GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

GRONINGER Brieven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GRONINGER Brieven

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Uneven

Amice frater. Als ik nogal eenige aandacht gaf aan het boek: de Geest over de wateren, dan is het, omdat wij daarin ontmoeten de gevaarlijkste vijandin van de kerk des Heeren, en daardoor voor gansch het leven, de my­

stiek. Hier spreekt de verleiding des satans het sterkst. En wij laten ons dan veelal zoo licht door de leugen

der mystiek overrompelen. Dit komt omdat de bewering is, dat het hier gaat over het gemoedsleven. Over het hart, dat dan een andere naam is voor het gevoel. Over liefde en bewo­

genheid. Wij maken er in onzen kerkstrijd van deze dagen

ook telkens kennis mee. Het heet dan, zooals ook van de reformatie der zestiende eeuw is gelogen, dat daarin de leer op den voorgrond stond en het leven, het innerlijke leven,

werd vergeten. Het was alles verstandswerk, verstandelijkheid. Men kreeg niets voor het gemoed. Dat deden dan wel de

mystieken, waaronder bedriegers als een David Joris. Ik vond die bewering, dat de reformatie toen leer gaf en minder leven wekte, zelfs in het werk over de kerkhistorie van dr J. Th. de Visser. En nu weer in een opstel van prof. van Ruler in het Theologisch tijd­

schrift „Kerk en Theologie" over de bevinding. Ook Rispens beweert, dat het Calvinisme voor alles verstandehjk is. Geen cultiveering van het gemoedsleven. Die vindt hij dan wel bijv. bij de christelijk ge­

reformeerden. Ook in eigen kring vernemen wij van degenen, die zich weer begaven onder het sjoiodale juk, dat zij in de bediening des Woords in de vrijgemaakte kerk geen „stichting" genoten. Het is alles leer, men ontvangt

niets voor het hart. Het is alles vreesehjk zelfbedrog. Een zelfbedrog, dat heel dicht bij ons aller hart ligt, d.w.z. bij ons zelf in heel ons leven. En daarom mogen wij daarover wel

eens rustig met elkander spreken. Vooreerst is daar die scheiding, niet onderscheiding,

van verstand en hart of gevoel. Dit begint reeds in het sociale leven, als er scheiding wordt gemaakt tusschen menschen, die hoofdwerkers — intellectueelen — en die handwerkers zijn; laatstgenoemde zijn dan de menschen in hun gewone bedrijfs­

leven: timmeren, verven enz. Het is bijna onbegrijpeUjk, hoe de menschen zulk een scheiding aanvaarden. Zij doen het in de practijk ook

niet. Ik denk nog altijd aan een geval vau hetwelk ik in mijn jeugd hoorde. Een ietwat domme jongen kwam in dienst van een huisschilder. Het eerste werk, dat hem werd opgedragen, was het verven van een vloer in een kamer. De jongen verfde al rondom zich heen en kwam ten slotte in het midden op een eilandje te zitten en kon er niet meer uit. En wat zei toen de patroon? Gebruik je verstand toch, jongen. Men denke zich eens in, dat wij bij ons werk, hoe eenvoudig ook, ons verstand niet zouden gebruiken. En hoe handig moet de chirurg

bijv. niet zijn. Het verstand kwam heusch niet eerst, toen de timmerlieden en kruideniers enz. theoretisch meetkunde en warenkennis leerden, en examens moesten afleggen.

Ik ben altijd dankbaar leermeesters gehad te hebben, die mij de werkelijkheid leerden zien.

die mij de werkelijkheid leerden zien. Onze oude dominé zei ons op de catechisatie af en toe: houd toch op met die scheiding tusschen verstand en hart.

Het hart dan gezien als gevoel. Wij denken met ons hart door middel van ons verstand, wij kijken met ons hart door ons oog en hooren met ons verstand door het oor. Wij zijn er altijd heelemaal bij. Dat zegt de Schrift.

Maar als wij dan vroegen: wordt niet gesproken van menschen, die de gereformeerde leer goed kennen, alles uit hun hoofd maar opdreunen, maar bij wien het hart er niet bij is? er juist niet goed bij betrokken. Het is de onverschilligheid van het hart, d.w.z. van heel dien mensch naar zijn innerlijk geestelijk bestaan.

