Koning Willem I als verlicht despoot - pagina 43
Rede ter aanvaarding van het ambt van hoogleeraar in de Geschiedenis aan de Vrije Universiteit
42 werken. Dat de regeering het echter slechts noode duldde, blijkt uit een correspondentie, tegen het eind van '24 gevoerd tusschen de heeren Van Maanen en Van Ewijck. Van Maanen had klachten gekregen over het gebruik van den Mechelschen catechismus, "die allerschandelijkst moet zijn"; hij vraagt Van Ewijck, waarop toch de vergunning tot het geven van dogmatisch onderwijs op de openbare scholen in het Zuiden berust. .. Ligtelijk begrijp ik" - zoo gaat hij dan verder - "dat die vergunning onze Protestanten, zoowel in de Noordelijke provinciën als hier - hij schrijft uit Brussel - stooten moet, vooral de zoodanigen (en er zijn er velen) die nog niet op de hoogte van den tijd zijn, en zoo gaarne als van ouds den Heidelbergschen catechismus of Hellenbroek op de gewone en op de Latijnsche scholen zouden hooren uitstamelen; - maar ook anderen vinden in die vergunning aan de Roomschgezinden eene gunst, en nemen daaruit ergernis" 1) . Naar het oordeel van Van Ewijck mag, waar de Staat geen heerschenden godsdienst erkent, .. de dogmen-Ieer van slechts ééne gezindte niet op de openbare scholen heerschen". Er kan dan ook "eigenlijk alleen kwestie zijn over tijd 'e n wijze om in de Zuidelijke provinciën tot het gewenschte doel te geraken". Hij geeft in overweging te bepalen, dat de catechismus alleen zal mogen geleerd worden op afzonderlijke uren buiten den gewonen schooltijd, maar een volstrekt verbod acht hij niet gewenscht; .. het is" - zoo schrijft hij - "in de gegeven omstandigheden van te weinig belang om het smeulende vuur te roeren, zoo lange met het groote kwaad, de kleine seminariën, niet durft aantasten" 2). 1) Gedenkstukken 1815-25, III p. 264. Volgens Van Ghert mag in de Zuidelijke provinciën alleen de keizerlijke catechismus gebezigd worden en is het gebruik van den Mechelschen strijdig met de verordeningen. Zijn advies is: "Men verandere in den keizerlijken de 58ste en 59ste bladzijden; de Kon i n g handhave de decreten van Caprara en van Napoleon dd. 30 Maart en 4 April 1806, en de zaak is gevonden!" (I. a. p.). ") Gedenkstukken 1815-25, 1I p. 641-2. Dezelfde Va n E w ij c k klaagt over de ongerijmdheden in de Roomsche leerboeken, die "in het
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 8 juli 1918
Inaugurele redes | 63 Pagina's