GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

COUÉ EN DE ETHIEK.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

COUÉ EN DE ETHIEK.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

IV.

Dö'ör - alleen een ethische beooirdeeling te willen geven van de methodè-Cou.é hebben wij onze taaie zeer beperkt.

Dat is noiodzajcelijk.

Want naar Dr L. van der Horst in zijn reeds venneld referaat terecht opmerkt: „Het Couéïsme is in de mode: in Amerika, Frankrijk, Düitschland vinden duizenden rust en levensvreugd© door deze behandeling".

Over zulk een nieuwe en wijd om zich heen grijpende beweging zoii uiteraard heel wat zijn te chrijven. - --.^^p^^^^j^^^i^^^; , .. .

Daarom 'is'^gren^tng'vaïizëlï gêw& nsBïit!'

Die vinden we in de vraag: hoie hebben wij als christenen, als Gereformeerden te sta; an tegenoiver het Couéïsme?

Wij zullen echter wel doen die vraag te splitsen.

Men kan het Couéïsme beoordeelen naar zijn theorie en, naar, zijn praktijk.

Daarop heeft pien ter dege te letten.

Vooral bij verschijhselen op medisCh gebied.

Men is maar al te zeer geneigd om te redeneeren: wanneer een theorie verwerpiolijk is, kan de praktijk Oinmoigelijk deugen.

Of ook: aan de resultaten der behandeling wordt de theorie. gekend.

Nu is dit volstrekt niet altijd waar.

Er zijn medische behandelingen, wajarvan .in de praktijk de beste gevolgen gezien woxden en waarvoor zelfs geen aannemelijke theorie bestaat.

Iets kan door ervaring probaat zijn gebleken, terwijl men nog naar eeai verklaring zoekt.

Misschien vindt men nergens zooiveel yoorbeeldeii, dat theorie en praktijk niet opi elkander kloppen als juist hier.

Daarom is het op zichzelf denkbaar, dat - het Couéïsme in de praktijk vaak tot gene-zing leidt eu dat er in die praktijk ook niets is te vinden, waarover de Gerefo-rmeerde ethiek haar veto uitspreekt of wat niet voor „refotrmatie" vatbaar is, terwijl toch de theorie, welke Coué cl.s. er voor opstelt van ons standpimt onaannemelijk is.

Wij willen dus eerst ons oordeel bepalen over de theorie van Coué.

En dan kan dit oordeel niet gunstig luiden.

Wij zwijgen gelijk afgesproken is v; an psychologische en andere bezwaren.

Slechts moet het ons even vaia het hart, dat de vereenzelviging van het onbewuste en de verbeelding ons zulk een psychologische enormiteit lijkt, dat het ons nog verwondert, dat wetenschappelijke mannen zoo iets hmnen laten piasseeren. Het is wel waar, dat op. psychologisclh terrein ieder zoowat eigen denkbeelden kan huldigen en dat noch de wet van bet kleinst gemeene veelvoud noch die van den groio-tst gemeenen deeler hierop ^sn toepassing schijnen, dat, de moderne, psycho­ logie een tohoewabohoe is, waarin nog niemand orde heeft kunnen scheppfen, zoodat de grootste bêtise tegelijk als een vonk van hooger vemaft kan worden bewonderd, maar de psychologische grondbegrippen van Coué zijn zóó krom, dat ze toch algemeen moesten worden afgewezen.

Daar heeft men b.v. ook zijn opvatting van den wil. „Het is niet de wil, maar de verbeelding, die doet handelen", aldus zijn axioma. 'Hier verwart Coué eenvoudig wil met wils inspanning. Zelfs da primitiefste onderscheidingen schijnt hij niet te kennen.

Zoo' ook heeft hij er geen erg in, dat lieel zijn methode niet rust op autosuggestie (suggestie van den persoon zelf, die de behandeling ondergaat), maar gewoon op suggestie en wel op suggestie van Coué en zijn geestdriftige volgelingen, zijii schare van vereerders en aanbidsters. Zij zijn het die de atmosfeer rond de zieken met bepaalde Cou.éïstische dranggedachten bezwangeren. Dat Coué zelf dit ontkent, doet hiervan natuurlijk niets af. Daarin ligt juist de groote waan van Coué.

Doch genoeg hiervan.

Nu onze ethische bezwaren.

Het eerste is wel dit, dat volgens Coué de genezing een produkt is van 's menschen verbeelding, va, n zijn wensch. Het onbewuste regeert in hem. Daarboven staat slechts één mapht., - .vPat is de mensch 2!elf.

Het stelsel van Coué is dan ook geheel in harmonie met den geest van onzen tijd. De mensch stelt zelf vast wat .zedelijk en wat onzedelijk is. De mensch bepaalt wat schoon en' wat leelijk is, De mensch heeft slechts te denken: ik ben gezond en hij is gezond.

