Afscheiding en „gezelschappen”.
De Afscheiding heeft verschillende christenen in één kerkverband saamgebracht, die in d« decenniën, die aan 1834 voorafgingen, zich aan het officieel© kerkelijke leven min of meer hadden onttrokken. Verschillende groepen van vromen die in „gezelschappen" samen kwamen, hebben zich in de dertiger jaren achter De Cock en de zijnem geschaard. '
Men heeft hiervan de Afscheiding een verwijt gemaakt.
Men heeft wel betoogd, dat daaruit zou blijkra dat allerlei verdrongen ressentimenten tegen de öfficieele kerk door De Cock formeel werden georganiseerd en dat de aanvang van de afscheidingsbeweging verklaard moet worden uit een edkaar, vinden van eenige elementen, die zich tot dusverre niet konden lateö. gelden.
Eeze beschuldiging kan weerlegd worden met ©en beroep enkel op de historie. Wij willen dat thans niet doen. Over de historie en de historische gegei^ens wordt in dit nummer van „De Reformatie" op onderscheiden plaatsen geschreven.
Liever willen wij in het kort deze beschuldiging zien van uit den gezichtshoek van de gegevens der godsdienstjjsychologie.
Het is merkwaardig dat wij telkens ontdekken, dat er in hoofdzaak door tweeërlei oorzaak bij dö menschen komt een zich afwendea van het ambt en van het instituut van de berk.
De een© oorzaak is gelegen in de mysticistisoha neiging om het godsdienstig leven te individuaJiseeren en te betrekken op d© geestelijk© emotie, waardoor er voor de heerschappij van het ambt, die niet primair emotioneel en individueel kan worden beleefd, geen plaats meer over blijft.
De andere oorzaak vindt men in de rationaliseerende tendenzen des levens. Men aanvaardt slechts heerschappij en regiment ook over de kerk voorzoover men een samenleving op rationeelen grond en organisatie behoeft. De vorm dezer organisatie is dan in de eerste plaats mensohelijk rationeel en men ziet de organisatie zelve zonder meer als ©en collectiviteit, ©en genootschap.
In beid© gevallen werkt de levenstendenz kerkontbindend.
Niet aleen het rationalisme werkt kerkverwoestend, maar ook het mysticisme negeert Christus' koningschap en de heerlijkheid van het ambt.
Nu zou het echter een fout zijn t© denken dat olk „gezelschap" uit de mysticistisch© l©v©nshouding groeide. „Gezelschappen" die zoo ontstaan waren zijn ©r in de historie stelig veel geweest. Maar het; is een denkfout te meenen dat alle „gezelschap-' pen." daarom nu in wezen vijandig staan tegenover een schriftuurlijk regiment over de kerk.
De „gezelschappen" waaruit de kerken der Af-^ scheiding mede groeiden waren goeddeels feitelijk een groep van „dol'eerend©" broeders ©n zusters, die „klaagden" over de breuk© Sions.
.. .Het . merkwaardig© verschijnsel' doet zich dan ook voor, dat zoodra in Hendrik de Cock de maJi opstaat in wien de menschen ©en; hervormer fcunn^i I
zien ook bij de menschen uit de „gezeteohapskrmsm'' een vragen ontstaat naar een zuivere bediening der ambten. Daardoor worden achteraf de gezelschappen" waaruit de afscheidingsbeweging mede werd gevoed, als gezond getypeerd. Was het juist dat het mysticisme hoogtij vierde m deze kringen, dan zouden, als straks de kerken der Afscheiding tot organisatie kwamen, de kringen der „gezelschappen" zich van die afgescheidenen weer" hebben afgekeerd. Want hier ligt een criterium van gezond en ziek geestelijk leven: de aanvaarding van de kerk.
Mysticistische menseben willen nog wel naar een mystieke preek luisteren, maar zij willen zich niet onderwerpen aan de heerschappij van Koning Jezus over Zijn kerk. Immers, het mysticisme is individualistisch; het denkt niet organisch; het leeft niet sociaal; en bet objectiveert niet de geestelijke waarden die vertegenwoordigd zijn in het concrete ambt in de kerk des Heeren. Ware de teekening die men somwijlen gegeven heeft, als zou de Afscheiding gebouwd zijn op den invloed der mysticistische gezelschappen, juist, dan zou de invloed van deze kringen ook de ondergang beteekend hebben voor de Afscheidhig als kerkelijke beweging. Of deze kringen zouden zich spoedig van de kerken der Afscheiding hebben afgewend.
Het is een psychologische onmogelijkheid dat een kerk ontstaat door den invloed van kringen, die in den greep van het mysticisme hggen gevangen.
Daarom bewijst de sterke trek naar het herstel van het ambtelijk regiment, die wij in de jaren van de geboorteweeên der kerken uit de Afschei-(üng ontdekken, dat in den grond het geloofsleven in de genoemde gezelschappen zuiver was.
De beschuldigingen die men meermalen heeft geuit zijn dus reeds op objectief psychologische gronden niet te handhaven.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 oktober 1934
De Reformatie | 16 Pagina's