GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Wereldoorlog en theologie - pagina 38

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wereldoorlog en theologie - pagina 38

Rede uitgesproken ter gelegenheid van den Dies Natalis der Vrije Universiteit

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

dige vraag aan toe: „Pourquoi a-t-on entendu et entend-on encore dans certains milieux chrétiens des voix mal inspirées d'un defaitisme eschatologique ?" loe). En in zijn brochure uit het jaar 1944 zegt Barth, dat de Christelijke gemeente verschuldigd is „aan haar Heere en aan de wereld de Goddelijke weldaad en de Goddelijke noodzakelijkheid van den juisten en vrijen aardschen staat te betuigen" en dat echte politiek volgens het duidelijke woord van Paulus in Romeinen 13 ook „godsdienst" is. Zelfs zou z, i. de catastrofe in Duitschland misschien nooit gekomen zijn „als de Christelijke kerk zich daar niet reeds sinds eeuwen aangewend had te zwijgen over de echte, aardsche macht en overheid" lo^)). Over deze verbinding van Evangelie en kerk èn politiek is veel te doen geweest. Men heeft zich afgevraagd, of deze theologische en kerkelijke zingeving van het historische gebeuren nog wel verwantschap heeft met den oorspronkelijken opzet der dialectische theologie en of het „defaitisme eschatologique" niet mede door deze dialectiek was gewekt en gevoed. Hoe was het vanuit de theologie der crisis te verstaan dat „Ie national-socialisme hitlérien est devenu une menace grandissante pour l'Europe tout entière"? los) Men kan in het conflict Barth-Gogarten allerminst met Gogarten meegaan io9), noch zijn waardeering voor het „Volkstum" accepteeren en toch van oordeel zijn, dat niet alleen Brunner en Gogarten, maar ook Barth de oorspronkelijke schema's in de concrete aanraking met de machten van dezen tijd niet onbelangrijk heeft ge10*) K. BAETH, Lettre aux protestants de France, in: „In extremis" 1939, no. 6, 7, 8 pag. 158. Zoojuist krijg ik inzage van een boek van Barth, waarin alle voordrachten en brieven van Barth uit de jaren 1938—1945 worden gepubliceerd onder den titel: Karl Barth. Eine Schweizer Stimme, 1938—1945. Zurich. 1"'^) K. BARTH, Belofte en verantwoordelijkheid der Christelijke gemeente in het huidige tijdsgebeuren, pag. 31 v. 108) K. BAETH, „In extremis" 1939, pag. 156.

109) Tijdens een bezoek aan Holland waarschuwde BAETH in een persoonlek gesprek de kritiek der Gereformeerde theologie op zijn theologie met een verwijzing naar de evoluties van GOGAETEN. Het wil mij voorkomen, dat het zeker nuttig kan zijn, zich op deze waarschuwing te bezinnen, juist omdat we bij GOGARTEN zulk een sterken nadruk gelegd zien op het Goddelijk gezag der scheppingsordeningen en hij in zijn protest tegen de Fransche revolutie met h a a r verbrokkeling der ordeningen onwillekeurig doet denken aan GEOEN VAN PEINSTEREE en KuYPEE. De fout van GoGAETeN ligt echter niet in het „opereeren" met het begrip „scheppingsordening" (het verwijt van BAETH) maar in het onkritisch staan tegen de misvorming van dit begrip, zooals we dat in het nationaal-socialistische Duitschland met name bij de „Duitsche Christenen" telkens weer aantreffen. Daarom raakt m. i. de kritiek van BOLKESTEIN niet het eigenlijke punt in kwestie, wanneer hij zegt, dat GOGARTEN tot deze droevige ontsporing gekomen is (zijn pleidooi voor het samengaan van kerk en nationaal-socialisme) „doordat zijn theologie berustte op de correlatie van scheppings- en verlossingsgeloof" (Het ik—gij schema in de nieuwere philosophie en theologie 1941, pag. 93). Méér wordt het probleem benaderd, wanneer BOLKESTEIN zegt dat GOGAETEN uit het oog verliest „dat deze wereld een gevallen kosmos is, waarin Gods Woord en gebod niet onmiddellijk ident is methet woord en gebod van mensen en ordeningen" (75). „Mensen en ordeningen"! Het gaat juist om de vraag of menschen de ordeningen Gods goed verstaan of misverstaan. Over GOGARTEN'S standpunt zie men o. a. Diei Schuld der Kirche gegen die Welt, 1930; Einheit von Evangelium und Volkstum? 1933; GOTTLOB WIESEE, Friedrich Gogarten, 1930.

36

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 22 oktober 1945

Rectorale redes | 52 Pagina's

Wereldoorlog en theologie - pagina 38

Bekijk de hele uitgave van maandag 22 oktober 1945

Rectorale redes | 52 Pagina's