GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Leestafel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leestafel.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

1. J. E. VAN BuuREN. LEERBOEK «ER üEscniE-DENIS VAN HET NEDERLANDSCJIE VOLK. TC Groningen bij J. B. Welters' U. M., 1915.

De heer VAN BUUREN, directeur der Christelijke Kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen te LEEUWARDEN, noemt zelf, in het VOORBERICHT, dit zijn werk een beknopt leerboek.

En dat is het ook.

In 69 §§, die saam 286 bladzijden vullen, is onze volksgeschiedenis er in saamgevat.

Aan het overzicht, dat men hier op de Vaderlandsche geschiedenis krijgt, paart zich echter, — wat niet van alle „overzichten" kan gezegd", —-ook een inzicht in het ontstaan en de ontwikkeling van ons volk.

Het is den schrijver gelukt aan kortheid duidelijkheid, aan niet breed-zijn toch diep-zijn tc verbinden.

Reeds deze omstandigheid maakt dit Leerboek tot een bruikbaar hulpmiddel bij liet onderwijs in de historie van ons vaderland.

In § 3 zegt de schrijver, na van de verdecling van het Frankische Rijk bij het verdrag van VERDUN te hebben verhaald en dan verder te hebben verteld van de leenstaten in de Nederlanden, — „onder al deze staatjes is Utrecht in de eerste eeuwen het grootst van omvang en de geschiedenis van Noord-Nederland voor 1400 is", zoo voegt hij, S. MULLER FZN. citeerend, daar aan toe, „de geschiedenis van het stelselmatig verzet tegen en de voortdurende berooving van het Sticht." AVe zullen daarom, zoo gaat hij dan voort, aan de hand van de ütrechtsche geschiedenis die van Noord-Nederland behandelen.

Van déze wijze van behandeling onzer volkshislorie spreekt v. BUUREN ook in zijn V(JÜR-BERiCHT. Daar toch zegt hij: „het kwam me voor, dat het alleen dan mogelijk is, een juist beeld van de geschiedenis van ons volk in de eerste veertien eeuwen te geven, zoo men van het Bisdom Utrecht uitgaat en niet, zooals tot heden de gewoonte is, van het graafschap Holland."

En van deze innovatie geeft hij dan dus rekenschap:

„Dan toch is het mogelijk, de geschiedenis van al de Nederlanden in ons historisch beeld op te nemen. De zelfstandige, zeer typische ontwikkeling van het Noorden na den slag bij Anen (de slag waarin de Drenten in 1227 den bisschop van Utrecht een nederlaag toebrachten) komt ongezocht naar voren. Het kerkelijk en geestelijk leven, waarvan Utrecht het middelpunt is, de ontwikkeling der zelfregeering in gewest en stad, die in Utrecht en het Oosten en Noorden des lands het rijkst is geweest, de invloed der democratie en andere kenmerkende trekken onzer geschiedenis komen dan tot hun recht. Pas wanneer de opkomende Bourgondische eenheidsstaat zich, in zijn strijd met de krachtige elementen der zelfregeering, van Holland en Zeeland meester maakte, treden deze gewesten op den voorgrond, om tot het einde der repubhek die plaats te behouden."

Bij de lezing van het boek tot § 13: DE HERVORMING, — kwam het ook mij voor, dat dit behandelen der geschiedenis .van Noord-Nederland aan de hand van de Ütrechtsche geschiedenis, het historisch gebeuren der eerste veertien eeuwen metterdaad beter doet verstaan en ook dit opzet van het werk er als leerboek aan ten goede komt.

Wat verder dit leerboek inzonderheid voor ons bruikbaar maakt en mij zijn verschijning dan bok met sympathie doet begroeten, is de omstandigheid, dat de schrijver, zonder te kort te doen aan de onpartijdigheid die den geschied-, schrijver voegt, zijn instemming met onze beginselen er in doet uitkomen. Bedoelde onpartijdigheid toch verhindert allerminst de meerdere of mindere waardebepaling van historische gebeurtenissen en personen, en de normen dier waardebepaling vallen nu eenmaal saam met de beginselen.

En dat deze normen voor den heer VAN BUUREN ónze beginselen zijn, komt uit waar hij van de Hervorming ten onzent, van de godsdiensttwisten gedurende het Bestand, van Maurits en Oldenbarneveld, van de Synode van Dordrecht verhaalt. Maar ook niet minder waar hij het verder verloop onzer volkshistorie beschrijft. Zoo, om iets te noemen, waar hij in § S7 van het Reveil en de Afscheiding, in § 60 over »de IJolitieke partijen na 1848" en in § 67 van het , , geestesleven in de laatste halve eeuw" waarbij ook de „Doleantie" ter sprake komt, — handelt. Tyaat mij ten slotte nog de aandacht mogen vesi.igeh op het eindhoofdstuk GROOÏ-NEDERLANO, dit een kort maar' goed overzicht geeft, en wel tot op deze dagen, van de VLAA.MSCHE en Z'UID-AFRIKAANSCHE tak van den Nederlaiidschen Stam, en tevens als mijn oordeel mogen uitspreken, dat VAN BUUREN in dit zijn leerboek op zeer gelukkige wijze de histoire de bataille met de geschiedenis der materieele en idieele kuituur in de beschrijving onzer volksgeschiedenis heeft weten te verbinden.

