1911-1912 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 71
63vingerteekening als onveranderlijk anatomisch gegeven, te samen met het karakter bij de groepeering van de menschen naar den aanleg kan bewijzen zal nader moeten blijken. Zoodra op de wijze, door mij geschetst, een belangrijk aantal personen naar den aanleg zullen zijn gegroepeerd, kan w ...
1911-1912 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 73
Over de diluviale glefschepijsfheorie van Topell.Een groot gedeelte van den bodem van noord-Europa (Skandinavië, Britanje, de Nederlanden, noord-Duitschland, Polen, noord-Rusland) bestaat uit diluvium. In ons land bijvoorbeeld rekent men zand, grint, keien, sommige leemlagen, Limburgsche k ...
1911-1912 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 74
66 men de kalksteen bij Rüdersdorf van het opliggende zand bevrijdde, dit gesteente duidelijke krassen vertoonde en als het ware gepolijst was. Slechts terloops zij hier vermeld, dat SEFSTRÖM evenals andere geologen van dien tijd b.v. WILLIAM BUCKLAND (1784—1856) en CHRISTIAN LEOPOLD VON BUCH (17 ...
1911-1912 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 75
67 bleef heerschen tot aan het jaar 1875. Toen trad de Zweed O T T O MARTIN TORELL (1828—1900) op met de bewering, dat het noord-Duitsche diluvium volkomen overeenstemt met het Noorsche of Skandinavische en dat in den diluvialen tijd de gletschers van Skandinavië zulk eene enorme uitbreiding moet ...
1911-1912 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 76
68 men sedert 1837 dat koude tijdvak ijstijd of ijsperiode. Aan de enorme gletschers van dezen ijstijd werden en worden al de diluviale of pleistoceene ') vormingen in de Alpenlanden toegeschreven. Bij het afsmelten van deze gletschers werden rivieren en waterstroomen gevormd, die eerst zand en g ...
1911-1912 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 77
69week, zoodat vroeger met ijs bedekte landstreken geheel ijsvrij werden. De eerstbedoelde tijdvakken, gedurende welke de keileem gevormd werd, heeten glaciale perioden ; de laatste, tijdens welke de ontstane grondmoreene met puin en zand bedekt werd ten gevolge van stroomend water en wind ...
1911-1912 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 78
70grootste uitbreiding van het Skandinavische ijs 115000 vierkante geografische mijlen oppervlakte, dat is ongeveer twee derden van geheel Europa daardoor bedekt zijn geweest. Wel zijn er door enkele geologen bezwaren tegen de theorie van ToRELL ingebracht, doch hierop is nog weinig gelet ...
1911-1912 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 79
71voor het resultaat van gletscherbeken die onder het ijs langen tijd eene draaiende beweging op den rotsachtigen ondergrond uitoefenden en zoodoende ook steenen in die beweging deden deelen, waardoor dan ten slotte diepe ketelvormige gaten ontstonden, waarin somtijds de wrijfsteenen of mo ...
1911-1912 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 80
72van meer dan 500 meter dikte moeilijk kan bestaan, aangezien ten gevolge van de groote drukking de onderste lagen zouden smelten. Ook uit het feit, dat de voorstanders der theorie van TORELL het nog zeer oneens zijn over het aantal ijstijdperken en het aantal tusschenijstijdperken en dat ...