GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Onze omgang met elkander.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze omgang met elkander.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

II.

Hoe zijn wij in onzen omgang met ellcander"?

Met één zin is op deze vraag geen antwoord te geven.

Immers, wij zijn in onzen omgang t e 1 li e n s andere menschen. Dit beteelcent werkelijk niet dat wij in het eene geval minder eerlijk behoeven te zijn dan in het andere, maar dit beteekent wèl dat onze houding telkens anders is tegenover andere mensohen, omdat allerlei factoren daartoe meewerken.

Wij moeten tocli wel letten op de eigenaardige verschijnselen die wij de coëfficiënten van onzen omgang kunnen noemen. Een van de l)elangrijke coëfficiënten van onzen omgang is het centrale in onze levensdoelstelling. Deze coëfficiënt keert altijd terug. Iemand die zich zelf zoekt, die altijd bedacht is op eigen voordeel, die steeds de egoïstische instelling heeft, zou deze innerlijke houding ook in den omgang met. zijn besten vriend niet kunnen verloochenen. Dfe man die blaakt van ijver voor het Huis Gods zal ook in den omgang met den ongeloovige met wien hij slechts in zakenrelatie treedt, deze hoofdtendenz van zijn leven min of meer openbaren.

Zoo kunnen wij zeggen, dat er in eiken vorm van onzen omgang vaste tendenzen zijn.

Maar er zijn andere coëfficiënten die wisselen naarmate de persoon met wie wij omgaan een andere is.

Wanneer wij deze coëfficiënten bespreken moeten wij er wel op wijzen, dat de typische karaktertrekken van het individu, ook dat de eigenschappen van zijn temperament, bij den omgang met verschillende personen niet altijd constant schijnen te zijn. De meest apathische jongeman zal somwijlen tegenover een blonde jonkvrouw een zeker pathos in zijn omgang uitleven. De choleriker zal zijn heftigheid meermalen in den omgang met een zakenrelatie bedwingen, terwijl hij even later zijn verdrongen explosies tegenover zijn vrouw vrije baan geeft.

En hier raken wij dan een punt, waarop wij straks nog nader tervigkomen, de vraag in hoeverre wij, juist doordat wij vrijer tegenover iemand staan, ook in den omgang met zoo iemand meer onszelf zijn kunnen. Deze vrijheid toch, voortkomende uit een grootere affiniteit aan een andere persoon is ook een belangrijke component of coëfficiënt van onze omgangshouding.

En daarmede komen wij weder aan een ander punt dat in dit verband dient genoemd te worden. Het is de vraag in hoeverre wij bij den ander een klankbord vinden voor ons spreken. Soms merken we spoedig, dat de mensch tegenover ons in zijn del onze woorden voelt weerklinken. Dit geeft dan onzen omgang met hem een zekere gemakkelijkheid, in sommige gevallen soms een zekere intimiteit.

Bedachtzame personen weten echter, dat enkel zulk een resonantie niet voldoende is om vertrouwen te schenken.

Naast den coëfficiënt van den resonantiebodem o^ den anderen mensch, kennen zij ook het groote belang van den coëfficiënt, dien wij noemen het uewustzijn omtrent het al of niet betrouwbaar zijn van den ander.

Maar zoo is het duidelijk, dat al spoedig onze omgang met den oenen mensch een andere kleur verkrijgt dan onze omgang met den anderen mensch.

Daarbij komt nog iets. Wanneer wij prijs stellen op den omgang met een bepaald persoon, beleven wij intuïtief het feit, dat omgang met een ander schepsel beteekent een tegemoetkomen aan dien ander. Wanneer wij toch met iemand omgang hebben, en wij zitten ieder op een stoel tegenover elkaar, dan loopt tenslotte die omgang dood indien die „omgang" slechts zit op één van de twee stoelen. De omgang zetelt tusschen de twee stoelen in, veronderstelt dus „een tegemoetkomen" tusschen die twee menschen. Het beteekent dat beide rekening houden met den ander, dat de een zich geestelijk naar den ander toebuigt.

Ook daarom reeds is de omgang tusschen menschen niet anders te denken dan als gevarieerd naar mate andere individuen het object zijn tot hetwelk wij ons richten.

