GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Krankencommunie.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Krankencommunie.

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

IV.

De zaak staat dus zóó.

Chiistus heeft geboden, dat zijn dood zou worden verkondigd door het Avondmaal te vieren tot Plij komt.

Dat gebod geldt lederen geloovige.

Indien God zelf zijn kranke kinderen de gelegen­

heid beneemt om van dit middel gebruik te maken, heliben deze daarin te rusten.

Anders zouden zij tegen 's Heeren bestel oiiistaan.

Nu antwcoide men echter niet te snel, dat den kranken dit middel - onthouden wordt.

Men mag hierover niet lichtvaardig heenloopen. Men heeft zich af te vragen: is dat werkelijk zoo?

En dan zouden wij voor ons dit niet gaarne durven bevestigen.

Inderdaad staat de weg, door C'alvijn aangewezen, hierbij open.

Waar de kranken niet in staat zijn tot de samenkoimsten der gemeente te komen is de gemeente wel in staat tot de kranken te komen.

In beperkten getale, natuurlijk.

Maar het getal bepaalt de samenkomst der gemeente niet.

Do Heiland gaf zelfs het minimum van twee of drie a, a.n.

Dat heel de gemeente in de gelegenheid moet zijn om er bij tegenwoordig te wezen is een eisch, die nergens in de Schrift wordt gesteld.

Ook in de praktijk geldt dit niet.

In de groote steden is er niet één kerk, welke alle belijdende leden der gemeente kan bevatten.

Soms wordt het avondmaal gevierd in een kleine hulpkerk.

Als die bij een Avondmaajsbediening vol is, dan moeten zij, die daarna komen, buiten blijven, al zonden zij n»g zoo zeer het Avondmaal begeeren.

Wanneer dan oofe het Avondmaal in de woning van een kranke wordt bediend', dan dient zeker als voorwaarde te worden bedongen, dat de gemeente er kennis van dra; agt en zij er bij tegenwoordig kan zijn.

Maa, r dan toch alleen, inzoover er plaats is.

Ook aan het b ui t eng e w O'On karakter 'van zulk een samenkomst der gemeente ma, g geen reden van beletsel worden ontleend.

Immers, onze diensten van huwelijksbevestigingen dragen precies hetzelfde buitengewone karakter.

Zij worden ingericht voor slechts twee personen.

En zij worden meestal zóó matig bezocht, dat het heel goed mogelijk is, dat er bij'vele kranken-communies meer gemeenteleden tegenwoordig zullen zijn.

De plaats van samenkomst doet hierbij natuurlijk niets ter zake.

Of dit een-opzettelijk daarvoor ingericht kerkgebouw is dan wel een private woning blijft gelijk.

Indien maar de samenkomst is en de gemeente daarvan ook kennis draagt.

En wat men ter bevestiging van het huwelijk, dat niet eens een sacrament is, doet, zou dat niet mogen geschie'den ter wille van het Heilig Avondmaal ?

Ook bevat de Schrift hieromtrent wel eenige gegevens.

Vooreerst is het een feit, dat de Nieuw-Testamentische gemeente in den eersten tijd in verschillende steden niet anders dan in private huizen kon samenkomcn.

In zulke huisgemeenten moest dan natuurlijk oot het Avondmaal worden gevierd.

Vervolgens rijst de vraag of niet ia de Pinksterdagen juist de Avondmaalsbediening in tegenstelling met de bediening des Woords in de woningen plaats had.

Petrus en de andere apostelen predikten in de bijgebouwen vari den tempel.

Ook de Doop van de drieduizend schijnt op een publieke plaats te zijn bediend.

Maar aangaande het Avondmaal lezen wij: ., , En • dagelijks eendrachtig inden tempel volhardende en van huis tot huis b r oo> d brekende, aten zij tezamen met verheuging en eenvoudigheid des harten".

Men heeft hier een zeer opmerkelijke tegenstelling: de eerste christenen kwamen eiken dag in een van de bijgebouwen van den tempel en vergaderden aldaar, doch voor het Avondmaal trokken zij zich terag in de huizen.

Nu heeft men wel betwist, dat hier met de breking des broods het Avondmaal zou zijn bedoeldl. Zoo b.v. Zahn.

