GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

U.N.E.S.C.O. en Bijbelsche historie-kennis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

U.N.E.S.C.O. en Bijbelsche historie-kennis

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amice,

We moeten, geloof ik, nog eens wat doorpraten over een puntje van verleden week.

We hebben het toen gehad over een bepaalde joodsche aanduiding van vijanden-van-Israël, die met den naam van , , Klttiërs" werden aangeduid. Zooals wij van iemand, die misschien noolfe In Azië geweest Is, ja, allicht nooit over de grenzen van zijn eigen landje kwam, toch In bepaalde omstandigheden rustig kunnen verklaren: die kerel leeft In „Babyion", of: dat Is een , , Sodomleter", of, om dichter bij huls te blijven, zooals wij sedert 1940—1945 van een uit den polder getogen' raren knaap kunnen zeggen: een „mof", van een jonker: een „Pruis", van een gemoedelijk mannetje: een „Beier", van een vent-met-wildeharen-èn-een-mes: een , , kozak", zonder dat we daarbij ook maar één keer aan een aardrijkskundige grootheid denken, zoo ook in het voorbeeld van verleden week, als Israël scheldt: zoo'n „Klttlër", zoo'n Chaldeeër

Maar een klein moellijkheidje kwam verleden week om den hoek gluren. De tijdgenooten van iemand, die in een bepaalde situatie smalend óf profeteerend zegt : zoo'n „Klttlër", die weten doorgaan? erg goed, wat bedoeld wordt met zoo'n naam. Want zij hebben op school, In de sjoel (de synagoge), op catechisatie, bij den rebbi (den rabbijn) geleerd, wat de Klttiërs gedaan hebben, toen en tóen. Die daad van tóen-en-ïóen, dat is het pxmt, waarop ze dan met anderen (die heelemaal niet in aardrijkskundigen of ethnologlschen of raclstlschen zin Klttiërs zijn) vergeleken worden, en die anderen met hen.

Het punt-vaji-vergelijking, daar komt alles op aan; anders snap je er niets meer van.

En om dat punt van vergelijking te weten, moet je toch precies de geschiedenis kennen, die zich heeft afgespeeld tusschen (laat ons bij die Klttiërs blijven) tusschen Israël en de Klttiërs?

En dit niet alleen.

Je moet óók terdege weten, hoe die Israëlieten, die een man zonder Klttiërsbloed In de aderen toch rustig „Kittier" noemen, de dingen die zich tusschen Israël en de Klttiërs hebben afgespeeld, „waardeeren", d.w.z. welke waarde ze eraan hechten, hoe ze die geschiedenis geestelijk, al of niet naar den Geest van God en van het Evangelie verstaan.

Als over duizend jaar iemand van het onderwijs der „algemeene geschiedenis" zich herinnert, dat Nederland met Engeland oorlog heeft gehad, eerste, tweede, derde engelsche oorlog zeggen we dan, en als die goeie man van over duizend jaar uit een U.N.B.S.C.O.-boekje (je hebt toch ons blad ook vroeger gelezen, en weet dus wat dat is? ) óók geleerd heeft, dat een paar eeuwen later, Nederland met Dnitschland een oorlog gehad heeft, dan zal hij, als hij erg onnoozel is (en dat word je vanzelf gemaakt bij U.N.E.S.C.O.-opvoedlng), zich afvragen: als de Nederlanders iemand voor wat leelljks uit willen schelden, dan •kunnen ze evengoed zeggen: „engelschman" als „mof". Ik ben In ouwe boeken het woord „engelsch" tegengekomen in den leelijken zin (een-ma.n-uit-Engeland) èn in den , , moolen" zin van „engel-achtlg", — heusoh. Met allebel (Engelschen en Dultschers) hebben de Nederlanders oorlog gehad. Bij dien U.N.E.S.C.O.-pupil zou het punt van vergelijking voor zijn besef alleen maar wezen : oorlog gehad. Maar hij zou er toch geen steek van begrepen hebben. Hij zou niet hebben bedacht, dat wij In dézen tijd bij het scheldwoord „mof" niet denken aan oorlog, en daarmee uit, maar aan revolutie, aan nazisme, aan gelijkschakeling, aan S.S., aan Hitler, aan totalitaire machtsdroomen, die meteen maar den „droomer" (op weg naar een Götterdaramerungsvemletlging) deden grijpen naar kanonnen en zulk argumenteerend spul. De man zou niet begrijpen, dat we tegenwoordig (vroeger niet) bij „mof" niet aan iets gemoedejjjks, maar aan iets bar-óngemoedelijks denken; en bij „Beier" weer genoegelljk kijken (bier en jodeln); en bij „Pruis" een beetje zoo-tusschen-beide-ln: bij „pruls" denken we Immers aan jonkers, aan sabelgerlnkel, aan Wllhelm-II-snorren, aan een feodalen, maar wat protzerlgen trots, aan stramme deftigheid, die niet meer „bij" is.