Daarbij komt dat wij onzen omgang meest bepalen moeten door de gelegenheid van het oogenblik. Deze momenteele situatie is steeds óók een coëfficiënt van onzen omgang. Wanneer ik een vriend ontmoet op zijn verjaardag in tegenwoordigheid van andere vrienden van hem, zal mijn omgang met hem anders zijn dan wanneer ik vertrouwelijk alleen met hem op mijn kamer zit te praten.

En nu hebben wij nog niet gewezen op het feit, dat het woord omgang verschillende beteekenissen heeft. Ik kan namelijk onder omgang verstaan de lengtedoorsnede van het contact met de menschen, waarmee ik omga, in den meer a 1-gemeenen zin.

Zoo wordt het woord omgang gebruikt in den zin als deze: „Het lijkt een onaangenaam mensch, maar in den omgang valt hij erg mee."

In de tweede plaats kan ik onder omgang verstaan de lengtedoorsnede van het voortdurende contact dat ik met bepaalde personen of met een bepaalden vriend heb.

Voorbeeld voor dit gebruik van het woord oimgang vinden wij in een zin als deze: „Met de familie X. zijn we zeer bevriend, wij hebben geregeld omgang met hen". Maar dat ook dit woord omgang weer niet een vasten inhoud heeft blijkt uit een zin als deze: „De familie IJ. is ons niet erg sympathiek. Wij gaan wel eens met hen om, maar daarom zijn het nog lang geen vrienden van ons."

En tenslotte kan het woord omgang ook beteekenen de dwarsdoorsnede van het contact met een bepaalde persoon of met een groep personen.

Op die wijze wordt het woord orngang gebruikt in een zin als de volgende: „Wat ging jij vandaag wonderlijk met je vriend om!" In deze beteekenis wordt omgang dus een gedrag in een korte periode, gedurende het contact met een bepaalde persoon of met enkele personen.

Uit deze veelheid van beteekenissen van het woord omgang volgt nu, dat wij bij het spreken over „onzen omgang met elkander" al deze Tieteekenissen in het oog behooren te vatten.

Toch domineert dan vanzelf het woord omgang in den eersten door ons genoemden zin. Immers, het is mogelijk, dat iemand, wanneer wij momentopnamen nemen van zijn omgang met bepaalde menschen, een alleraardigsten indruk maakt, maar dat hij, wanneer deze momentopnamen tot een levensfilm aaneengesloten worden, een oneerlijke en onoprechte intrigant blijkt.

In zulk een geval zullen wij iemands omgang, hoewel misschien aanvankelijk onder de bekoring van zijn vriendelijkheid, op den duur toch mijden.

Tenslotte beoordeelen wij iemand niet naar het moment, maar naar hetgeen omtrent het zedelijk karakter omtrent zijn persoonlijkheid blijkt.

Daarom valt dan ook bij onze bespreking de nadruk op den omgang in den algemeenen zin.

Wij noemden straks reeds even het punt van de vrijheid in den omgang. Deze vrijheid in den omgang is een van de zeer belangrijke coëfficiënten die de omgangshouding bepalen.

Nu is het echter zóó, dat evenals steeds, het woord vrijheid hier niet gemakkelijk is te omschrijven. Vrijheid toch is een los-zijn van banden die vreemd zijn aan het wezen. Maar elke vorm van omgang dreigt ons banden aan te leggen en dan ook zeer gemakkelijk banden, die vreemd zijn aan ons wezen. Daardoor dreigt er voor ons in onzen omgang een zekere mate van o n vrijheid.

Stel het scliier ondenkbare, dat wij om zouden kunnen gaan met iemand die zelf een volledige aanvulling van onze persoon zou kunnen zijn, waarbij daa eensdeels datgene wat wij niet bebbaa óók in hem werd gevonden en andersdeels datgene wat wij bezitten, door het contact met hem werd versterkt, dan zou, zuiver theoretisch gezien, onze omgang met zoo iemand volkomen vrij kunnen zijn.

Maar zulk een omgang kunnen wij practisch in dit leven schier nimmer vinden. Het contact met bijna ieder mensch brengt mee dat wij op bepaalde punten onze eigen vrijheid beperkt gevoelen.

Het zou dwaas zijn om daarover te klagen. Immers, een klacht opheffen over deze vrijheidsbeperking zou tegelijkertijd de uitspraak beteekenen, dat wij ons eigen wezen zoo voortreffelijlf vinden dat er door het contact met anderen geen correctie behoeft te worden aangebracht in. ou^e eigen levenshouding.

De zelfgenoegzame alleen kan zich er over beklagen, dat hij niet altijd zich zoo kan uiten als hem dat het gemakkelijkst zou zijn.

