GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Gods gunst in het oordeel

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gods gunst in het oordeel

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als nu Elisa weder te Gilgal kwam, zoo was er honger in dat land, en de zonen der profeten zaten voor zijn aangezicht; • . en hij zeide tot zijn jongen: et den grooten pot aan, en zied moes voor de zonen der profeten. 2 Kon. 4 : 38.

Wij zien hier Elisa optreden als gastheer voor de zonen der profeten. En wel voor één keer. Want het was zijn gewoonte niet om met hen te eten. Hij geeft dan ook een afzonderlijk bevel aan zijn jongen. „Zet den grootsten pot op, en kook 'n gerecht voor de profeten-zonen" (aldus Van Gelderen, K.V.). Hiermee overkomt hun een groote eer, want Elisa is him^ meester, en hij is drager van het Woord Gods. Hij is bizonder heilig, omdat hij den Heiligen Gteest heeft en het Woord Gods in verband met de komende heerlijkheid van Christus. Door hun een maaltijd te bereiden neemt hij hen in zijn genieenschap op, en alzoo in de gemeenschap aan het Woord Gods. Zij ontvangen in dezen maaltijd een t e e k e n en een b e w ij s, dat zij in de gemeenschap van 's Heeren Woord, en alzoo in gemeenschap aan Zijn verlossing zijn opgenomen. Want als Elisa gastheer wordt, dan is het de Heere Zelf, Die him Gastheer wordt. H ij zorgt hier voor hun welzijn. Maar dan begrijpen wij ook, dat deze maaltijd een bizondere beteekenis heeft. En deze ontdekken wij ook, als wij bedenken, dat er honger in het land was. En honger in Kanaan, in het land, waar de Heere de levensbronnen voor Zijn volk geopend heeft in Zijn gunst, wijst op verbonds straf vanwege verbonds breuk. Als de Heere in Kanaan een honger zendt, kan Hij dit volk niet meer zegenen vanwege hun afval. Maar als die zelfde God temidden vap. de levensverbreking, vanwege de verbondsverbreking, een maaltijd aanricht voor de profeten-zonen, dan wordt dat een b e w ij s van Zijn verbonds gunst. En dan is duidelijk, dat hier een selectie plaats vindt, de rest der verkiezing wordt afgescheiden van de groote massa. Met dezen maaltijd hun te bereiden zegt de Heere dus, waar Hij Zijn volk ziet ten dage van Elisa, namelijk - daar, waar het W o o r d heerschappij heeft, en waar men zich vergadert rondom Elisa, den drager van dit Woord. Wij komen tot een keerpunt hier in de geschiedenis van Israël. Wij zien hier Gods w e r k m e t h o d e veranderen. Dat zien wij direct, als wij maar denken aan het oordeel ten tijde van Elia. In Elia's dagen komt het oordeel van de droogte over heel het volk. Er wordt geen uitzondering gemaakt. De 7000, die tiim knie voor Baal niet gebogen hebben, moeten toch m e e - hongeren. Elia heeft hun geen maaltijd mogen bereiden. Zij waren met gansch Israël onder het oordeel besloten. Maar hier is het anders. Er komt openbaring van genade temidden van het gericht. De scheiding wordt voltrokken. De Heere trekt hier de scheidslijn IZelf. Hij passeert de groote massa en komt nu tot den kleinen kring der geloovigen, die het Woord bewaren, en daarmee hun hals buigen onder het juk van Christus.

Maar hiermee zijn we er nog niet. Want deze maaltijd is maar voor één keer. Morgen staan deze profeten-zonen iweer onder hetzelfde oordeel.' Dus de Heere handhaaft hier de wet der solidariteit, welke met het verbond mee komt. De Heere h e e if t een verbond met Zijn volk, en houdt dat