De methode-Coué is. daarom opgebouwd op de au tonomie van den mensch.

Die theorie is niet met een kleine wijziging pasklaar te maken voor den geloovige. Uit wat wij een vorig maai aanhaalden bleek reeds, dat Coué voor de „godsdienstige" dame eigenlijk geen a, ntwoord had. Hij liet haar met haar vraag staan. Zij schafte peinzend zichzelf een oplossing. En wat de goede Brooks ondernam om eventueele godsdienstige bezwaren te ondervangen, kan moeilijk anders dan een schouderophalen uitlokken. D© teksten uit het Nieuwe Testament heeft hij er zo-o'n be-etje bijgesleept. De toevoeging in de algemeene formule „met Gods hulp" kan niet hooger dan als verlegenheidsoplossing aangeslagen; Hij is de Angelsaks, die gaarne met een godsdienstig vernisje al te ranwe redeneeringen overstrijkt.

Natuurlijk aanvaardt de Gereformeerde gaarne, dat God in Zijn algemeene genade saneerende, genezende krachten gelegd heeft, zo-owel in de nar tuur buiten den mensch als ook in de n, a, tuur van den mensch "zelf, zijn lichamelijke en zijn psychische. Gelijk de koorts een heilzame reakti© is van het lichaam tegen een schadelijken agens, zoo reageert de menschelijke natuur opi honderderlei manieren tegen invloeden, welke zijn gezondheid! bedreigen. Maa, r dat zijn allemaal middelen, welke de Almachtig© heeft gegeven. Deze werken soms geheel onafhankelijk van menschelijk weten en willen, soms kunnen zij ook door den mensch te baat worden genomen. Dat is alleszins geoorloofd.

Maar de autosuggestie, gelijk Coiué haar bedoelt, kan niet onder die middelen worden geraingschikt. Zij is niet iets wat de mensch vindt, maar iets wat hij bepaalt.

Met het voorzienig bestel Gods heeft hij niet te rekenen. Hij behoeft niet het voorbehoud te maken: niet mijn wil, o Heere, maar de Uwe geschiede.

Integendeel.

Elk voorbehoud is uit den booze.

Zoolang er nog maiar eenige twijfel in den zieke overblijft of God hem misschien niet langs anderen weg wil leiden, is de kracht der a, utosuggestie gebroken.

Hij moet het zich eiken morgen en eiken avond heel zijn leven door onvoorwaardelijk suggereeren: lederen dag in alle opzichten word ik hoe langer hoe beter en bij bijizondere pijnen: het gaat over, het gaat over.

Doch dat Hij, die den mensch zegent, maar ook tuchtigt daarin ook een woord te spreken heeft, dat Hij zelfs het eerste en het laatste en het hoogste en het beslissende woord te spreken heeft, kan het Couéïsme niet toegeven.

Dan is het als theorie weg.

Het „met Gods hulp" van. Brooks kan dan ook niet anders beteekenen, dan dat. God door den mensch wordt geannexeerd.

God in krankheid, knecht van den mensch!

Zoo is er dan in de theorie van Coué geen plaats voor een almachtig God..

Eigenlijk moet het verwonderen, dat, als de mensch zijn genezing zelf in de hand heeft, een volbloed Couéïst nog sterven kan.

Het meest verwondert het nog, dat Coué zelf niet zoo stokoud geworden is.

Als het tot den laatsten dag zijns levens hoe langer hoe beter met hem ging, dan moet gevraagd: hoe kwam het, dat hij juist toen hij zoo gezond moet zijn geweest als nooit tevoren, het leven verliet?

Hij bereikt nog niet eens den leeftijd van den sterke!

Voor het raadsel van den dood heeft ook Coué gestaan.

Hij roert het in zijn werkje even aan.

Maar hij wipt er over heen.

En toch: de dood is de proef op de som van de onwaarheid van de Coiuéïstische theorie.

Niet de mensch heeft zijn gez: ondheid in de hand.

God heeft het den mensch - gezet eenmaal' te sterven.

Een tweede p, rinoipiëeI' bezwaa, r tegen het theoretisch Couéïsme is het miskennen van de ziekte als .gevolg van de zonde.

Het woord „zonde" komt natuurlijk bij Coué niet voor.

Maar kan misschien wat hij een verkeerd© werking der ongetemde verbeelding noemt door ons als zonde worden uitgelegd ?

Ook dat is niet mogelijk.

Immers ontstaan volgens Coué verreweg de meeste uit de verbeelding.

Zonder nu zoiover te gaan, dat opi het standpunt van Coué zonde eigenlijk niets dain verbeelding is, zouden wij wel moeten aannemen, dat de zonde hoofdzakelijk de verbeelding heeft aangetast.