De beperking van de vrijheid door den omgang beteekent dus eenerzijds dit, dat wij juist tengevolge van het feit dat wij sociale wezens zijn een ongezochte gelegenheid ontvangen tot stage zelfcorrectie.

Daarnaast blijft echter het feit dat het ook kan voorkomen dat wij inderdaad gedwongen worden tot het aanvaarden eener vrijheidsbeperkiag op punten waar het op zichzelve niet noodzakelijk: zou zijn de vrijheidsbeperking te wenschen.

Wanneer iemand zich bijzonder interesseert voor een bepaalde wetenschappelijke quaestie en zijn hart en hoofd zijn vol' van deze quaestie en hij ontmoet een vriend die zich voor het betrokken probleem niet bet minst interesseert, dan moet hij zich in znlk een geval een vrijwillige beperking opleggen, niet, of slechts zeer terloops over deze quaestie te spreken. Goede omgang zit toch altijd tusschen de twee stoelen in, gelijk wij zagen.

Zoo zouden er tallooze voorbeelden zijn aan te geven waar de eisch van den omgang meebrengt dat wij ons een beperking opleggen die op zichzelve niet geëischt wordt. 'Want men kan wel betoogen dat het voor den man die over het daareven genoemde probleem dacht, gewenscht is om ook eens over een ander onderwerp te spreken, — we weten toch immers ook dat het evenzeer gewenscht kan zijn datgene wat den geest den goheelen dag heeft bezig gehouden eens „los te laten" en de spanning eens af te reageeren in een gesprek met een vriend.

Deze vrijheidsbeperking moeten wij dus in den omgang aanvaarden ook al beteekent zij niet direct winst voor onszelf.

Maar ook daarin ligt dam vanzelf de grondslag voor een variatie in ons optreden gegeven: wij zullen bij den één onze vrijheid méér, bij den ander onze' vrijheid minder beperkt vinden; wij zuUen bij den één die vrijheid zóó, bij' den ander zullen wij die vrijhei-d anders beknot achten.

Met de bovenstaande omschrijving hebben wij echter nog niet genoemd datgen© wat eigenlijk de

basis is voor den omgang. Wij komen daartoe echter vanzelf wanneer wij even terug komen op hetgeen wij daareven zeidein over de vrijheid in den omgang.

Hoe toch is het mogelijk dat wij de beperking; van de vrijheid door den omgang aanvaarden?

Waarom doen wij dat eigenlijk? Waarom aanvaarden wij iets dat tot op zekere hoogte ook ©en knellend juk beteekent?

Men zal antwoorden dat conventie ons daartoe dringt.

En dan bekennen wij dat er ook in onzen omgang zeer veel conventioneels is. Wij spreken daarover wel in ©en volgend artikel wanneer wij de behandeling van de analyse van den omgang voortzetten. Maar we doelen thans op die offers, die wij in onzen omgang gaarne brengen. Waarom werkt iemand den vorigen avond tot één uur in den nacht om den volgenden avond tijd te hebben een bezoek te brengen bij een vriend? Waarom brengt hij gaarne ©en bezoek bij dien vriend, ook al weet hij dat hij daar een kring van menschen zal ontmoeten met welke hij over zijn arbeid ten "zijn streven niet zal kunnen spreken ?

Wel, wat anders dringt hem dan de liefde? Feitelijk toch berust elke echte omgang op liefde. In onze wereld vol haat aarzelen wij wel eens het woord „liefde" nit te spreken. En toch is door Gods Gemeene Gratie do liefde nog zoo rijk in de wereld aanwezig. Wanneer gij ©en gesprek aanknoopt met Uw bes ben vriend, maar ©ven goed wamieer gij een praatje aanknoopt met den tramconducteur over het weer, wordt Uw omgang gedragen door het feit van de binding die er is tusschen mensch en mensch. Zonder deze binding, die in den grond liefde is, zoudt gij geen spontaan-hartelijk woord met dien conducteur kunnen wisselen, evenmin als gij zonder die liefde met Uw vriend zoudt kunnen converseeren.

Maar daarom begrijpen wij ook dat intieme omgang, hartelijke en blijde omgang alleen mogelijk is met hen, die eenzelfde Liefde keimen als gij.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 april 1934

De Reformatie | 8 Pagina's

Onze omgang met elkander.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 april 1934

De Reformatie | 8 Pagina's