedoopten, bijna geen soorivttsdail doch daa ...
„Nu heeft God de leden gezet”.
Maar nu heeft God de leden gezet, een iegelijk van deze in het lichaam, gelijk Hij gewild heeft. I Cor. 13 : 18. De onderlinge op elkaar inwerking van de leden in het mystieke Lichaam van Christus wordt beheerscht door drieërlei vetscbii onder die leden. Er is ten ...
„Gelijk Hij gewild heeft”.
Maar nu heeft God de leden gezet, een iegelijk van deze in het lichaam, gelijk Hij gewild heeft. I Cor. 12 : 18. Elk kind van God is op een eigen manier bewerktuigd, en die ons bewerktuigd heeft, is God. Dat rekent van onze Schepping af, ja, van vóór onze Schepping ...
„Mitsgaders hunne kinderen na hen”.
En Ik xal hun ecnerlei hart en eeoerlei weg s^ven, om Mij te vreeien alle de dagen, hun ten goede, mitsgaders hunnen kinderen na hen. Jeremia 32 : 39. Voor den bouw van den heiligen Tempel is het niet genoeg, dat de thans levende geloovigen de hon verleende gaven e ...
„Het Hoofd niet behoudende”.
En het Hoofd, niet behoudende, uit hetwelk het geheele lichaam, door de samenvoegselen en samenbindingen voorzien en samengevoegd zijnde, opwast met Goddelijken wasdom. Colossensen 3 : 19. Op allerlei marnier drukken we onze gewaarwording uit, als 't joiste verband ...
„Zitten op twaalf tronen, oordeelende de twaalf geslachten Israels”.
En Jezus zeide tot hen: Voorwar ik zeg u, dat gij, die mij gevolgd zijt, in de wedergeboorte, wanneer de Zoon des menschen zal gezeten zijn op den troon zijner heerlijkheid, dat gij ook zult zitten op twaalf tronen, oordeelende de twaalf geslachten Israels. Mattheus I9 : 28. ...