GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Nog eens de Schoolbibliotheek.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nog eens de Schoolbibliotheek.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het nummer van 12 Dec. 1930 heb ik het pleit gevoerd voor de vorming van een leesbibliotheek door onze christelijke scholen, als een mogelijke oplossing voor hel; urgente vraagstuk der JeugdlectüUT.

De gedachte, die ik in dat artikel opperde wals in het kort deze:

Als eeï). officieel aan de school verbonden instituut worde in het leven geroepen ©en bibliotheök, die hetzij uit de middelen van het Bestuur, hetzij uit een door de ouders gecontribueerd fonds wordt bekostigd. De leiding worde opgedragen aan een der leden van het personeel, die ten dezen belangstelling heeft en met de gegevens, die ter beschikking staan, de bibliotheek samenstelt naar het be-"insel: geen enkel boek wordt opgenomen, waarvan ik de geschiktheid in 't algemeen niet èf door eigen lectuur, öf op liet gezag van een betrouwbare recensie voor mijn rekening nemen kan. En de ouders voeren den regel in: geen boek wordt in huis gebracht (voorzoover ze het niet zelf doen en. dus zelf de verantwoordelijkheid dragen), dat niet van de schoolbibliotheek afkomstig is. —

Met voldoening mag ik constateeren, dat men in den kring onzer lezers over dit voorstel heeft nagedacht. Ik ontving onderscheiden brieven, welker Schrijvers hun sympaüiie uitspraken met de gepropageerde gedachte. Sommigen van deze brieven bevatten de mededoeling, dat men ter plaatse reeds in dezen geest werkte en over de resultaten tevreden was. Enkelen kwamen met een nadere vraag of een voor de practijk dienstige opmerking. Met het oog op deze correspondentie meen ik nog eens op het onderwerp te mogen terugkomen. Geizien de belangstelling, die voor deze zaak bestaat, althans bij een groep van onze lezers, acht ik de behandeling van deze brieven op de algemeene basis van een artikel en dus een nog eens weer schrijvai over deze materie voldoende gerechtvaardigd.

Voorzoover deze correspondentie melding maakt van reeds bestaande schoolbibliotheken en hun goede werking, moge ik volstaan met haar te releveeren als een dankbaar aanvaarde steua. Wat enkele onderwijzers schrijven over hun bibliotlieekbedrijf en de belangstelling en medewerking van de ^ijde der ouders, versterkt mij in de meening, dat de schoolbiblioüieek een — ik zeg niet de, maar een — oplossing is voor het vraagstuk der Jeugdlectuur.

Op 'enkele vragen en opmerkingen echter wil ik gaarne even nader iagaan, omdat zulks misschien ook voor anderen, dan de rechtstreeks geïnteresseerdem, van nut k? ai zijn.

Zoo stelt een van de briefschrijvers de vraag, of in zulk een door de christelijke school samengebrachte en voor de jeugd uit christelijke gezinnen allereerst bestemde bibliotheek ook „neutrale boeken" een plaats mogen vinden.

Nu zou men over den inhoud van dat begrip „neutrale boeken" kunnen gaan disputeeren; maar die zal in dit verband wel bedoeld zijn als: nietspecifiek christelijk en dus vat ik de strekking van deze vraag op als: moeten (mogen) we ook niet-specifiek christelijke boeken opnemen.

Wat daarop te antwoorden?

Ik geloof dit. Voorop staat, dat we voor de jeugd uit onze christelijke gezinnen in de eerste plaats christelijke boeken begeeren. Dat is geen particularisme, en geen bekrompenheid, maar eisch van ons levensbeginsel, eisch ook van de practijk der christelijke paedagogiek. Er gaat van een boek iets uit, er gaat van een goed boek zelfs veel uit en dus zoeken we als lectuur voor onze kinderen allereerst zulke, die hen bouwen kan tot de overtuiging, waarin we ze wenschen op te voeden. De te vormen schoolbibliotheek mo-et dus bevatten de goede christelijke jeugdboeken van auteurs als Schrijver, v. d. Hulst, Gord eau, P. Brouwer, Hana, Kingmans, J. B, de Liefde, Q. A. de Ridder, W. Schippers, Mej. Ingwersen, Mevr. Westerbrink— Wirtz, Mej. de Liefde, Mej. v. d. Flier, Joh. Breevoort, W. Riem—Vis e.d.