Hij geeft toe, dat elders in het Nieuwe Testament de breking des broods wèl een andere naam is voor de viering van het Avondmaal. Ook acht hij bet geen bezwaar, dat hier alleen van brood en van eten gesproken wordt. Maar naar hij meent is er vóór omstreeks het jaar 50 van geen veelvuldige Avondmaalsviering sprake. Het , , doet dat tot Mijn gedachtenis", zou inhouden: doet dat niet meer ter gedachtenis van uw uitleiding uit Egyjate. Het Avondmaal zou dan O'ok in den eersten tijd slechts-eenmaal per jaar, ten tijde van het Joodsche Pascha, zijn gehouden.

Wij behoeven dit wel niet uitvoerig te bestrijden.

Daarvoor rust dit gevoelen op te ondeugdelijke gronden.

Deze exegese is al te gezocht.

Wij kunnen hier natuurlijk niet in breede exegetische beschouwingen treden.

Het schijnt ons de meest voor de hand liggende, de meest ongekunstelde uitlegging toe, dat het Avondmaal oorspronkelijk in private huizen is gehouden.

Dat men dit deed om aan het vooirbeekl van Christus getrouw te blijven, die het Avondmaal eveneens in een private woning instelde en daarbij niet noodde heel de schare van oprechte discipelen en discipelinnen, maar tiitsluitend de twaalven, is niet aannemelijk.

De apostelen toch zaten daar ain als vertegenwoordigers van de wereldkerk.

In hen was heel de kerk bij de instelling van het Avondmaal aanwezig.

Voor de Jeruzalemsche christenen moeten dan ook andere motieven hebben gegolden.

De tempel of de zalen van den tempel waren wel als vergaderplaatsen geschikt, maar alles ontbrak er om Avondmaal te houden.

Dit was echter voor de Apostelen geen bezwaar.

Zij riepen de schare van bekeerlingen niet naar een opeir plaats in de natuur-om daar van het gezegende brood en den heiligen wijn te genieten, om zoodoende toch ten koste van alles aan de idee van een massale vergadering vast te houden, doch zij vierden het in de huizen, waar de idee van den maaltijd zelf beter tot haar recht kwam.

Natuurlijk ligt hierin niet opgesloten, dat de apostelen in iedei' gezin kwamen.

Er zullen wel groepeeringeu van gezinnen hebben plaats gehad evenals dat bij de viering van het Pascha in bepaalde gevallen zelfs geboden was.

Doch in elk geval staan we hier o.i. voor de historische mededeeling van ambtelijke uitdeeling van het Avondmaal aan de huizen.

Men heeft gedacht, dal dit in 1 Cor. 11:20—22 zou worden verboden.

In het Rapport wordt dit evenwel afdoende bestreden.

Zelfs zou men de vraag kunnen stellen of de Avondmaalsbediening aan de huizen niet de voorkeur verdient boven ' de m a s s a, 1 e Avondmaalsbediening.

De praktijk heeft zulke huisavondmaalsvieringen onmogelijk gemaakt en daarin hebben wij de leiding des (leestes te erkennen.

Maar om nu de Avondmaalsvieringen aan de huizen te verbieden, is de zaak omkeeren.

Dan wordt wat praktisch noodzakelijk is gebleken ideaal en het oorspronkelijke ideaal wordt verloochend.

De Kranken-communie is zelfs in de grootste kerk praktisch uitvoerbaar.

Daarin ligt voor ons de aanwijzing, dat ze niet slechts toelaatbaar, maar door Christus geboden is.

Zeker, wij vergeten niet, dat de Pinkstertijd exceptioneel was in de historie der kerk.

In zulk een exceptioneelen tijd wordt veel wat in gewone omstandigheden uitzondering is, regel en veel wat anders regel is, uitzondering.

Ma, a, r dat bevestigt ons dan ook in »nze opvatting, da.t de uitzondering der Kranken-communie niet aan den regel der massale communie mag worden opgeofferd.

In dit opzicht gaan wij dan ook iets verder dan het Rapport.

En nu schreeuwe men over deze gedachten niet dadelijk moord en branjl, omdat zij tegen de gangbare opinie ingaan.

Liever overwege-men biddend of zij de waarheid niet dichterbij komen.

Wat ons bij dit alles ook treft is dit: dat er scherp kontrast is tussdhen het Nieuwe Testament en onze praktijk ten aanzien van de middelen der genade.

In het Nieuwe Testament wordt aan het middel zeer hooge waarde toegekend.