Zóó kwam het, dat die geleerde man, J. v. d. Ploeg, wiens stukje we allebei waren gaan lezen, InzEike die „Klttiërs" niet heelemaal zeker was van de bedoeling, die in een bepaalden tijd de benaming Klttiër had, voor niet-Klttiërs gebruikt zijnde. Van der Ploeg en v/ij stonden te ver af van den tijd, waarin die Klttlërsnaam opdook UI dien bepaalden, pas ontdekten kommeutaar. Hij snoof een luchtje-van-vijandigheid, maar wist niet precies, waar de wind vandaan kwam. Dacht men aan de Klttiërs als „veroveraars"? Was Aét veroveren het fijne puntje, het vergelijkingspunt? Of zit er meer, misschien zelfs niet eens direct die veroveringsoorlog, in dat typeerend woord, dat gentillcium? Soms de gedachte van geloofsvervolging, van „andere goden", van verontreiniging — alleen maar om te plagen en te sarren — van den tempel Israels, van geestelijke vijandschap?

De taal luistert zoo fijn; denk maar aan dat woordvan-zooeven: gentillcium. „Gentllls" beteekent soms niets anders dan: iemand van buiten de grenzen. Het kan ook beteekenen: een heiden, want bulten de grenzen wonen voor Israël heldenen. Het kan in later tijd den bijsmaak krijgen (als de menschen zich op „het buitenland", hm, hm, met zijn brééde allures willen oriënteeren) van: een man, dle-mee-kan-praten, algemeen ontwikkeld, ruim van geest, hm, hm, en dus „beschaafd". En zoo word-je den èènen keer kwaad, als Ik tegen je zeg: jij leelijke gentlele man, en den anderen keer: je bent een gentleman. Dan sta je te glimmen, ik ook. Toch Is een gentleman een gentlele man. Het woord is alleen maar een slag om gedraald.

Ik denk ook wel eens aan den naam „Egypte" In den bijbel. Boven de wet staat: k heb u uit Egypteland, uit het dlensthuls uitgeleid. Jij zegt dat ook met betrekking op je zeU, en op je kerk. Je zingt het ook. Gezang 1 : 1. Je bent intusschen nooit In Egypte geweest. Je zegt, verwonderd: at heeft er toch zeker niets mee te maken: gypte is toch geen geografische, maar een geestelijke term? De „dienst" is toch in feite de „zónde-dienst", althans In later Instantie? Maar nü ben je precies, waar Ik met je wezen wou. En als de , , dienst" de zondedlenst Is, dan kan de (egyptische) drijver-met-de-zweep een beeld van een macht zijn, die niet maar je land veroveren kwam, of je binnen zijn eigen gebied gevangen hield, voor dwangarbeid, niaar die je tot afval verleiden wU, en je wil inschakelen In zijn eigen heidensche gelijkschakellngsprocedures.

Dat zie je zóó.

Maar dacht je, dat de bijbellezers het niet zagen? De éérste bedoel ik, dezen keer?

Als in de dagen waarin Mattheüs schrijft, een Jood bij „Klttiërs" denkt aan: heidensche gelijkschakelaars, dan kan hij tegen ZIJN EIGEN VOLKSGENOOTEN zeggen: jij Klttiër, of: jij Romein, of jij Griek, jij hellenist-helleen, jij afvallige, jij man-van-heidensche allure, jij Ausradlermaniak, die de grenzen, de geestelijke, de bóndsgrenzen tusschen Israël en de heldenen uit wilt wlsschen.

Maar dan kan een Israëliet ook tegen zijn eigen prie.'? ters zeggen: ij Egyptenaar, wanneer het namelijk „slechte priesters" zijn, onderdrukkers, gelijkschakelaars van Abrahams kinderen, onder een ongeestelijk, kerkwezen-vreemd aspect. Want Daniël was heusch de eenlge idet, die ons kwam leeren, dat de antichristelijke wereldmacht één is, doch onder verschelden politieke namen achtereenvolgens optreedt. Dat zelfde hebben ook andere profeten gezegd, en zij deden dat met name onder het aspect van het , , dlenst-huis" met zijn slavernij. Denk maar aan Jer. 23 : 7, 8 (vgl. 16 : 14, 15).

