Studentenalmanak 1908 - pagina 126
I20In 't heldre avondblauw van 't stille meer.Dat door geen windezuchtje werd gerimpeld,Verruischte in de scheemring zacht zijn zang.Die sprak van grijpen, 't onvermoeide streven,En 't uitgaan naar het ongeziene licht.Een eeuw ...
Studentenalmanak 1908 - pagina 127
Ï2IWaarnaar de scheepling luisterde en — moest sterven;Zóó wonderzoet was 't medetroonend lied. *De jonkvrouw had den schoonen zanger lief;Zij voelde de bekoring van zijn lied,Zij voelde ook iets ...
Studentenalmanak 1908 - pagina 128
122En dwaalde naar 't geheimnisvolle meer,Of zij soms zag den een'ge, dien zij minde. * * *En eens op laten lichten avondstond,Toen aan den hemel hoog de mane blonk.Wa ...
Studentenalmanak 1908 - pagina 129
123 Kom toch mijn liefste, mijn bruid, o mijn schoone, Kom toch in d' eeuwige lente der rust.Zij werd bekoord door 't zoete toongetoover,Zij snelde heen naar 't Hedrenruischend meer,En zij verdween, verzinkend in de diepte, ...
Studentenalmanak 1908 - pagina 13
s GRASMAAND KALENDER VOOR 1908 : :-: APRIT, :-: :-: :-: ...
Studentenalmanak 1908 - pagina 130
WINTERBOOMEN. E E T je, wat die boomen droomen. Boomen zonder bladertooi? Straks zal zacht het koeltje komen; Worden wij weer mei-ig mooi.Weet je, wat die meisjes vleien. Meisjes zonder molligheid?Ook komt onze vreugd van vrij ...
Studentenalmanak 1908 - pagina 131
HET LIED DER HERFSTBLADEREN. H O O R D E om mij heen het ritslen van de blaadren, Terwijl de herfstwind dwaalde door 't verlaten [veld; 'k Zag door den nevel heen den grijzen winter ...
Studentenalmanak 1908 - pagina 132
HET BUURMEISJE.m 0 0 klein, Toen ik Je oog, je Je zelve zoo jong, zoo schoon. voor 't eerst jou zag; mond, je koon. was een lach. We woonden naast ...
Studentenalmanak 1908 - pagina 133
lajrJe keek me even aan, Zoo vragend en zoo bang;Ik bleef verlegen staan; Dat duurde, o, zoo lang.Ik dacht aan dat bedrog. Dat jij me eens verweet;lk|dacht: denkt zij zoo nog? Ik twijfelde: wie weet?Nu wo ...
Studentenalmanak 1908 - pagina 134
AAN DE BOORDEN VAN DE ETSCH. RUISEND, kokend, donderend stort de Etsch van hoogen berg en schuim-kolkend zoekt zij 't zonnige land van Italië. En daar in dat land van den diep-blauwenhemel woont aan haar boorden Ni ...