Wij daarentegen zijn er vaak maar al te haastig bij om te verzekeren, dat de Heere het middel niet van noode heeft en het te veronachtzamen.

Toen Fjlippus en de Eunuch op den weg naar Gaza reisden en de Moorman vroiCg: ziedaar water, wat verhindert mij gedoo.pt te worden, antwoordde Filippus niet: de gemeente is er niet bij, gij kunt het wel zonder dit middel stellen, maar de evangelist doopte hem op zijn belijdenis, dat Jezus is de Christus.

Paulus wachtte niet met den stokbewaarder te doopen tot Lydia en de haren waren saamgeroepen, maar hij vergenoegde zich met de tegenwoordigheid van Silas.

Ook hier kan toegegeven, dat dit als exceptie moet worden beschouwd.

Maar deze exceptie zal zich bij de planting der kerk onde: -de heidenen meermalen voordoen.

En dan mag van den Doop als middel der genade zeer zeker niet worden afgezien tot er anderen bekeerd zijn geworden.

Heden ten dage bestaat er onder ons nopens de middelen der genade nog veelszins een gebrekkig inzicht.

Kuyper vleide zich, dat dit met betrekking tot den Doop verbeterd was en dat het alleen nog ten aanzien van het Avondmaal voortbestond.

Wanneer hij nu nogmaals zijn oordeel kon doen hooren, zou hij zeker moeten konstateeren, dat die verbetering ten aanzien van den Doop niet heeft aangehouden, maar dat er veeleer achteruitgang is ingetreden.

Met den vroegdoop b.v. stonden onze kerken er een kwarteeuw geleden gunstiger voor dan thans.

Hij schijnt hoe langer hoe meer .te worden verwaarloosd.

Nu maken wij van den vroegdoop' waarlijk niet een sjibboleth van voo^rtgaande reformatie.

Wij hebben hem nooit tot een-stokpaard versneden.

Wij herinneren ous zelfs niet, dat wij er in „De Reformatie" ooit over hebben geschreven.

Toen schrijver dezes nog dienstdoend predikant was, .sprak hij er slechts zelden over. Niet vaker dan eens in het anderhalf jaar. Toch mocht hij deze vrucht op zijn arbeid zien, dat er in elke gemeente, welke hij diende, meerderen overtuigd werden.

" Het komt er op aan van de geboden gelegenheden gebruik te maken.

Welnu, thans is er ook zulk een geboden gelegenheid ten aanzien van het Avondmaal.

Wanneer op de Synode van Groningen door de discussie over de Kranken-communie bereikt werd, dat men het Avondmaal als middel hooger ging schatten, zou dit eenige reden tot tevredenheid geven.

Een paar opmerkingen nog in een slo.tartikel.

De Kerknleuwsredakteur van de N. R. C. en doleerende Sientje.

„Doleerende" Sientje heeft pas in onze pers de ronde gedaan.

Zoo is zij een bekende figuur geworden.

Voor lezers, die haar nog niet kennen, is 't geval gauw verteld.

Een jongen moest huiswerk maken, maar wist niet, wie Jozef was. Hij vroeg het aan zijn vader, maar die wist 't ook niet en verwees hem naar zijn moeder. Hij ging naar zijn moeder, maar die had er ook nooit van gehoord en kwam op den lumineuzen inval: vraag het maar aan Sientje, die zal-'t wel weten, want die is' doleerend. De jongen naa, r de keuken. En oip. zijn informatie: weet je ook wie Jozef was, kreeg hij ten antwoord: wel zeker, jongeheer. Toen werd 't hem netjes uitgelegd.

Wij zouden den Kerknleuwsredakteur van de „N. R. C." den vertrouwelij ken raad willen geven, om ook een doleerend Sientje in huis te nemen.

Die zou zijn teko-rt aan bijbelkennis heel gevoeglijk kunnen aanvullen en wij zouden onzen tijd aan iets nuttigers kunnen besteden dan hem op de leemte in zijn weten te wijzen.

Van een Kerknieuwsredakteur, al is hij ook aan een liberaal blad verbonden, mag toch wel in de eerste plaats geëischt, dat hij in den bijbel thuis is.

Nu blijkt echter gedurig, dat onder de modernisten de bijbelkennis gering is.

Zelfs de graiad van candidaat in de theologie waarborgt niet, dat men van den inhoud des bijbels op de hoogte is.