Ook „Egypte" is in de Schrift maar zelden een bloot geografische of politieke benaming. , , Egypte", die naam gaat straks beteekenen: en prlnciplëel-antitMetlsche, kerkvijandige grootheid. We denken daar misschien te weinig aan. Ais van „Babel" gesproken wordt, zijn we dadelijk klaar: e begrijpen zóómaar, dat „Babel" een aanduiding is van een zondige wereldmacht. Niemand gelooft bij de vermaning: , gaat uit van Babel", dat, hij eerst in de geografische grootheid moet geweest zijn, om er , , uit" te kunnen „gaan". Maar als er sprake is van , , ult Egypte gaan" of uit „Egypte" „geroepen worden", dan lezen we onwillekeurig altijd nog op andere manier: gypte Is ons dan niet meer dan een politieke geografische grootheid. Maar Is dat altijd juist? We gelooven van niet: penb. 11 : 8 Is er, ten voorbeeld, dat , , het aardsche Jeruzalem" zich één kan betoonen met „Egypte" in de vervolging der kerk, in de vijandschap tegen wat God zijn ware Israël noemt.

Soms is dan ook de gedachte geopperd, dat in Matth. 2 : 15 (citaat uit Hos. 11 : 1) met „Egypte" juist Israël bedoeld wordt; dat volk werd nu zóó slecht, dat God zijn eigen Zoon uit dat tyrannengebied, dat „Egypte", weg moet .halen om Hem langs wonderlijken weg te bewaren, totdat de ure voor zijn dienst (gekruisigd worden in „Egypte" ter behoudenis van het ware „Israël") zou zijn geslagen. Dat zou dan meteen een passend antwoord van den (voor Joden schrijvenden) Mattheüs geweest zijn op de vele smaadredenen van joodsche zijde over Jezus, diein Egypte allerlei leelljks zou hebben aangeleerd. Je moet zelf nog maar niet een-twee-drie voor deze opvatting' kiezen; misschien wil de redacteur prof. Holwerda wel eens vragen, daar een stukje over te schrijven voor ons blad; het ligt op zijn terrein. Maar wij .gewone mannetjes mogen wel alvast dit ééne erkennen, dat in de bijbelsche wijze van citeeren zeer veel nog niet doorzochte mogelijkheden liggen, met name In een boek van een Jood voor Joden. Zou het zoo wonderlijk zijn, als iemand zei: od heeft zijn Zoon „uit dat Sodom" weggehaald? Maar als Sodom naast Egypte staat in Openb. 11 : 8, dan valt

hier veel te denken. Dan is „PUatus" een Klttlër, en Herodes in elk geval een „Edomiet", al zouden ze ons ook met de stukken bewijzen, dat Edom (Ezau) zijn bloedvader niet geweest is (Hnd. i : 25—27). En dan is in de volheid des tijds de elgenUjke „Egyptenaar", de initiatief-nemer, Kajèfas: ij meent wel, dat alleen Pilatus (Rome) het „Beest" is, en dus de plaats van „Egypte" inneemt, maar, doordat hij Gods Zoon, die Israels ware leven en draaggrond is, uitlevert en vervolgt, is hij zelf met Rome (het Beest) en dus met „Egypte" één geworden: ls „Egyptenaar" levert hij Gods Zoon uit aan Egypte, als Sodomiet aan Sodom. In Egypte en Sodom (Openb. 11 : 8) wordt nu Gods Zoon gekruisigd. Ze werden familie, door den afval, Kajafas en Pilatus; allebei „Egyptenaren". Ze werden vrienden, Herodes en Pilatus; allebei „Edonüeten". O dat gebed uit Handelingen 4! Ze maken allemaal gemeene zaak met het diensthuis: en Egypte, een diensthuls, dat wórden ze.

En nu is het wel genoeg voor ons praatje van deze week. Ik wou je waarschuwen. De U.lsr.O. dringt aan op een XJ.N.E.S.C.O., een instituut tot opvoeding, zooal niet van jou meer, dan toch zeker van je kinderen. Praat daar eens met je meisje over. Eisenhower is niet de eenige, die in Europa werkt. Dié wordt gefilmd, dié Komt in de krant: bij gaat ook over de kanonnen. Maar er zijn ook endere menschen in Europa, en die zijn van de U.N.E.S.C.O. Zij worden niet gefilmd, zij werken stiller; wat niet vrtl zeggen: stiekum, want ze hebben 't allemaal eerlijk verteld, omdat ze erop rekenen, dat we 't prachtig vinden; ze vonden jou en mij lui uit een, andere wereld, als ze in de gaten kregen, dat we dear nou óók al tegen zijn. Ze willen scholen, die in TJ.N.O.-zin gelijkgeschakeld zijn.

Geen Hitleriaansche, en óók geen Moscovitische, maar , , gematigde", en dus U.N.O.-gelijkschakeling, zeggen ze. Géén gedweep.

Maar intusschen toch „cultureele" gelijkschakeling. Net als Hitler wou, alleen maar anders.

Hitler is nog lang niet dood.

En géat ook evenmin dood als ieder ander Kittiër.