verbond, ook in zijn sancties. Naar deze wet der solidariteit lijden zij mee onder het oordeel. Naar deze wet der solidariteit moesten zij dus wel vragen: Maakt de Heere geen onderscheid tusschen geloovigen en ongeloovigen? Zijn ze allen gelijk voor Hem? Maar nu blijkt, dat de Heere niet alleen de wet der solidariteit handhaaft, maar ook de verkiezing. De grenzen van verbond en verkiezing vallen niet samen. Want in den verbondskring, waar Zijn toom raast, bereidt Hij aan Zijn o v e r b 1 ij f s e li een maaltijd als teeken van Zijn gunst, van Zijn eeuwig welbehagen. Temidden van de levensverbreking openbaart zich hier ineens levensrijkdom. Dus door hun dezen maaltijd te bereiden leert de Heere hun, dat zij, opgenomen in de gemeenschap aan Zijn Woord, geheel anders onder het oordeelverkeer e n. Het oordeel neemt voor hen de gunst des Heeren niet weg. Zij b 1 ij v e n onder het gericht toch voorwerp van 's Heeren gunst. Temidden van de gerichten verzekert Hij hun, dat Zijn gunst, alom verspreid, zal bestaan in eeuwigheid.

En dus waar blijven zij vandaag, die zeggen, dat wereld èn kerk onder het oordeel liggen, ja, dat het vooral de gemeente des Heeren is, waartegen vandaag Zijn toom raast, omdat zij haar roeping niet heeft verstaan in de wereld? Deze generaliseering van het oordeel is onwaarachtig. Men vergeet, dat bet oordeel komt over de verlating van Gods Woord, over de verwerping van den waarachtigen dienst des Heeren. Vandaar de gerichten, die wij aanschouwen. En de Heere heft de solidariteit van het oordeel niet op. Hij zet niet meer, als in Egypte, de wereld in het donker, en Zijn kerk in het licht. Maar Hij zeg t, dat Hij Zijn kerk, die getrouw is, die het Woord bewaart, die haar hals buigt onder het juk van Christus, zoekt met Zijn gunst, en dat Hij in het oordeel die getrouwe kerk in Zijn verkiezend welbehagen aanziet. Indien het waar was, dat het oordeel generaal is, dat de Heere geen onderscheid maakte, wij zouden niet meer weten of Hij vóór of tégen ons was. Wij waren dan temidden van de gerichten het gezicht kwijt op Zijn eeuwige gunst in Jezus Christus.

Neen, er is een heilige vergadering van ware christgeloovigen, waarover Zijn gunst straalt. Er i s een gemeente, welke gemeenschap heeft aan het Woord. En die gemeente zoekt Hij ook vandaag in Zijn eeuwige liefde. En daarom is vandaag ook het gebod zich bij de ware kerk te voegen, die er w a s ten tijde van Elisa, die er altijd geweest is en is en z ij n zal. Er is ook vandaag een rest der verkiezing vanwege Zijn welbehagen in Christus. En die rest wordt daar gevonden, waar men trouw is aan het Woord. Die getrouwe kerk deelt wel in de solidariteit van de gerichten, welke thans over de wereld gaan, maar naar de verkiezing deelt zij in Gods eeuwige gunst. Solidariteit van oordeel wil nog niet zeggen generaliseering van het oordeel. Er.büjft onderscheid, ook in de gerichten. En wie onderscheid maakt is de Heere zelf. En wij weten allen uit de belijdenis, waar Hij Zijn kerk ziet, die Hij aanziet in eeuwige ontferming. Generaliseeren is gemakkelijk, maar de Heere is onder die zulks doen niet. Hij onderscheidt en scheidt altijd en wel door het Woord. Zoo verkrijgen we toch ruimte temidden van alle generaliseerings-pogingen. Er is gunst temidden van de gerichten. Ik kan toch zeggen, of Hij voor mij is, als ik namehjk maar daar ben, waar het volk vergaderd wordt, de schapen Zijner weide, en daar mijn hals buig onder het juk van_ Christus. Want de gemeenschap aan Zijn Woord is de gemeenschap aan het eeuwige leven. Daarom kan ik toch zeggen: Maar Zijn gunst, alom verspreid, z a 1 bestaan in eeuwigheid. En ook: Maar 's Heeren gunst zal over die Hem vreezen in eeuwigheid altoos dezelfde wezen. Als de Heere onderscheid, maakt, onderscheid ik nu ook ?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 4 september 1948

De Reformatie | 12 Pagina's

Gods gunst in het oordeel

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 4 september 1948

De Reformatie | 12 Pagina's