2. BiJBELSCHE PLATEN VOOR ONZE CHRISTELIJKE SCHOLEN EN ZONDAGSCHOLEN. Uitgegeven door I. M. Bredée's Boekhandel en Uitgevers-Mij. — Rotterdam.

De Firma BREDEE zond ons een tweede serie van deze haar reproducties van engelsche origineelen.

Het zijn 12 platen op rol, in groot formaat, die blijkbaar als wandversiering en leermiddelen bedoeld zijn.

De eerste, met het onderschrift: OP DEN OPSTANDINGSMORGEN (Mt. 28), geeft eene vóór den Verrezen Heiland knielende vrouw; de tweede", met DAVID TOT KONING AANGEWEZEN (1 Sam. 16), Izaï's zoon door Samuel gezalfd. De derde plaat: DE GOEDE HERDER (PS. 23), stelt voor een herder te midden van zijn schapen, en op de vierde DAVID EN GOLIATH (1 Sam. 17), ziet men breed-geteekend David en heel ver weg, klein-geteekend Goliath. Op de vijfde a v DAVID VOOR SAUL (1 Sam. 19), is David, wat g ouwelijk van trekken, bezig voor den Koning o de harp te bespelen. Van de 7 overige beelden g er nog 4 andere gebeurtenissen in David's leven h uit. Zoo DAVID EN JONATHAN (1 Sara. 20) k DAVID, DIE SAUL'S LEVEN SPAART (1 Sam. 26); o v DAVID, DIE DE AEK TERUGVOERT (2 Sam. 4) en t DAVID EN NATHAN (2 Sam. 12).

Eindelijk nog:3 platen waarvan een met het onderschrift: AVEN DES" HEILIGEN GEESTES (1 Cor. 12), een man geeft, die aan een tafel zit te schrijven en, als ik het goed begrepen heb, Paulus moet voorstellen op het oogenblik dat hij het begin van 1 Cor. 12 schrijft. De andere, waaronder staat DE ZALIGHEID DER VERGE­ VING (Ps. 32), is mij nog. minder duidelijk. Op den voorgrond twee figuren, een vrouw, die vóór een man knielt, terwijl op den achtergrond nog een man, naast wien, als ik het niet mis heb, een Romeinsche soldaat staat ^en die met hun tweeën door een gordijn kijken. Misschien, maar dan is do voorstelling, ook wat de uitdrukking op de gezichten betreft, toch wel heel zonderling, moet hier gedacht aan Joh. 8 : 1—11. De laatste plaat, met het onderschrift: BSALOM (2 Sam. 18), laat echter aan duidelijkheid niets te wenschen over.

Over hel algemeen dunken deze platen mij als leermiddelen niet ondienstig, al bieden ook enkele, zooals ik reeds opmerkte, geen genoegzaam heldere voorstelling aan. De kleuren zijn soms wat fel en de figuren vaak overmatig groot. Wellicht is dit, met het oog OJJ de omstandigheid, dat ze aan den wand moeten hangen, opzet. Tegen de eerste plaat heb ik echter groot bezwaar. De uitbeelding van onzen lichamelijk o])gestanen en, zij het ook aanvankelijk, verheerlijkten Heiland, acht ik minder gewenscht.

3. DE GOEDE BELEIDENIS. Een Bundel stichtelijke overdenkingen voor hen, die konion tot openbare belijdenis des Geloofs. Te 's-Giavenhage bij H. J. Spruijt.

Een echt Gereformeerd boekje.

Een uitnemend geschenk voor hen, die pas toegelaten zijn tot het Heilige Avondmaal.

Een twaalftal — meest jongere predikanten onzer Kerk geven hier, met het oog op het belijdenisdoen stichtelijke, aan een Schrifuvoord ontleende, overdenkingen.

De eerste zes gaan meer bijzonder over DE VOORBEREIDING TOT EN HET DOEN van do openbare belijdenis.

Zoo, Dr. B. WIELENGA : „Geloofsaanschouwing en geloofsbelijdenis" ; Ds. K. DIJK : ^.TCeii zaad, dat de Heere gezegend heeft"; Dr. G. KEIZER:

»Komen tot Jezus"; Ds. J. J. MIEDEMA : »Met hart en mond"; Ds. W. H. GISPEN Jr. : »Een beslissende regel voor onze verhouding tot Christus."

De laatste zes gaan meer over HET VOLHAR­ DEN BIJ de belijdenis.

Zoo Ds. J. C. RULLMANN : „Door het voorhangsel" ; Ds. F. C. MEIJSTER : „Heilige Harmonie"; Ds. K. FERNHOÜT : „Doet aan den Heere Jezus Christus" ; Ds. R. E. v. ARKEL : „Gevraagd van Zijne discipelen" ; Ds. J. DOUMA: „Het Schild des Geloofs" en Ds. C. LINUKBOOM: „Lofzingen".

De heer H. J. SPRUYT, wiens eersteling op het gebied der uitgeverij deze bundel is, heeft eer van de, in alle opzichten goede, verzorging.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 april 1915

De Heraut | 4 Pagina's

Leestafel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 april 1915

De Heraut | 4 Pagina's