Och jongelui, zei hij dan, bij die menschen is dat geen verstandswerk. Dat is onzin. Feitelijk is het verstand

De Heere Jezus heeft ons toch zoo goed willen onderwijzen in de gelijkenis van den zaaier. Daar hebt gij de waarheid.

De z.g.n. verstandsmensch wil het Woord Gods, de gezonde leer niet aanvaarden. Al zegt hij ook dat hij het wel doet. Dat is heel de zaak.

Hoe kan een menschenkind, dat de Schrift leest met een toebereid hart door den (ïeest des Heeren, niet in gansch zijn bestaan, in heel zijn verstands-en gemoedsleven ten diepste getroffen worden, zoodat de tranen hem in de oogen springen over zoo groote genade?

Wordt er ergens een inniger gemoedsleven, een sterkere stichting gevonden dan in de belijdenis der vaderen, niet het minst in de Dordtsche leerregels?

Kan een mensch, als hij werkehjk leert luisteren, door iets ter wereld dieper getroffen worden dan door de eerste Zondagen van onzen catechismus?

Heel dat gepraat over: ik krijg niets voor mijn hart of gemoed is niet dan zelfbedrog of onwil. De prediking sticht niet, zeggen die menschen, maar waarom niet? Omdat zij hun hart toesluiten en hun verstand meteen. Zij willen alleen datgene hooren wat hun in hun ongeloof aangenaam is. Dat is heel de zaak.

En wij moeten ons niet door al die praatjes over onze liefdeloosheid en der anderer bewogenheid om den tuin ? aten leiden. Zeg dien menschen gerust: gij wilt niet gehoorzamen, gij wilt uw eigen boozen weg volgen, tn daarom vindt gij een oppervlakkige en geestelijk doode preiliking alleen maar goed. Het is liefde, als wij hun dit zeggen.

Verzekeren zij u dan, dat zij juist bij die andere prediking o 200 gevoelig worden aangedaan, vertel hun dan, dat de Satan, een tranenvloed heeft, heel de menschelijke geschiedenis door, die alle ander geween te boven gaat, maar het gemoed verhardt.

Daar werden misschien nimmer meer tranen vergoten dan in de dagen van de vreeselijke terreur tijdens de Fransche revolutie. De menschen smolten in tranen weg, als zij hoorden verhalen van de heerlijkheden die hun wachtten, en dan gingen zij rondom de guillotine staan, en zagen onbewogen de gruwelen van dien dag. Daar zijn geen hardere menschen dan die van die menschen, die tegeUjk zeggen: er is niets vervoor hun geloof.

Staan wij niet versteld over de hardheid van die synoden, die zich in hun aanval op de kerk des Heeren niets meer ontzien, oiider vrome woorden dingen doen, waarover zelfs de ongeloovige wereld met verontwaardiging spreekt? Is er een ergere hardigheid des harten als openbaar werd in de handelingen tegenover dat teere kind des Heeren, dat ons in prof. Greijdanus gegeven werd?

Kan er een harder gemoed worden gedacht dan dat van die inenschen, die tegelijk zeggen: er is niets veranderd, en even daarna eenvoudige zielen misleiden zeggende, dat er alle ruimte gekomen is?

Al dat gepraat over cultiveering van het gemoedsleven, dat dan in den kring van de kinderen der reformatie zou worden gemist is niets anders dan de leugen der mystiek. De leugen, zeg ik nog weer, die op ons aller hart een sterk vermogen heeft. Rispens beweert, dat alle dichters mystieken zijn. Ook dat is een ergerlijke onwaarheid. Natuurlijk grijpt de mystiek, onze booze onwil, om voor Gods Woord werkehjk te buigen, heel ons wezen aan, ons verstand, ons gemoed, onzen wil. De wil voorop.

Zooals ook het oprecht geloof, de volle gehoorzaamheid aan des Heeren Woord, heel ons leven beheerscht, verstand en wil en gemoed.

Den echten dichter vinden wij in onze psalmen. Daar is van mystiek geen sprake. Alleen wel hier en daar in de berijming, zooals ook in de piëtistische gezangen. Bijv. als in ps. 25 gezongen wordt: Gods verborgen omgang vinden enz. Ik meen, dat ook Haspers die geheel verkeerde berijming handhaaft. Maar lees den psalm maar eens in de Schrift.

Daar is van dien „verborgen omgang" heel geen sprake.

Wat is mystiek? Ik wil nu op drieërlei definitie wijzen. Vooreerst op die van Rispens.

