GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De uitnemende rijkdom van ’s heeren genade.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De uitnemende rijkdom van ’s heeren genade.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wat is er meer te doen aan Mijn wijngaard, hetwelk Ik aan hem niet gedaan heb? Jesaja 5 : 4a. Komt daji en lEiat ons te zamen richten, zegt de HEERE: l waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw; al waren zij rood als karmozijn, zij zullen worden als witte wol. Jesaja 1 : 18.

Als de HEERE de balans opmaakt !

Ge moet er in deze dagen van jaarwisseling maar eens van lezen, in die eerste hoofdstiikken van Jesaja: is het voor de Kerk der Oude Bedeeling niet om schaamrood te worden, en tot stikkens toe benauwd?

Wat is de critiek van den HEERE over Zijn volk haarscherp..

Hun diepste zijn ontleedt Hij, en Hij spaart hen niet: hoe moet het Israël wel te moede zijn, als de HEERE Zelf Zich tot Zijn volk richt, het in staat van beschuldiging stelt, het vlijmend striemt om zijn rechtsverkrachting, zijn bandeloosheid, zijn Woordverlating, zijn trouweloosheid. Gaat daar nog iets trillen in hun vette hart, dat onbekeerlijk is en vol geestelijke hoererij, wanneer de HEERE die ontroerende klacht uit, welke het als een zweepslag moet treffen: „Wat is er meer te doen aan Mijn wijngaard, hetwelk Ik aan hem niet gedaan heb? "

Mijn wijngaard, dat is Mijn volk, Mijn Kerk.

En daar heeft de HEERE nu alles aan gegeven en alles aan gedaan, wat er aan te doen kan zijn. Nooit zal Israël, verschijnende in het gericht, kunnen zeggen: „Als U dè, t nog gedaan had, o GÓd, en dat — dan zouden we ons wel bekeerd hebben, dan zouden we heusch anders van levenswandel zijn geweest, dan hadden we wel de vruchten van dankbaarheid voortgebracht, die U bij ons zoekt!" Want de HEERE heeft alle mogelijke zorg aan Zijn volk besteed; geen middel van Zijn genade heeft Hij onbeproefd gelaten; Zijn wijngaard kón Hem een prachtigen oogst voortbrengen

Maar hoe is die verwachting beschaamd. Góéde druiven? Neen, stinkende. Droef verwijt trilt er in die snijdende klacht: , , wat is er meer te doen aan Mijn wijngasird, hetwelk Ik aan hem niet gedaan heb? " Het is de klacht van het bedroefde en gewonde Vaderhart!

En tóch — tot datzelfde volk, midden in dat felle requisitoir, waarin dé balans ten eenenmale doorslaat in het nadeel van het Bondsvolk, komt die beleedigde Vader, die zoo-tfouweloos-bejegende Bonds-God opeens met het volle, rijke aanbod van Zijn genade. Zijn vergeving: „komt toch!" Want zoo moet ge deze woorden lezen. Niet: „komt dan", n.l. als gij, Mijn volk, uw boosheid van u hebt weggedaan. Uw bekeering is niet de grond voor Mijn vergevensgezindheid; ge moogt nooit de twee deelen van het genadeverbond van elkaar scheiden; de roeping losmaken van de belofte, of omgekeerd. Neen, komt toch! Versta Mijn lokkende liefde! Ik heb alles gedaan wat Ik kon, om u tot bekeering te brengen — om u vruchten te doen dragen. Nog eenmaal kom Ik voor u staan, en Ik breid Mijn handen wijd uit, ze zijn vol van vergeving: komt toch en laten we samen richten — Ik garandeer u, dat het wonder der verwisseling gebeurt: rood wordt wit, schuld wordt reinheid.

Komt toch!

Dat is nu Goddelijk Evangelie! Dat is de uitnemende rijkdom van 's-HEEREN genade!

Als er nog geen spoor van bekeering te vinden is, met de volle toezegging van schuldvergiffenis komen. Wanneer alles aan den wijngaard gedaan is, wat er gedaan kón worden, toch nog weer komen met het krachtigste middel, dat er is.

Als de HEERE de' balans opmaakt !

Als.de God des Verbonds met ons richten gaat !

Bij het sterven van het oude, en de geboorte van het nieuwe jaar maakt de mensch graag de balans op.

Is er iemand onzer, die, als hij, terugziende op het jaar dat ging, de vraag hoort: , „wat ia er meer te doen. aan Mijn wijngaard, hetwelk Ik aan hem niet gedaan heb? " zou kunnen, zou durven zeggen: „ja, HEERE, dit — of dat!" Heeft de HEERE Zijn Kerk, heeft Hij ieder onzer niet alles geschonken, wat Hij schenken kon, opdat onze levenshof in vruchtenbloei kon staan, vruchtenbloei van geloof en bekeering? Heeft Hij ons niet Christus geschonken, en mèt Hem alle dingen? Moeten we ons niet over één ding slechts bedroeven: dat wij in het jaar dat uitgeteerd is zoo weinig, misschien wel heelemaal geen vrucht^ hebben gedragen voor Hem —?

En blijft Hij, Wiens hart wij zoo vaak beleedigd. Wiens Geest wij zoo menigmaal bedroefd hebben, niet desondanks als met uitgebreide armen voor ons staan, lokkend in onbegrijpelijke liefde: „Komt toch, en laat ons samen richten " —? ^

Dat is de stralende troost voor heden en toekomst: wat de nieuwe tijdkring ook moge brengen, dit ééne glanst ons tegen als een eenzame, lieflijke ster aan donkeren hemel: de bediening der verzoening, in Christus Jezus — de zeer standvastige belofte van den HEERE: , , al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 januari 1948

De Reformatie | 8 Pagina's

De uitnemende rijkdom van ’s heeren genade.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 januari 1948

De Reformatie | 8 Pagina's