OPVOEDING EN ONDERWIJS
Bü Unie en Schaolraad.
De Paaschweek brengt ons altijd de vergaderingen van deze twee groote organisaties voor het Christelijk onderwijs. In toenemende mate genieten zij de waardeering van de voorstanders van de Scholen met den Bijbel.
Allereerst moet mij een woord van dank van het hart voor het Jaarboek van de Unie 1937, dat even voor Paseben verscheen. Dat is nu eenvoudig onmisbaar voor elk, die met den toestand van het Chr. Onderwijs in ons land en in Ned. Oost- en West-Indlë op de hoogte wil komen. Van groot belang acht ik ook voor onze sohoolbesluren het Kort Overzicht van de wettelijke bepalingen omtrent het onderwijs. Voor f 1, 75 is het te bekomen aan het Bureau van de Unie.^ Sweelinckslr. 39^ Den Haag.
En nu de vergaderingen van 'dit jaar. Ze zijn weer uitnemend geslaagd: De rede van Prof. Dijk ter opening van de Unievergadering, het betoog van Prof. Walerink over Karaktervorming, het openingswoord van den Schoolraad-voorzitter Ds Biarbas, de rede van Mr H. de Bie over het Tuchtrecht van de school, het was allemaal van zoo uitnemende kwaliteit, dat voor mij de keuze moeilijk is, van welke speeches ik iets zal zeggen. Ik kies de eerste en de laatste.
Prof. Dijk beschouwt het jaar 1937 als ©en jaar, voor de Christelijke scholen van groote betoekenis. Op 26 Mei gaat straks de stembus open en ook voor ons kan de beslissing die zij bren.g|t van groote beteekenis zijn. Daarom is een 0; pwekking tot trouw en ijver bij deze verkiezingen zeker wel op haar plaats.
't Is ook een jaar van gedachtenis. Op 29 Mei zal het een eeuw geleden zjjn, dat De Savornin Lohman geboren werd en op 29 October zal herdacht worden, dat Dr Kuyper het levenslicht zag. En ook zullen we dit jaar het feit herdenken, dat in 1637 de Statenvertaling van de HeiUge Schrift aan ons volk geboden werd. Op de hem eigen, pakkende wijze brengt de Unie-voorzitter nu deze feiten met elkaar in verband: Welnu, Lohmani en Kuyper hebben uit dat Woord geleefd; tot Öat Woord ons volk teruggeroepen; met dat ^Voord den strijd gevoerd; in dat Woord hun kracht gevonden; door dat Woord geloofsdaden verricht en onder dat Woord ook het leven van onze scholen gebogen, wier adeldom alleen moiöht zijn: scholen met den Bijbel.
Bij hun erfenis betrekken wij de wacht.
De nagedachtenis van Lohman en Luypereeren wij dan alleen, indien wij. God dienende met een i'ein geweten, hun strijd voor de vrije schooL
kloekmoedig voortzetten, / En het werk der vaderen in de vertaling der Heilige Schrift brengen wij dan waaradhtige hulde, zoo wij met onze scholen heel dicht leven Wj het onveranderlijke Woord van onzen God."
Zie, zulke woorden doen goed, en vinden ook wor hun volle waarde weerklank bij de voorstanders van de School met den Bijbel.
Op de Schoolraad-vergaderüig sprak Mr de Bie, kinderrechter te Rotterdam, over de urgente vraag Baar het tuchtrecht van de school. De spreker nad een breede studie gemaakt over deze materie in binnen- en buitenland. Hij staat vast in de overtuiging, dat de school het luchtrecht heeft, ue ouders, die hun kinderen aan de school toever
trouwen, dragen daarmee het tuchtrecht aan den onderwijzer over.
Belangrijk is natuurlijk de vraag, hoe het dan komt, dat'nog zoo vaak een onderwijzer voor den rechter gedaagd wordt. Hier is natuurlijk veel afhankelijk van de persoonlijke opvatting vanden onafhankelij ken rechter.
De vraag of de rechtspraak in ons vaderland aanleiding beeft gegeven de aandrang tot wettelijke regeling van den onderwijzer te verklaren, beantwoordt spreker ontkennend. Ook zou de spreker de controle niet aan het schooltoezicht willen jgeven, wijl altijd de rechter het laatste woord moet hebben over het al of niet strafbare van zekere handeling. Al moge de rechter naar sommiger oordeel de grens eener redelijke tuchtoefenmg te spoedig overtreden achten, waarbij er dan nog altijd de mogelijkheid van hooger beroep is, het kan geen kwaad, dat de onderwijzer zoo goed als ieder ander zich bewust is, dat hij zijn tong en ook zijn handen in toom moet houden.
Geen roep ga van ons uit, aldtis spreker, om wettelijke regehng van dit belangrijk element van opvoeding. De Chr. scholen moeten hier staan in de vrijheid', die altijd beteekent gebondenheid aan God en aan ons geweten.
Erg dankbaar was ik, dat ook deze spreker van oordeel is, dal in de schoolreglementen geen bepaling moet voorkomen, die den onderwijzer
lichamelijke tuchtiging verbiedt. Zoo komen we langzamerhand tot klaarheid in onze schoolwereld met betrekking tot dit stuk. De jongens mogen niet uitgroeien in de gedachte: „De meester maakt ons niets". Hun ondeugende streken en vooral hun brutaliteit en hun vernielzucht moeten, zoo noodig met geweld, worden gekeerd. In deze overtuiging heeft de Schoolraad'vergadering ons weer verder gebracht.
Kome ook dit ons geheele onderwijs, ©n daardoor land en volk ten goede.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 april 1937
De Reformatie | 8 Pagina's