Daardoor worden de schrikkelijke gevolgen van

de zonde, ook bij christiaiiiseeriiig v'aii de theorie van Coué, tot een minimum gefeduceerd.

Zij doordringen niet heel het bestaan van den mensch.

En 'dat niet alleen.

Maar met de erfzonde weet men bij deze theorie in het geheel geen raad.

Het is de ongetemde verbeelding van den enkelen mensch, die waanvoorstellingen oproept en ziekten realiseert.

Daarvan alleen heeft hij zich te verlossen.

Van de zonden der vaderen, welke bezocht worden a, an de kinderen, heeft hij geen verlossing noodig.

Trouwens, ook zonder religieuse motieven te doen gelden, heeft Coué voor het probleem der erfelijkheid geen oog.

Daarvoor is zijn systeem te oppervlakkig.

En uit ethisch oogpunt beschouwd, is het onchristelijk.

Ons derde bezwaar hangt met ons tweede ten iiauwste samen.

Coué wil ook zoogenaamde moreele gebreken genezen.

Hij beschouwt die als ziekten.

Diat wil dus zeggen, dat voor hem zonden niets dan ziekten zijn.

Ook daaxin sluit hij zich aan bij' vele moderne theorieën, tlieorieën, welke echter voor den christen geoordeeld zijn.

De zonde is niet meer overtreding van Gods wet.

Zij is geen ethisch kwaad.

Zij valt niet onder de ethische beoordeeling, de heoordeeling van goed of slecht.

Het spreekt vanzelf, idait de Oereformeerde ©thiek tegenover zulk een beschouwing onverzoenlijk staat.

De konsekwenties van deze theorie zijn dan ook in flagranten strijd met Gods Wioord.

Tegenover den eisch van wedergeboorte en bekeering, waarmee het evangelie tot den mensch komt, predikt Coué verlossing der menschheid van het innerlijke kwaad, verbetering der maatschappij door bewuste autosuggestie.

Hier neemt alzoo de bewuste autosuggestie de plaats van wedergeboorte en be keer ing in.'

Men zal ons toestemmen, dat het volkomen ijdel .is deze theorie ooit christelijk te willen maken.

Christendom en theoretisch Couéïsme zijn in dit •opzicht antip'Oden.

Men late dan ook alle verchristelijkingspogingen - achterwege.

-achterwege. Hier is alleen ruimte voor antithese.

Van onze vele bezwaxen stippen wij er nog een paar aan.

Gelijk uit Coué's opvoedkundige wenken bleek, heelt de suggestie zich ook van onwaarheid te bedienen. Wanneer een kind lui is geweest, moet men het wijsmaken, dat het dien dag beter is gegaan dan den vorigen, ook al is het een onw aiarh e id.

Afgezien van de gedachte, dat dit in de praktijk tot vreemde toestanden zal leiden, dat het alleen een geschikte methode is om bolsjewieken te kweieken, dat het kind bij zichzelf zal overleggen: zoo, gaat het beter, nu ik lui ben geweest, dan zal ik morgen maar noig luier zijn, brengt dit de leugen in de opvoeding.

Dat geeft een kijkje op, heel de theorie van Coué.

Want gehjk de ouder met zijn suggestie tegenover bet kind, staat de mensch met zijn autosuggestié tegenover zichzelf.

Hij moet zich diets maken, dat het beter gaat, ook al is het niet waar.

Al gaat een zieke achteruit, toch moet hij er bij blijven: eiken dag word ik in alle opzichten hoe langer hoe beter.

Zoo-staat het Couéïsme op gespannen voet met de waarheid. /^t^^'^

de waarheid. /^t^^'^ Het kan daarom aan het scherpe vonnis der Gereformeerde Ethiek niet ontkomen.

Bewuste autosuggestie!

Inwerking door onze gedachte op-het onbewuste in ons en als gevolg daarvan lichainelijke en zedelijke verbetering!

Wie beluistert hierin niet de matelooze pretentie van een verwa.and intellektualisme?

Dit intellektualisme overwoekert al het andere in den mensch. l^sÉf? iii*^É^^

Gedachteconcentraitie woedt het een en het al.

Wat de mensch op die bepaialde wijze denkt i s.

Maar de schijnbaar hoogste zekerheid moet omslaan in den uitersten twijfel.

De mensch zal vragen: is alles wat is niet slechts door mij gedacht, is het geen illusie?

En in stee van het zelfvertrouwen te verhoogen zal het theoretisch Couéïsme velen tot psychische zelfontwrichting brengen.

HEPP.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 juli 1927

De Reformatie | 8 Pagina's

COUÉ EN DE ETHIEK.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 juli 1927

De Reformatie | 8 Pagina's