Een sociaal probleem ?
Jouke Brouwer: „De nieuwe aarde" Uitgave J. H. Kok N.V., Kampen.
Het is al weer lang geleden, dat ds J. A. Visscher met zijn populair geschreven boeken, de aandacht vestigde op de noodtoestanden in Friesland's Zuidoosthoek. De bewogenheid met het lot van de geestelijk-en sociaal achterlijke bevolking van de heide en zandgronden, gaf zulk een warmte en innigheid aan zijn verhalen, dat de lezers QT van genoten, al was het dan geen hooge literatuur, die hij schreef.
Onwillekeurig denkt men aan deze volksverhalen, bij het lezen van Brouwer's boek over de turfgravers uit den Zuidoosthoek van Friesland.
Stellig bestaat er een groot verschil tusschen de beide schrijvers. Brouwer is modemer, de streekromans zijn hem niet onaangeraakt voorbij gegaan. Toch maakt zijn boek een eenigszins ouderwetschen indruk, het lijkt meer een historisch verhaal, zij het dan uit een nabij verleden. Het is aannemelijk, dat toestanden, als hij beschrijft, een vijftig jaar geleden voorkwamen; dat ze nu nog bestaan gelooft niemand meer, al zal het ook nu in de turfgraverij niet altijd rozengeur en maneschijn zijn. Daardoor mist de schrijver het directe contact met zijn lezers, want niemand maakt zich meer warm over vroegere wantoestanden.
Deze kunnen alleen weer in hun volle beteekenis voor ons gaan spreken, als de auteur er een nieuwe, levende werkelijkheid van weet te maken, een roman, die het fictieve leven tot werkelijkheid omvormt. En dat heeft Brouwer niet gedaan. Hij vertelt over toestanden, die op zichzelf genomen, hemeltergend waren; hij voert personen in, die sympathiek zijn, vooral wegens het onrecht, hun aangedaan door een gewetenloozen kapitalist. Hoogstens bekruipt den lezers een gevoel van medeUjden met de stumperds, die zich niet kunnen verzetten tegen het onrecht en den willekeur van hun broodheer, omdat ze zijn samengegroeid met hun werk en gaarne berusten in een dragelijke armoede.
Daar hier geen eigenlijke roman geboden wordt, kan men niet spreken van hoofdpersonen, wier innerlijk leven verandering ondergaat, door de gebeurtenissen die om hen heen plaats vinden. De handelende personen die de schrijver hier laat optreden — want hij houdt zelf de touwtjes in handen — zijn meer typen dan levende wezens.
De kapitalist — baas Daahnan — is het gewone type van den omhoog gekomen kleinen man, die vergeten is dat hij zelfs eens niets was en nu zijn minderen amper droog brood gunt, terwijl hij zelf den heer uithangt en z'n vrouw, aan wier geld hij alles te danken heeft, bedriegt met het dienstmeisje. In dit milieu is nog het best geteekend de schoonmoeder; hoewel ze weinig naar voren komt, is het een levende figuur.
Onder de arbeiders is Holke vrij goed beschreven, de wijze, zachtmoedige man, die met zijn vrome vrouw naar de Schrift tracht te leven, al ontkomt hij niet geheel aan de mystiek. Als hij het werk weer opneemt doet hij dit uit noodzaak, om zijn gezin voor honger te behoeden; maar nooit verloochent zich zijn fiere karakter, dat vernedering verdraagt, maar gemeenheid niet duldt.
Goed is ook Auke, als type van den zwakken opstandeling, vatbaar voor elke leuze, de primitieve werker, die zich laat leiden door zijn drift en gemakkelijk een prooi wordt van den willekeur van den baas door zijn gebrek aan wilskracht en geringe karaktervastheid. Zijn zoon wordt communist, een der eersten daar en maakt zich zoo vrij. Hier lag voor den schrijver een prachtige kans, het probleem der sociale gerechtigheid in het juiste licht te stellen.
Hij tracht dat eenigszins te doen, door een eigenaardige figuur naar voren te schuiven, Andries Krikke, kroegbaas en evangelist, een man, die zich apostel noemt, maar wiens godsdienst alleen sociaal gericht is. Zijn preeken, die niet anders zijn dan verkapte opruiing, bepleiten betere .arbeidstoestanden, om zoo de nieuwe aarde, waarop gerechtigheid woont, langs socialen weg te verkrijgen. Dat deze man zoo'n invloed kan krijgen, komt mee door den zeer geringen invloed, die de kerk uitoefent. De hervormde dominee is afhankelijk van de geldmenschen en kiest doorgaans hun partij. Dat zelfs hij tenslotte even meedoet met den apostel, wordt niet voldoende gemotiveerd en uitgewerkt.
Waar zoo de kerk haar taak verloochent, moet de mensch wel vervallen tot het socialisme en communisme, dat dan ook in Friesland een vruchtbaren bodem vond. Men mag van een jong schrijver niet verwachten, dat hij als Theun de Vries in zijn Friesche boeken, met forsche hand en breeden blik de sociale kwestie behandelt. Toch had hij er meer van kunnen maken, dan hij nu gedaan heeft. Het lijkt onmogelijk, dat een zoo a-sociaal milieu tot een godsdienstig mysticisme komt, als hier wordt voorgehouden, met op den achtergrond een verafschuwd communisme.
Het verbranden van het huis van den baas, waarbij diens schoonmoeder omkomt, wordt wel de climax van het verhaal, maar ondanks den gloed der vlammen blijft het geval wat duister, zoowel in zijn oorzaak als in de gevolgen. Het boek is dan feitelijk uit. De korte nabetrachting wijst op een troep onmondige arbeiders die nu heelemaal niet meer weten, hoe ze uit.hun ongelukkige arbeidsverhoudingen zullen geraken.
Alleen de vrouw van Holke weet een oplossing. • Zij zegt, dat de Bijbel belooft een nieuwe aarde, maar dat nergens staat dat de mensch die zelf moet veroveren. Zij wijst op het: wij verwachten
Doch ook hier komt men toch niet toe aan een oplossing van het probleem, hoe in een christelijke samenleving de sociale kwestie moet geregeld worden. Brouwer gaf een verhaal met spannende gedeelten en dramatische episoden. Hij verwijlt lang bij kleinigheden, die een kijkje geven op het leven dezer sociaal misdeelden. Daardoor wordt het geheel toch te lang en te dor. Hij veronachtzaamt geheel de natuur, bijna geheel het werk zelf. We zien niet het moeilijke turfgraven in een streek, arm aan natuurschoon. We hooren slechts spreken over de moeilijkheden en de religieuze sifzakking van deze arbeiders. Wat hier ontbreekt is een uitbeeldfng vaji de kracht van het levend geloof. Een Jacobusfiguur was hier meer op zijn plaats geweest, dan een apocalyptisch warhoofd.
Het is nu bij een verhaal gebleven, dat alle grootheid mist, dat aardig te lezen is, maar onbevredigd laat.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 22 april 1950
De Reformatie | 8 Pagina's