Overkwam het niet een modern predikant, schrijver van een diepzinnig boek over wereldbeschouwing, dat hij Abel Kaïn liet doodslaan? Toen hij daarover op de vingers werd getikt, veranlwooïdde hij zich in dezer voege, dat die legende hem niet meer helder voor den geest stond, maar dat zijn geheugen toch op dit punt juist was gebleken, dat er in de familie van Adam iets choquants was voorgevallen.

Liberale bladen meenen al heel secuur te handelen, wanneer zij een predikant of emeritus predikant de rubriek kerknieuws toevertrouwen.

Toch komen zij gewoonlijk bedrogen uit.

Zeker, die kunnen wel iets over theosofie, buddhisme, Krishnamurti, wereldconferentie der kerken, ouderlingenheerschappij en natuurlijk ook over Assen schrijven. En dan tasten ze, vooral als ze geestig worden, ooik wel eens mis. Maar zoodra ze op het gebied van de Schrift komen, blijkt, dat hun schaatsen niet goed geslepien zijn.

Daarom moest de direktie van zoo^'n blad, dat er op uit is om ook voor andersdenkenden respektabel voor den dag te komen, dit als h e t kriterium voor een Kerknieuwsredakteur stellen of hij ook een doleerend Sientje tot gedienstige heeft.

Na den jongsten stormramp schreven wij een stukske naar aanleiding daarvan.

Daaiin kwam een onbeteekenende drukfout voor.

Voor „wouden" werd gedrukt „wonden".

Wij achtten het niet de moeite waard dit voor onze lezers te verbeteren. Uit het verband was him volkomen duidelijk, wat er moest staan.

Maar de Kerknieuwsredacteur van de „N. R. Ct." wist er geen weg mee en fabriceerde er dadelijk dit fraaie artikeltje uit:

PROF. V. HEPP EN DE SlORMRAMP.

De stormramp, die anderea stil maakt, geefl prof. dr V. Hepp aanleiding tot de volgende «ntboezemim; in „De Reformatie":

Heeren stem ontblootte opnieuw de wondert. Zal men Hem nu erltennen?

Zal men Hem in Zijn tempel eer geven?

Zal men zijn zekerheden nu laten varen?

De liefdadigheid zal ongetwijfeld zich weer openbaren-

Dat is kostelijk.

Maar 't kostelijkst is, dat men belijdt, dat de Heere vreeselijk is in Zijn daden.

Dat die genisten onrustig worden.

Opdat zij leeren rusten in Gods Majesteit."

Aldus de hoogleeraar, V'oor wiens rekening een „stem" blijft, die „wonden ontbloot".

Had hij nu maar een doleerend Sientje gehad en was hij haar gaan vragen: zeg, Sien, weet jij wat dit beteekent, dan zou .hij ten antwoord helihen ontvangen: welzeker, mijnheer. En Sientje zou haar bijbeltje uit de la van de keukentafel te voorschijn hebben gehaald en hem hebben voorgelezen den 29sten psalm, waarnaar ons stukske heenwees.

.Bij gebrek aan Sientje's raad werd hij echter vroom.

Want zulke redacteurs kunnen vroom schrijven.

Vromer dan de bijbel.

Daaraan herinnert dat mooie begin: „De stormramp, die anderen stil maakt...." enz.

A propos, hoe zit het met die tooueelvoorstellingen ten bate van de slachtoffers?

Of behoort dat ook tot de modernistische , , stillieid"?

De redakteiu' volge om eigen bestwil ons advies.

Hij hale zijn ega, over, een doleerend in betrekking te nemen. Sientjo

Maar hij late zich geen Alida Zevenboom van „De Groene Amsterdammer", die nog altijd bij den reeds lang ontslapen Ds Koffyberg in de kerk gaat, in de keuken stoppen.

De redakteur besluit: „Aldus de hoogleeraar, voor wiens rekening een „stem" blijft, die „wonden ontbloot"."

Nu behalve de drukfout nemen wij dit gaarne voor onze rekening.

Ook de Statenvertaling van dit vers. Want het „ontschorst" de wouden, dunkt ons minder juist.

Doch voor rekening van den Kerknieuwsredakteur Van de „N. R., Ct." blijve het dan, dat hij een kritiek "op een artikeltje uit de Gereformeerde pers zijn redaktiebureau liet verlaten, zonder dat hij het iinn de controle van een doleerend Sientje had onderworpen.

