GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Is Europeesche Federatievorming raadzaam ?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Is Europeesche Federatievorming raadzaam ?

De gevolgen van het formeele prijsgeven van de onafhankelijkheid van Nederland

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

(X)

DE CHRISTELIJKE BESCHAVING IN EUROPA.

Nu zeggen sommigen, da, t het spreken over niets anders dan democratie, vrijheid, menschelijkheid, enz. inderdaad een verkeerde grondslag zal zijn voor een Vereenigd Europa. Maar, meenen zij, de Europeesche volken hebben toch een gemeenschappelijke christelijke beschaving, en juist die beschaving zou wel degelijk de grondslag van een Vereenigd Europa kunnen zijn.

Als men hierbij werkelijk het Christendom als grondslag voor een Vereenigd Europa wil voorstellen, en niet slechts de z.g. ethische waarden van het Christendom in bond met het humanisme, gelooven wij, dat men inderdaad • op datgene wijst, waardoor men tot Europeesch herstel — en tot nauwere samenwerking — zou kunnen komen.

Want datgene, dat Europa eens tot een werkelijke geestelijke eenheid heeft gemaakt, is niet het humanisme, antiek of modern, maar de dienst Gods volgens het Evangelie. De kloof tusschen de Latijnsche en de Germaansche volken is in de vroege Middeleeuwen niet overbrugd door amphitheaters — die waren er niet meer — en ook niet door filmpaleizen, maar door de verkondiging van het Woord Gods in de Kerk. Het was de eenheid van denzelfden heiligen Doop, en de gemeenschap met denzelfden Heiligen Geest, die maakte, dat de volken zich met elkaar konden verzoenen, en zelfs gedeeltelijk vermengen, als ware het om de waarheid van Paulus' prediking voor Colossae (in, 11) te doen blijken. Onder Karel de Groote was hier iets van te zien. Na de ontbinding van het rijk van Clovis en het verval van de Frankische Kerk, was het deze Prankenkoning, , die er in slaagde herstel en eendracht te brengen door terugvoering van zijn landen tot de H. Schrift. Kardinaal de Jong schrijft, dat Karel's redevoeringen voor het volk dikwijls echte preeken waren ''^). Inderdaad zagen tijdgenooten hun aardschen koning als een Gideon en een David, die orde en bescherming bracht, en bovenal den strijd des geloofs aanbond naar binnen en naar buiten. Naar buiten: tegen Mooren en Saksers; tegen Longobarden en Avaren. Naar binnen: tegen het bijgeloof en de beeldenvereering in de Kerken, die verplicht werden tot het weer geregeld houden van sjmoden. De pauselijke invloed, die door Bonifatius sterk was vergroot, werd door Karel weer teruggebracht.

Het is natuurlijk niet moeilijk, om vanuit dezen tijd veel critiek te hebben op Karel de Groote. Inderdaad heeft hij groote fouten gemaakt. Maar het noemen van zijn naam is hier gerechtvaardigd, omdat hij heerscher was over 'n groot Europeesch rijk niet alleen, maar omdat hij ten slotte toch de sleutel hanteerde, die de Europeesche eenheid in die dagen mogelijk maakte. Dat was een politieke geloofseenheid, tamelijk dicht gebonden aan de H. Schrift, die ver uitging boven alle verschillen der stammen. En niet slechts de uiterlijke eenheid werd daardoor mogelijk, maar ook de innerlijke kracht van het groote rijk en de gemeenschappelijke bezieling.

Trouwens, gedurende de geheele Middeleeuwen waren de geesten in Europa bewogen door de gedachte van een , , Corpus Christianum", d.i. van een Christenrijk, , dat nauw met de eene christelijke Kerk samenhing. Men dacht zich Europa als een eenheid, en de wereld daarbuiten als zendingsgebied. Zoolang die eenheid door trouw van de Kerk niet slechts op schijn berustte, was daar niets tegen.

Thans bestaat deze eenheid echter niet meer.

Het is jammer, dat men onder de voorstanders van onmiddellijke Europeesche eenheid dikwijls hoort spreken over de , , gemeenschappelijke christelijke beschaving" der Europeesche volken, alsof de geestelijke eenheid er nog is in Europa. Het is waar, dat de figuur van Karel de Groote een gemeenschappelijke is in de geschiedenis van verschillende Europeesche volken. Maar sedert den tijd van Karel de Groote is er wel het een en ander gebeurd, en daardoor is juist die christelijke beschaving in Europa droevig verscheurd. De verscheurdheid van christelijk Europa is thans wezenlijker dan zijn eenheid.