Maar met hun werk vormt men geen bibliotheek, die voor eenige jaren leesstof biedt aan een over het algemeen zeer leesgrage jeugd. En dus stelt de practijk vanzelf voor de behoefte aan meer boeken. Voor de kinderen van het derde en vierde leerjaar vindt men dan voldoenden voorraad in de collecties van uitgevers als Ciallenbach, Bredée, Meinema (men zie daarvoor b.v. de jaarlijksche boekbeoordeeling van „De Zondagsschool", die ik in het vorige artikel noemde), maar voor de oudere leerlingen wordt het moeilijker, vooral wanneer de bibliotheek een groote school moet bedienen. Men kan dan, naar mijn meening, uit de goed-neutrale boeken zonder bezwaar een keuze doen. Uit de goed-neutrale boeken, d.w.z. de niet-christelijke boeken, die geen onchristelijke gedachten dragen of voorstellingen geven. Z, ulk6 Jboeken zijn er: historische V'i.rhalen, r''i, 5b& r''l"'.riivir> '^pn, d'er-boe'-: en e, d., maar men moet ze zorgvuldig uitkiezen en schiften. Juist op dit gebied is er heel veel, waartegen geen ernstig principieel bezwaar rijst wat geest of strekking betreft, doch dat in details, soms in het woordgebruik, tóch ongewenschte elementen bevat en da.arom niet geschikt is. De schoolbibliotheek, die een vertrouwenspositie irmeemt, geve zulke boeken niet uit: wat ze uit het niet-christelijke kiest, mag in geen enkel opzicht in disharmonie zijn met den geest van het onderwijs der school. In dit laatste ligt hel criterium, als het gaat over de vraag naar neutrale boeken voor de schoolbibliotheken. En de leider van de bibliotheek heeft dit criterium aan te leggen.: op hem komt de zaak tenslotte neer. En dus zou ik het schoolbestuurslid, die deze vraag stelde, in Oiverwegin, g willen geven zich te vergewissen, of de geschikte persoon voor dit leiderswerk te vinden is. Zoo ja, dan acht ik het geen bezwaar, ook „neutrale boeken" in de bibliotheek op te nemen, mits de christelijke in zoo groot mogelijk aantal aanwezig zijn. En mét dien leider worde dan te voren op dit punt zorgvuldig overleg gepleegd.

Een tweede vraag, die gedaan werd, is, hoe het Bestuur of de fondscommissie het toezicht moet uitoefenen op de samenstelling van de bibliotheek, als onder hen geen ter zake kundigen zijn.

Uiteraard raakt deze vraag een zeer particuliere sfeer. Ik beantwoord haar dan ook alleen maar in 't algemeen. W, ant zooals de leiding der christelijke school zelf een vertrouwensquaestie is en gegeven wordt in handen van iemand, dien men bekwaam, met name in principiëelen zin bekwaam acht en achten moet, zoo is het ook met de eventueele schoolbibliotheek. En het terzake-kundig-zijn, waar de vrager over spreekt, is heel relatief. Vele bestuursleden zijn in zuivere school-en onderwijsaangelegenheden ook niet ter zake laindig en toch voortreffelijke bestuurders, omdat ze menschen van beginsel zijn, die beginsellijnen kennen en vasthouden. Op die beginselvastheid komt het aan, ook bij het toezicht op het beheer der Bibliotheek. En wanneer men dan van die beginselvastheid ook bij den leider overtuigd is (anders benoeme men hem niet) zijn de toezichtmaatregelen quaesties van practisch beleid, die zich bij den gang van zaken vanzelf afteekenen.

Een derde vraag, , die hier beairtwoording vinden moge is, of de bibliotheek ook aan anderen, dan de schooUeerlingen boeken uitleenen moet, of ze dus ook voor het evangelisatiewerk dienstbaar te maken is.

M.i. is dit een ander punt, dan het ter zake dienende. In bepaalde gevallen en in zekere omgeving (ik denk b.v. aan een terrein als de bekende zuidoosthoek van Friesland), kan daar iets voor te zeggen zijn. Maar voor het overige is het verstrekken van lectuur uit het oogpunt van evangelisatie een arbeid, die niet in eerste instantie ligt op het gebied der school. De schoolbibliotheek dient allereerst gericht te zijn op de behoeften derschoolgaaaide jeugd en heeft niet een eivangeliseerend doel, wordt dus ook naar andere overwegingen samengesteld.

EindeliJK maak ik gaarne melding van een opmerking betreffende de financiering van zulk een schoolbibliotheek. Een schoolhoofd schrijft in zijn brief dit: „tot bestrijding der kosten van een dusdanige bibliotheek mag een bepaald bedrag in rekening worden gebracht bij de verrekening met de gemeentebesturen, zie art. 101 en 55 h. der lageronderwijswet. Langs dien weg kan elke school langzamerhand op gemakkelijke wijze een goed geoutilleerde schoolbibliotheek inrichten", een mededeeling, voor welke ik gaarne dank betuig en die ik aan belangstellenden doorgeef.

Hiermee heb ik afgehandeld, wat voortvloeide uit het artikel van 12 Dec. Andermaal moge ik besluiten met het uitspreken van de wenschelijkheid, dat men èn als schoolbestuur èn als ouders het vormen van een schoolbibliotheek in overweging neme. En de onderwijzers verwijs ik naar het voornemen van een huimer collega's, die schrijft, dat hij er zich voor spannen gaat, om aan zijn school zulk een bibliotheek te krijgen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 januari 1931

De Reformatie | 8 Pagina's

Nog eens de Schoolbibliotheek.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 januari 1931

De Reformatie | 8 Pagina's