GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De deugd hooger geschat dan zilver

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De deugd hooger geschat dan zilver

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Willem de Geus: „Piet Heyn", 2e druk. H. P. Leopolds Uitg. Mij., 's-Gravenhage. 1948.

Onder den titel van bovengenoemd boek staat uitdrukkelijk vermeld, dat het een roman is. Over deze kwalificatie kan verschillend geoordeeld worden. De schrijver zal er wel mee bedoelen, dat hij niet een wetenschappelijke biografie wil geven, doch een relaas van het leven van den held der zilvervloot, een der groote figuren uit het zeer romantische tijdperk der opkomst van Nederland.

Over den 80-jarigen oorlog is al heel veel geschreven en gefantaseerd. Veel weten wij van de bouwers van onzen staat, de prinsen van Oranje, staatslieden en strategen van naam, doorkneed in de diplomatie en strategie dier dagen. Minder is er bekend van de grondvesters van ons zeewezen, mannen uit het volk zelf opgekomen, die door ervaring en soms een heel bittere zelfs, uit de handelsvloot, via de kaapvaart, de zeemacht hebben opgebouwd, waardoor de jonge Republiek haar macht kon uitbreiden ver buiten het vaderland.

Meer dan bij de veldheeren, omgeeft een aureool van romantiek de hoofden der vlootvoogden en niets is begrijpehjker, dan dat de schrijvers gaan uitweiden over de daden der admiraals, waardoor hun beteekenis voor het zeewezen wel eens te veel naar den achtergrond gedrongen wordt

Willem de Geus heeft achterin zijn boek een vertaling opgenomen van het pompeuze latijnsche grafschrift op de tombe van Piet Heyn. Het is hem erom begonnen te laten zien hoe de heeren regenten hun admiraal vooral vierden als kaper, veroveraar van schepen en vooral als winnaar van de zilvervloot — zooals ook het volksliedje van Heyn doet: Heb je wel gehoord — Zij zagen hem als trouw en vooral voordeelig dienaar der Heeren van de Westindische Compagnie en later als succesvol admiraal in dienst der Staten. Met geen woord echter wordt er gerept van hem als grondvester van ons zeewezen, wiens idealen later tot leidraad werden voor mannen als Tromp ^n de Ruyter, wier grootsche overwinningen mede te danken waren aan het initiatief van mannen als Heyn, die vergeten zijn, als hij niet „toevallig" een zilvervloot of zoo hadden buitgemaakt.

De Geus wil dan ook vooral laten uitkomen, dat niet het materieele succes de grootheid van den zeeheld bepaalt, doch dat zijn wezenlijke beteekenis kan gelegen hebben in dingen, die het groote publiek ontgaan en die ook geen erkenning vonden bij de lastgevers, daar zij meenden meer gebaat te zijn met geld, dan met een goed verzorgd vlootwezen.

Door het heele boek heen kan men het streven van den schrijver volgen, hoe zeer het soms ook verdrongen wordt door een noodzakeüjk verhaal der avon-. tuurlijke gevechten en belegeringen in West en Oost. OpmerkeUjk is b.v. dat hü de verovering van de zil-vervloot wel noemt, maar niet beschrijft. Wel daarentegen weidt hij soms breed uit over kleinere, vaak succeslooze ondernemingen, als zij van belang zijn voor de maatregelen van orde, tucht en strategie, die Heyn bij de vloot wil invoeren.

Zoo zien wij zijn verhaal zich logisch ontwikkelen als de langzame groei, ondanks vele ongunstige factoren en veel tegenwerking, van het nederlandsche vlootwezen. Piet Heyn is de zoon van een haringvisscher. Heel vlot weet de auteur te vertellen van de haringvisscherij, die in wezen zich niet onderscheidt van de hedendaagsche. Doch die haringscheepjes worden later bewapend, ter verdediging tegen kapers. De scheepsjongen leert er den zeeoorlog in zijn primitiefsten vorm. Later wordt hij stuurman op een koopvaarder. Ook dit soort schepen is bewapend, zwaarder reeds, daar het tegen sterkere vijanden zich moet verdedigen. Deze combinatie van handels-en oorlogsschip was gedurende langen tijd het geliefde type bQ onze regenten-kooplieden, wier ideaal het vêas geen koloniën, doch handélscentra te stichten. Een speciale oorlogsvloot leek dezen kooplieden blijkbaar te inproductief. We hebben allen gelezen van het verwaarloozen der oorlogsvloot gedurende de geheele 17e eeuw — b.v. door den grooten staatsman Jan de Witt —• en den wanhopigen strijd der groote vlootvoogden hiertegen. Het begin van dit proces begint zich al, zooals uit de Geus' boek blijkt, in de 16e eeuw te openbaren. De jarenlange gevangenschap van Heyn, en vooral zijn verblijf op de Spaansche galeien wordt uitvoerig beschreven, omdat de held van het verhaal hier de voordeden ziet van een speciale oorlogsvloot, terwijl hij tevens uit de be-en mishandeling van matrozen, soldaten en roeiers, de gevaren leert zien van een systeem, gegrond op tyrannic.