Hij zegt: „mystiek is de volkomen aan den tijd onttrokkfti binnenwaartsche concentratie, de weg terug van den mensch tot zijn oorsprong".

Daar hebt gij de werkeüjkheid goed weergegeven.

Althans ten deele. Als God den eersten mensch in het centrum van Zijn schepping zet, in het paradijs, met de opdracht in het Verbond, dat die mensch heel de schepping tot een paradijs zal maken, dan zegt God de Heere tot hem niet: hoor naar binnen, wat de „oorsprong" u zegt, maar luister naar Mijn stem, die van buiten tot u komt. En als het oor heeft gehoord: zie met uw oogen niet naar binnen, volkomen onttrokken aan den tijd, maar sla uw oogen over Mijn groote werken en geef die een naam en heersch daarover als profeet, priester en koning.

Heel dat zich „onttrekken aan den tijd" is uiteraard onzin. Daartoe is geen mensch hier beneden in staat. Het is niet dan de verbeelding, die de sataji in ons hart werpt.

Als ik het „Handelsblad" lees over de herdenking der dooden in den krijg, die nu achter ons ligt, dan is het ook daar: o die twee minuten stilte, als de eeuwigheid in ons hart vaart

wigheid in ons hart vaart Wij behoeven niet te denken aan wat al die menschen, die toen twee minuten stilstonden, wezenhjk dachten. Wie heeft leeren kennen, wie de mensch is, weet heel goed, dat dit „leven in de eeuwigheid" voor een paar müiuten niet dan louter zelfbedrog is. Het is de satan, die in het vreeselijk uur van den zondeval tot den mensch zegt: luister niet naar uwen God, zie naar datgene, waarvan Hij u zeide, dat gij niet begeerig zoudt zien. Bekijk u zelf, daar in uw binnenste ligt uw oorsprong: gij zult als God zijn. Gode gelijk, heerschen naar uw eigen zin over uw leven. Dat is de mystiek. De mensch wil als God zijn. Hij is het, die de schepper is; hij is 't, die, naar ook Rispens vertelt, alle geloof schept, alle waarheid, alle wijsheid. Hij diept het alles op uit „dien oorsprong" waarheen hij

zich terugtrekt in binnenwaartsche concentratie. En als hij het kwaad ziet als gevolg van zijn val, dan keert hij zich ook daarin tegen God.

Ds Vorsten, die met een roomschen pater een groot werk schreef over de nederlandsche mystiek, hij dan over de protestantsche, zegt: „mystiek dat is d^ inkeer van den mensch tot de onbevlekte kern van zijn wezen"

De mensch is daarin dus niet zondig, maar onbevlekt. Om zich zelf te zien als een niet gevallen schepsel, moet hij indalen in zich zelf. Dit kan gepaard gaan met een vreesehjk schelden op de boosheid en het kwade, dat in het leven openbaar wordt.

Ik denk nu aan de maximes van Rochefoucauld. Daar is zelden meer kwaad gesproken van al de z.g.n. goede neigingen van den mensch, maar, zoo concludeert ook die wijsgeer: in de diepste kern is de mensch goed. Dat zegt ook de mystiek tot den mensch.

En dan is er een derde definitie. Nu van prof. van Ruler, die zegt: ds Vorsten heeft ongelijk. De mystiek is er bij den heiden en den christen. God is voor den mensch een' vreemde. Maar de heiden zegt: God en mensch zijn identiek. En de vrome christen: God en. mensch is een tegenstelling, maar zij moeten elkander vinden en dat kan in de gereformeerde mystiek, die bevinding heet. Gij moet dan gaan naar de Veluwe.

Niet de reformatie der zestiende eeuw is de werkelijke reformatie. Neen, maar die der zeventiende eeuw, van welke zelfs prof W. Aalders zegt, dat zij een noodlottige ziekelijkheid beteekende.

Niet waar, verklaart prof. van Ruler. Daar hebt gij nu juist wat wij als Ned. Herv. kerk weer moeten leeren. Gij ziet wel, dat het de moeite loont over deze dingen met elkander te bidden en te spreken, opdat wij verlost mogen worden van den booze.

Met hartelijke groeten en heilbede, uw toegenegen

MARNIX.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 mei 1950

De Reformatie | 8 Pagina's

GRONINGER Brieven

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 mei 1950

De Reformatie | 8 Pagina's