Dat moest niet mogen.

Een gezonde persregel.

Indertijd drong wijlen Dr de Moor er op aan, dat, wanneer men iets van wat hij in „De Heraut" schreef, citeerde, men dit niet zoa inleiden met een „De Heraut zegt", maar met een: „Dr de Moor schrijft in „De Heraut"".

Die stelling achten wij volkomen juist.

Bij bladen, waarin anonyme artikelen voorkomen (waa.rtoe wij ook rekenen zulke, die met een grooter of kleiner deel van het a, lfabet zijn onderteekend, waaruit men echter met geenerlei zekerheid den persoonsnaam kan distilleeren of zulke, waaronder prijkt Oom Zus of Zoo of iets dergelijks), mag men de heele redaktie voor den inhoud daarvan aansprakelijk stellen.

Maar anders blijven, al is een redaktie nog zoo homogeen, alle artikelen voor rekening van den schrijver en behoort dit bij het citeeren ook uit te , komen.

Men neme de moeite oau niet te volstaan met een: „De Heraut", „De Bazuin", „De Wachter", „De Reformatie" zegt, maar ook den schrijver zelf •ar bij te vermelden.

Een blad moet één geest ademen.

Het moet in één gro-ote lijn werken.

Docli dit houdt nog niet in, , dat iedere reda, kteur het in alle onderdeden met wa, t zijn mederedakteurs of de medewerkers schrijven behoeft eens te zijn.

Dat zou de dood in den pot wezen.

Een poos geleden b.v. gaf ik het ad's^'ièl, 'dat in kerken, waarin een schisma uitbreekt, niet per se op een minnelijke schikking zal woeden aangestuurd, maar dat men zich ook op een rechtsstandpunt mag en soms moet plaatsen. Andere bladen waren er als de kippen bij om te Oiordeelen: dat ziet op Zandvoort. In het voorbijgaan kunnen wij nu wel mededeelen, dat het niet op Zandvoort, maar op gevallen als te Tienhoven sloeg. Een redakteur moet nu eenmaal wat verder kijken, dan op wat pas is gebeurd. Hij moet ook met het gebeurlijke rekenen. Toen kon men in enkele bladen lezen: , , De Reformatie" is van oordeel, dat enz. Stel nu eens, dat een van onze mederedakteurs — wat van achter bleek niet het geval te zijn — in anderen zin zou hebben geadviseerd, dan zou men met zulk een algemeene aanduiding jegens hem onbillijk zijn geweest. Een principiëele kwestie raakt dit niet. Daarover kan trouwens in ons blad geen verschil rijzen. Maar toch moet — wij zullen nu maar • ons blad als voorbeeld nemen — met de mogelijkheid rekening worden gehouden, dat op zo< D.'n ondergeschikt punt verschil bestaat. Dan mag de een voor den ander niet aansprakelijk worden gesteld.

Wij publiceeren in deze weken ons oordeel over de Kranken-communie. Hoe onze mederedacteuren daarover oordeelen, weten we op dit oogenbhk •liet. Op onze maandelijksche vergaderingen wordt wel lang en breed over den inhoud van ons blad gesproken, maar men kan niet altijd een maand te voren zeggen wat en hoe men schrijven zal. Daarom zijn voor deze artikelen wij en wij alleen verantwoordelijk, gelijk wij ook verantwoordelij.k zijn voor wat in onze speciale rubrieken door anderen wordt geschreven, al strekt die verantwooTdelijkheid zich niet uit over elk woord. ledere redakteur heeft één of meer rubrieken onder zijn verantwoording. Maar daartoe blijft dan ook de verantwoordelijkheid beperkt.

Met opzet spraken wij van ons blad en onze rubriek, opdat men er niets achter zou gaan zoeken.

Maar men begrijpt, dat wij hier een algemeen persbelang of beter nog: een algemeen auteursbelang op het oog hebben.

Waarmee wij ook weer niet zeggen willen, dat bet geen beteekenis heeft, waianeer iemand zijn vaste medewerking aan een blad van bepaalde kleur verleent of toezegt.

Wie in een rooden stoet meeloopt, draagt er zelf de schuld van, als hij tot de rooden wordt gerekend.

HEPP.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 juni 1927

De Reformatie | 8 Pagina's

De Krankencommunie.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 juni 1927

De Reformatie | 8 Pagina's