Dit alles maakt, dat het boek stilistisch een eigenaardig karakter krijgt. Nu eens leest men bladzijden lang een goed gesteld, doch wat droog betoog, dan weer een lang varhaal vol actie en vaart. Heel het bonte leven van den 17e eeuwschen zeevaarder speelt zich voor onze oogen af. Avonturen met Duinkerker kapers, gevechten en onderhandelingen in de Oost en vooral de kaapvaart en pogingen tot bevestiging van onze macht in West-Indië. Voorbeelden van grenzenlooze dapperheid van zeelieden tegen een overmachtigen vijand, naast gevallen van het zwartste verraad, waardoor die helden dikwijls een roemloozen dood stierven door de hand van sluipmoordenaars. Maar ook voorvallen, funest voor de matrozen, die te wijten waren aan de geldzucht der reéders, die de cost niet voor de baet uit durfden laten gaan, uit gebrek aan wijdheid van blik of door bekrompen conservatisme.

Het boek geeft een beeld van de grootheid onzer gouden eeuw, maar tevens van de fouten die er bewust of onbewust begaan werden. Dat het toen ook niet alles goud was, wat er blonk, is ons voldoende bekend uit de geschiedenis. Hier komt het in levendigen verhaaltrant uit. Dat de religie het hechte cement was bg den opbouw van onzen staat, leest men in en tusschen de regels door. Dat ook toen godvreezendheid in naam de ware godsvrucht vaak verving, laat de s'chrij-

ver telkens zien. Onnoodig ruw en onjuist zelfs is het, wanneer hij meent dit zoo te moeten zeggen: „dat de stuurlui dikwijls genoodzaakt werden, het weerbarstige volk de vreeze des Heeren bij, te knokken".

Niet dikwijls gelukkig, maar toch nog te vaak gebruikt de schrijver bij de teekening van realistische scènes (te realistisch vaak ook) een taal, die zich aanpast bij de beschreven ruwheden. In een overigens „keurig" boek valt dit uit den toon.

Nog grooter bezwaar echter kan er gemaakt worden tegen de uitlatingen over vroomheid en rechtzinnigheid bij burgers en vooral natuurlijk, predikanten. Dat de schrijver de partij kiest der rekkelijken, is zijn zaak, maar dat hij, sprekend over orthodoxe predikanten, termen als „zieltjes zalvers" laat gebruiken, kan toch niet door den beugel. Want duidelijk blijkt, dat niet slechts 17e eeuwers dien naam gebruikten, doch dat de schrijver ze ook als zoodanig ziet. Zijn held, Piet Heyn, is natuurlijk „rekkelijk", hoewel tevens zeer „orthodox". Wanneer de schrijver het een dwaasheid en drijverij vindt van de Contra-Remonstranten door te gaan met „hun" godsdiensttwisten, als het landsbelang weer oorlog eischt, laat hij daarmee duideUjk zien, dat hij de beteekenis van die twisten niet begrijpt.

Gelukkig echter komen dergehjke uitlatingen slechts spaarzamelijk voor. Het gaat er mee als met de realistische beschrijvingen, b.v. van de behandeling der schepelingen. De schrijver slaat dan door met ajn taal, hij dikt er als het ware zijn teekening mee aan, en bederft er die dan ten deele mee.

Dit boek is, als roman, niet beter dan vele andere en toch onderscheidt het zich gunstig van soortgenooten. Daarop heb ik in deze bespreking wUlen wijzen, omdat daarin m.i. zijn grootere waarde ligt. Het is dit, dat hier niet slechts een avonturenroman gegeven wordt, boeiend en levendig beschreven, doch dat getracht wordt de ware beteekenis van onze zeehelden, in casu van Piet Heyn, te doen' uitkomen. Dat deze niet in de eerste plaats ligt in de materieele voordeelen, die hij zijn opdrachtgevers bezorgde, maar in de zorg voor schepen en bemanning, in zijn bemoeiingen een strenge tucht in te voeren, maar tevens zijn mannen te leeren het doel van hun werk: het verdedigen en .bevorderen van de macht onzer Staten, met eerhjke middelen en zuivere püchtsbetrachting. Tucht, zelftucht en gehoorzaamheid, met goed begrip van de zaak die men verdedigt, verantwoordelijkheidsgevoel . niet alleen bij de machthebbers, doch evenzeer bij de laagste onderdanen, omdat God van ons allen eischt, ons werk te doen naar Zijn gebod. Dat laat de schrijver toch ook uitkomen; daarom beschrijft hij de ruwe scènes van tuchteioosheid of verkeerd toegepaste tuchtoefeningen, daarom ook laat hij zien, hoe HejTi door het vuur der beproeving gelouterd. God leert liefhebben in Zijn grootheid. Zijn zorg voor de menschen en de orde van Zijn bestel. Het is niet een boek zonder fouten, geen bizonder boek zelfs in den gewonen zin van het ivoord, maar toch een apart boek. Men moet het lezen met oordeel des onderscheids, en zal het dan om zijn bedoeling waardeeren.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 13 november 1948

De Reformatie | 12 Pagina's

De deugd hooger geschat dan zilver

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 13 november 1948

De Reformatie | 12 Pagina's