Het onbepaalde in de taal en in de taalkunde - pagina 31
27 dan de benoeming der datiefvormen met -i of -o. Deze deugdelijkheid ligt niet in de beteekenis van het woord dativus. De gevallen waarin een dativus in zinsverband met geven iets te maken heeft, zijn misschien niet talrijker dan die, waarin hij de uitgang-i heeft. De beteekenis van den term da ...
Het onbepaalde in de taal en in de taalkunde - pagina 32
28 andere te zetten, wat neerkomt op het vervangen van een geval door een voorbeeld; begripsmatig omschrijven van wat hun functie is verwijdert zoozeer van die functie, dat men er soms alle begrip daarvan bij verliest. W a t bijv. toch beteekent is vóór alle omschrijving evident en kan desnoods m ...
Het onbepaalde in de taal en in de taalkunde - pagina 33
29 ongelijk; een willekeurige grammatische regel van niet te eenvoudige structuur bewijst dit. Probeeren wij het laatste, zoo blijkt, hoezeer het welomschreven begrip, dat als eenheid zijner gevallen wordt aangediend, iets anders is dan de verschijnselen, waarin die eenheid is gezien. Dit schijnt ...
Het onbepaalde in de taal en in de taalkunde - pagina 34
30 categorien van ons verstand benoemen. Herkenbaar is hun voortschrijding tot hooger onbepaaldheid daaraan, dat zij als praedicaten van het subject aUe(s) gebruikt worden. Alles zelf heeft de beteekenis der bepaalde totaliteit ingewisseld voor die der onbepaalde totaliteit. Zoo beteekent het •TC ...
Het onbepaalde in de taal en in de taalkunde - pagina 35
31 paaldheid van het subject, die alle, gegeven en niet-gegeven gevallen omvat, vrijkomt. Synthetische bepaaldheid a priori duikt hier in de gestalte der taal omhoog. Hier naderen wij reeds grondvragen van wetenschap, die nooit alleen vragen van taalgebruik geweest zijn of zullen worden. W e l la ...
Het onbepaalde in de taal en in de taalkunde - pagina 36
32 zijn. Elke gestalte van den geest, ook het onbepaalde, heeft in het leven bruikbaarheid. Soms wordt er zoo practisch mee omgegaan, dat het is, of die geestesvorm alleen terwille van de praxis bestaat en, zichzelf niet herkennend, eenmaal in den waan verviel, van andere afstamming te zijn. Er i ...
Het onbepaalde in de taal en in de taalkunde - pagina 37
33 uit een of ander belang, met vluchten in het onbegrensde evengoed als met drang naar omvattender kennis, naar hooger inzicht en meer beheersching. Het onbepaalde blijkt juist daarin 200 iets fundamenteels, dat het in gansch divergente richtingen functionneert. Er is een onbepaald maken als vra ...
Het onbepaalde in de taal en in de taalkunde - pagina 38
AANTEEKENINGEN.1) Vgl. in het algemeen : K. JOEL, Die philosophische Krisis der Gegewart, 19212. Voor de taalwetenschap ; EISLER, Wörterbuch der philosophischen Begriffe, art. Sprache, Heft 14, 1929. A. SECHEHAYE, Programme et Methode de la Linguistique théorique Paris 1908. H. PAUL, Prinz ...
Het onbepaalde in de taal en in de taalkunde - pagina 39
9) Vorlesungen über Syntax, Basel 1920, I, pg. 3 vlgg. 10) Principles and Methods in Latin Syntax, New York 1901. 11) MuTZBAUER, Die Grundbedeutung des Konjunktiv und Optativs, Leipz. 1908. LATTMANN, Neue Jahrb. f. Altert. wiss., 23, 529. DELBRÜCK, Grundriss etc. IV, 346.12) GERCKE'NORDEN, ...
Het onbepaalde in de taal en in de taalkunde - pagina 40
24) BRUNOT, La Pensee et La Langue is bij mijn weten de eenige nieuwere grammaticus, die een afzonderlijke functie van het onbepaalde als onbepaald maken, of 'laten in de taal kent. Liv. V : Indétermination et determination, Ch. V, pg. 139: Moyens d'indéterminer les noms. Men kan overigens juist ...