En nu willen ze ook, dat jouw kinderen gelijkgeschakelde geschiedenisboekjes zullen krijgen. Die tegenstellingen moeten weg. Bngelsch kan toch ook wel „engelsch" (nou aan de engelen denken!) wezen? Duitsch ook? En dan die Spanjaarden uit den 80-jarigen oorlog? Kom. kom, niet lederen buitenlander barbaar, Kittiër schelden, of Edomiet, of Egyptenaar, of Sodomiet. De pluriformiteit der Cultuurgemeenteü!

Neen, we zeggen niet, dat dat allemaal nonsens is. Want we hebben al lang geleerd, dat er in onze kerk Kittiërs 2.ijn, Sat ons hart van nature sodomietisch is, en dat de e.gyptenaar zit in ons vleesch.

Maar wij zien toch door alle worsteling, naar binnen èn Kaar buiten, heen die geestelijke antithese tusschen Israël-Egypte, Jacob-Edom, Habakkuks geloofsgemeenschap en de Ktttische (Chaldeeuwsche) heidentrotsgemeenschap.

Eu die antithese, die kennen de U.N.E.S.C.O.-opvoeders niet.

En nu ons christelijk middelbaar onderwas onder vele trouwe werkers ook ettelijke slampampers kent, die niet epns weten, hoe je voor de klas moet bidden, nu moet je oppassen voor je kinderen. Praat met je meisje over die U.N.E.S.C.O., nu je nog. verloofd bent. Wedden, dat jullie samen er ook wat aan hebben, als je nü al zóó over je kindereu praat?

Toen Israël van Bome „handopening" kwam vragen voor het crurifragium van „David" — de Messias heet immers ook wei kortweg „David"! — kwamen ze winst halen uit hun eigen ongeluk: 'uit den diepen smaad, die daarin lag, dat Rome, dat heidendom, Israël niet anders kent dan als een natie onder andere; een cultureele krachtenbundel in een ethuologisch residu, zooals er twaalf gaan in ben dozijn, en waarmee romeinsche wereldveroveraars wel met paarden en tanks vermogen af te rekenen. I.': raël, dat de pretentie voerde, het zwaard des Geestes, d.w.z. de zwaardmacht van het Woord zich toebetrouwd te zien, bleef „doleeren": men heeft het zijn zwaard-van-staal afgenomen. En dat had Rome, dat Beest van Daniël '7, gedaan. Wacht maar, zeggen ze — straks komt Messias, om ons stalen zwaard aan het Beest met die leelijke grijpviugers te ontwringen.

Doch als de nazareensche Messias, met nadruk het zwaard-van-staAl, de roede-van-ijzer, alleen maar na het zwaard-des-Geestes-en-des-Woords wil zien ontwaken, dan schroomt Israël niet, het romeinsche zwaard-van-staal op te roepen om te slaan naar dien beweerden Herder.

Het lost de vraag naar het zwaard-des-Geestes niet op; het schuift de profetieën, die dadrover spreken, van zich af. Die de pretentie voeren, het zwaard-des-Geestes nóg te hebben, die roepen om hun zwaard-van-staal. En de schapen roepen om de klauw van den wolf, dat hij den beweerden Herder de lendenen moge breken.

ZeUs tegen oen niet erkenden Herder was dat alleen maar vuig verraad; de schriftgeleerden lieten de Schriften ongeopend — dat is: hun eigen zwaard laten ze in de soheede. Ze zaten ook al met den gróóten teen in een soort van U.N.B.S.C.O.-cultuurklem. Rome was Öók niet gek.

Toen kwamen ze petitioneeren bij de generaals van het Beest: sla dien beweerden Herder. Daarmee gingen zij alle schapen verstrooien en van alle „kleinen" hun hand afwenden. Zij verrieden hun eigen „natie" als kerkgemeente.

Kajafas is er al mee begonnen: hij zelf ging „algemeene geschiedenis" en , , vaderlandsche geschiedenis" schrijven met terzijdestelling van de „heilsgeschiedenis". Terwijl hij weten moest, dat alle geschiedenis heils-historisch bepaalde geschiedenis is. Weet je wat hun ongeluk was? Dit: dat de curatoren en de directeuren van Jeruzalems universiteit weigerden, haar een echte vrije universiteit te maken. Dat beteekende: het BóDEMgeschil tusschen Beest en Lam, tusschen Hoer en Bruid kon niet meer worden beslecht. Het kon voorshands alleen nog maar worden geleerd in katakomben-katechisaties.

Man, praat met je meisje op tijd. Doe haar de groeten van je

ADOLPHUS VENATOR.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 januari 1951

De Reformatie | 8 Pagina's

U.N.E.S.C.O. en Bijbelsche historie-kennis

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 januari 1951

De Reformatie | 8 Pagina's