Zelfs lijkt het ons nog onwaarschijnlijk, dat een herstelde geestelijke eenheid in Europa dadelijk tot een verantwoorde politieke eenheid in Europa zou kunnen leiden. Want de erflanden van Karel den Groote, waarop wij wonen, bestonden reeds in middeleeuwsche tijden uit een zjiidwestelijken Latijnschen vleugel, een oostelijken Duitschen vleugel en een min of meer noordelijk middenstuk, dat noch tot dit Duitsche, noch tot het Latijnsche deel behoort, maar een Germaansch stamland vormt, waarin de Latijnsche traditie betrekkelijk veel invloed had. Volgens die stukken is het groote Karolingische rijk uiteengevallen, en nu nog ziet men het Latijnsche Frankrijk, het Germaansche Dtiitschland en het middenstuk van Zwitserland, Elzas Lotharingen en de Lage Landen naast elkaar. Gedurende eeuwen hebben zich daardoor levensgewoonten tot bewust nageleefde tradities ontwikkeld, die een voorname rol spelen in de nationale politiek. In een federaal Europa zouden zij deze rol niet meer in die mate kunnen spelen, en nu kan men wel zeggen, dat dat alleen maar toe te juichen is, omdat alle volken tot één volk Gods moeten worden, maar dan vreezen wij toch, dat men deze zaken wat te idealistisch ziet. Men vergete niet, dat ook bekeerde menschen slechts het beginsel der volmaaktheid, en niet de geheele volmaaktheid, bezitten, en slechts geleidelijk — dat is niet plotseling — tot een verandering van nationale instelling kunnen geraken. Geheel zonder nationalen karaktertrek zullen zij nimmer zijn, hetgeen wij veilig kunnen aannemen, daar eenmaal een groote menigte, uit allé natie en stammen en volken en talen den lof zal uitroepen van Hem die op den troon zit (Op. VII, 9).

Wie zich, bij een herstelde geestelijke eenheid in Europa, een hergroepeering van de Europeesche volken wil voorstellen, zal daarom goed doen zijn gedachten niet te richten op de federalisatie van geheel Europa, maar eerder te denken aan een nauwere samenwerking tusschen de Latijnsche landen onderling, de Germaansche landen in het Oosten onderling, en de landen van de middengroep. Voor hen die de Nederlandsche belangen moeten behartigen, beteekent dit laatste natuurlijk niet, dat zij zich in de avonturen van Karel den Stoute moeten storten om een Bourgondisch of Lotharlngsch middenrijk te doen herleven. Wijs zijn zij als zij niet trachten zich dieper tusschen Frankrijk en Duitschland in te wringen, maar hun Lotharingsche afstamming op andere wijze benutten. Tegenover hen, die de Nederlanden bij voorkeur aanwijzen als een klein landje, dat over het hoofd gegroeid is door de omliggende mogendheden en dat in 'n staat van burgerlijke onbelangrijkheid verkeert, kan namelijk óók worden gezegd, dat er in de kern van West-Europa naast Frankrijk en Duitschland altijd een derde mogendheid heeft bestaan, waar de Lage Landen een zelfstandige en welgefundeerde voortzetting van uitmaken.

De toestand, waarin de Europeesche christenheid zich bevindt, leent zich echter nauwelijks voor beschouwingen, waarbij wordt gerept over de geestelijke eenheid in Europa. Wie meent, dat het tegenwoordig met de eenheid van de Christenen wel zal meevallen, zal er goed aan doen, het leven van de Christenen eerst nog eens goed te bestudeeren. Dan zal hij kunnen leeren, dat in de H. Schrift staat geschreven, dat 't vergeefsch is om God met menschelijke geboden te eeren, maar dat iedere R. Katholiek verplicht is de geboden der R. Katholieke Kerk na te leven. En ook zal hij kunnen bemerken, dat er Protestanten zijn, die zich door hun eed op de confessie gebonden achten, doch moeilijkheden ondervinden, omdat er ook zijn, die wel dezen eed aflegden, doch zich daardoor niet gebonden achten. En dan zijn er ook, die iedere confessie uit den booze achten en meenen, dat het spreken van de taal van een kerkelijke confessie tekort doet aan de hoogheid Gods.

Wij vsdllen natuurUjk niet zeggen, dat ieder zich even scherp bewust is van deze afwijkingen. Bij velen is de practijk beter dan de leer, en heerscht nog een eenvoudig vertrouwen op Christus, die hen met Zijn Woord en Geest regeert en beschermt. Maar dikwijls zijn zij toch aangewezen op geestelijke leidslieden, die temidden van deze verschillen wel degelijk bewust aan een bepaalden kant staan en die alarm slaan zoodra iemand buiten hun straatje komt. Wie b.v. in het openbaar in eenvoudige taal Christus als den volkomen en eenigen Zaligmaker zou aanduiden. Hoofd der Kerk, door Wien God de Vader hemel en aarde regeert, zou daarom reeds op vele teenen trappen en de woede van velen ontketenen.

