Van de Voleinding.
LXXV. DERDE REEKS. XII. Ik ben de ware wijnstok, en mijn Vader is de landman. Johannes I5 : IIndien men niet op het organisch karakter van de Schepping let, is metterdaad de loop van de schuld, ...
„Zitten op twaalf tronen, oordeelende de twaalf geslachten Israels”.
En Jezus zeide tot hen: Voorwar ik zeg u, dat gij, die mij gevolgd zijt, in de wedergeboorte, wanneer de Zoon des menschen zal gezeten zijn op den troon zijner heerlijkheid, dat gij ook zult zitten op twaalf tronen, oordeelende de twaalf geslachten Israels. Mattheus I9 : 28. ...
„Het Hoofd niet behoudende”.
En het Hoofd, niet behoudende, uit hetwelk het geheele lichaam, door de samenvoegselen en samenbindingen voorzien en samengevoegd zijnde, opwast met Goddelijken wasdom. Colossensen 3 : 19. Op allerlei marnier drukken we onze gewaarwording uit, als 't joiste verband ...
Van de Voleinding.
LXXIV. DERDE REEKS. XI. Zoo zult gij de inwoners derzelve stad ganschelijk slaan met de scherpte des zwaards, verbannende haar, en alles, wat daarin is, ook hare beesten, met de sch ...
Van de Voleinding.
LXXIII. DERDE REEKS. X. Ook schreeuwt elk beest des velds tot U. Joel I : 2oa. Blijkt reeds uit het ter sprake gebrachte voor wat mysterie ons de dierenwereld plaatst, t ...
„Mitsgaders hunne kinderen na hen”.
En Ik xal hun ecnerlei hart en eeoerlei weg s^ven, om Mij te vreeien alle de dagen, hun ten goede, mitsgaders hunnen kinderen na hen. Jeremia 32 : 39. Voor den bouw van den heiligen Tempel is het niet genoeg, dat de thans levende geloovigen de hon verleende gaven e ...
„Gelijk Hij gewild heeft”.
Maar nu heeft God de leden gezet, een iegelijk van deze in het lichaam, gelijk Hij gewild heeft. I Cor. 12 : 18. Elk kind van God is op een eigen manier bewerktuigd, en die ons bewerktuigd heeft, is God. Dat rekent van onze Schepping af, ja, van vóór onze Schepping ...
Van de Voleinding.
LXXII. DERDE REEKS. IX. £n God schiep de groote walvisschen, en alle levende wriemelende ziel, welke de wateren overvloediglijk voortbrachten, naar hunnen aard; en alle gevleugeld gevogelte, naar zijne ...
„Nu heeft God de leden gezet”.
Maar nu heeft God de leden gezet, een iegelijk van deze in het lichaam, gelijk Hij gewild heeft. I Cor. 13 : 18. De onderlinge op elkaar inwerking van de leden in het mystieke Lichaam van Christus wordt beheerscht door drieërlei vetscbii onder die leden. Er is ten ...
„Wat oordeelt gij uw broeder”.
Maar gij, wat oordeelt gij uwen broeder? Of ook gij, wat veracht gij uwen broeder? Want wij zullen allen voor den rechterstoel van Christus gesteld worden. Rom. 14 : 10. Onder de kinderen der menschen, en vooral onder de gedoopten, bijna geen soorivttsdail doch daa ...