Daarom blijft er heden van die z.g. gemeenschappelijke christelijke beschaving in de practijk zoo goed als niets over. De Christenen kunnen samen praten over loonen. en prijzen (als ze er hetzelfde belang bij hebben), maar als ze gaan spreken over de verheerlijking Gods, die hun hart moet beheerschen, gaan ze uiteen. Hier zal geen verandering in komen zoolang geen nieuwe bezieling naar de H. Schrift, door de Christenen vaart en hen tot herstel brengt in Hem, naar wien zij zich noemen. Dat herstel is onmisbaar, vnl er ooit een eenheid van beteekenis in Europa worden gevonden, en de beste bijdrage die de

Christenen daarom tot de Europeesohe eenheid kunnen leveren, is dat zij elkaar opnieuw leeren vinden in de erkenning van de regeermacht van Christus over alle dingen, zoodat zij inderdaad weer geestelijke broeders en zusters van elkaar zijn, vrije kinderen van denzelfden hemelschen Vader, die vol zijn Vein toewijding om door hun leven een overtuigend bewijs te geven van de werkelijke kracht van Christus door het Evangelie.

Willen zij den weg naar zulk een Eüropeesch herstel inslaan, dan zal de ernst van hun streven moeten blijken uit het verzet dat zij bieden tegen ieder streven, dat er op is gericht hen van dien weg af te leiden.

Zoo'n vijandig streven is b.v. het forceeren van een uiterlijke, federatieve Europeesche eenheid zonder dat dit geestelijk réveil nog heeft plaats gehad. Men dwingt daardoor immers de Christenen van verschillende herkomst en traditie met elkaar te praten nog voordat 'zij hebben geleerd hoe zij als Christenen met elkaar behooren te praten. En het gevolg zal zijn, dat zij het alleen maar over de loonen en de prijzen en de Russen zullen hebben. Door deze kortzichtige, puur uitwendige, Europeesche eenheid, die men thans per conferentie en partijbesluit wil vaststellen, maakt men het doel van een werkelijke Europeesche eenheid daarom alleen maar meer onbereikbaar.

Ook het besluit tot vorming van een Atlantisch oi.' Eüropeesch leger is gevaarlijk door de wijze waarop dit besluit is genomen. Men had hierbij n.l. moeten spreken over de waarborgen, die men voor de handhaving van de onderlinge zelfstandigheid van de bij dit leger betrokken staten wilde geven. Daarvoor kan men b.v. vaststellen, dat de noodzaak tot de vorming van dit Atlantische leger thans voorkomt uit de bedreiging door Sovjet Rusland, zoodat, bij wegvallen van deze bedreiging in een anderen tijd, deze noodzaak van een Atlantisch leger ook wegvalt, en de Europeesche landen eenerzijds en de Amerikaansche anderzijds weer in goede verstandhouding hun eigen defensie-aangelegenheden kunnen regelen. In de plaats daarvan verklaarde men echter, dat de oprichting van dit Atlantische leger een belangrijke inperking van de souvereiniteit van de staten beteekent, terwijl men dit dan nog min of meer een aanbeveling voor deze te vormen strijdmacht achtte. In plaats van het geestelijke réveil, dat voor het herstel van Europa broodnoodig is, stelt men op die manier de vorming van een Atlantische militaire oppermacht! In den tijd van de soldatenkeizers, die over de eenheid van 't Romeinsche Rijk moesten waken, was het weinig anders.

Ook zal 't wenschelijk zijn, als men alsnog bepaalt, dat niet de geheele nationale strijdmacht in deze Atlantische eenheid wordt ondergebracht. Het zal van groot belang zijn, dat een deel van de nationale strijdmacht ter volledige beschikking blijft van de nationale regeeringen, zulks als paedagogisch centrum van een te vormen kader en mede als concentratiepunt van de goede nationale gevoelens die nog in het volk leven.

(Hierbij zwijgen wij nog van het voor Nederland uitzonderlijke gevaar, waar Prof. Gerretson op wees, n.l. dat de mogelijkheid wordt geschapen, dat het Atlantische opperbevel besluit de verdediging van Nederland op te geven en de Nederlandsche divisies gelast de Atlantische belangen op IJsland of aan de Pyreneeën te verdedigen.)

Er zijn echter ook nog andere voorstellingen, die de Christenen van den weg van een nationaal herstel en van een Eüropeesch herstel afbrengen. We gelooven, dat het vooral deze drie zijn, die verwarring kunnen brengen:

1e. De verwachting, dat Eüropeesch herstel pas kan komen na een Russische bezetting.

2e. De meening, dat de groote kerkhervorming van de 16e eeuw de oorzaak is van de Europeesche verdeeldheid, en dat alleen een nieuwe onderwerping van de Europeesche volken aan het pauselijke gezag eenheid en herstel kan brengen.

3e. De meening, dat de verdeeldheid van Europa het gevolg is van het confessionalisme, dat de hervormers niet wilden prijsgeven.

We willen daarom besluiten met een korte bespreking van elk van deze drie meeningen.

Dr A. J. VERBRUGH.


"5) G. Groen van Prinsterer, Gesch. van het Vaderland, 11; zie verder 3. de Jong, Handb. der kerkgesch.. Il, Utrecht, 1947, 35; Chr. Dawgon, The making of Europe, London, 1945.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 10 februari 1951

De Reformatie | 8 Pagina's

Is Europeesche Federatievorming raadzaam ?

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 10 februari 1951

De Reformatie | 8 Pagina's